| |
| |
| |
Beleediger en beleedigde.
Naar Veuillot's hoofd slingerde Olympio liefst zijne donders; op geen ander's rug liet hij met meer woede zijnen moker neêrvallen. ‘Gueux, triple gueux, blême grimaud, mouchard, escroc, gredin orthodoxe, assassin!’ Hij grijnst, in 29 strofen van elk vier verzen in dier voege:
O pieds plats! votre plume au fond de vos masures
Griffonne, va, vient, court, boit l'encre, rend du fiel,
Bave, égratigne et crache, et ses éclaboussures
Font des taches jusques au Ciel.
Welk hallewijf bracht ooit zoo verre de kunst van schelden?
Wat moet de ‘goedaardige man’ nijd en haat gedragen hebben?
Allez, continuez, tournez la manivelle
De votre impur journal, vils grimauds dépravés;
Avec vos ongles noirs, grattez votre cervelle;
Calomniez, hurlez, mordez, mentez, vivez!
Die toon wordt talrijke strofen lang volgehouden.
Wie zou gelooven dat die dolle kerel, ware hij Jezus geweest, aan Judas vergiffenis zou hebben geschonken en dat hij eens schreef:
Quand tu te vois honni, hué, sifflé, raillé
Par des faquins à l'âme obscure, au nom souillé
Qui firent cent métiers et jouèrent cent rôles
Tu prends trop de soucis de choses que ces drôles
On m'insulte. Je ris de leur rage malsaine
| |
| |
als een Man-Oceaan (Dupuy), een Reus (Justice), een lichtzuil (Rappel), een God (Figaro)? neen, maar als een Thersite schuimbekkend onder den vuistslag van Achille.
Hoe zal Veuillot antwoorden aan zijnen beleediger die zich schuil houdt te Brussel? ‘Qu'importe à tel ou tel individu célèbre ou obscur d'avoir été aboyé par un maître poète en fureur et en sécurité? De quelle façon peut blesser ou même gêner ce hurlement lancé à travers une grille? Ce qui est gênant et cruel, c'est d'avoir ainsi vociféré, et de voir plus tard l'adversaire debout et tranquille vous ouvrir la grille comme si de rien n'était, sans demander la moindre réparation, sans manifester la moindre crainte d'être mordu.... Il a notre amnistie depuis longtemps. Le sentiment qu'il nous inspire ne ressemble en rien à la haine, et nous ne lui souhaitons qu'une chose: c'est de faire meilleur usage pour lui-même et pour la patrie du don qu'il a reçu de Dieu’.
Die kalme woorden zullen vreemd voorkomen bij deze die nog gelooven aan de caricatuur ‘van den dog met gapenden muil en dreigende tanden’.
De machtige polemist erkent wel is waar dat hij menige ooren heeft genepen, roeden en geesels heeft doen schuifelen, maar nimmer vliegt hij op, als een razende, tegen zijne driftigste beleedigers. Scheldwoorden ontsnappen niet aan zijne pen. Zijne leus is niet: tand voor tand! Oog voor oog! Doet de puntige scherts een smaadwoordenvloed uitbreken, hij glimlacht, haalt de schouders op, en zendt zijne tierende aanvallers naar den spiegel, zeggende: kijkt eens hoe leelijk gij nu zijt! ‘En m'exerçant à la presse quotidienne, j'ai la prétention d'avoir respecté toujours ceux qui devaient l'être, même quand quelques-uns faisaient le nécessaire et au delà pour ne l'être point.’
| |
| |
Veuillot had wel eens het gedacht, tijdens de opheffing van ‘l'Univers’ een dagblad uit te geven te Brussel. Hij liet het varen om de reden ‘dat een burger het bestuur zijns lands, buiten zijn land, niet mag aanvallen, en dat een gevaarlooze oorlog niet weerdig noch nuttig kan zijn’. Dit ridderlijk beginsel viel zeker niet in den smaak van den auteur der ‘Châtiments’ te Brussel in 't licht gegeven.
Terwijl Hugo dondert en bliksemt, geniet Veuillot de volkomenste rust. ‘La tranquillité est en nous et autour de nous. Il existe une vaste zone de calme profond entre nous et ces orages qu'on entend gronder de loin.’
Mocht een strenge criticus hier of daar op een weinig christelijken stoot wijzen, hij neme in acht dat Veuillot, dertig jaar lang, dagelijks te worstelen had tegen oneerlijke schrijvelaars, en dat, kwetste hij den eenen of den anderen, hij het deed als een soldaat die zijn wapen richt tegen de verdrukkers en de beleedigers van zijn vaderland, tegen de lasteraars der Kerk. Zoo eenparig hebben joderij en vrijdenkerij belogen en bezwadderd dat Veuillot aanzien wordt, in 't algemeen, als een type van ultramontaan, een twiststoker, een laatdunkende indringer in de godsdienstzaken, een laffe aanklager van andersdenkenden, bij den Paus. Hier en daar zelfs treft men katholieken aan die de beoordeeling bijtreden van Vapereau: ‘L. Veuillot porta dans les luttes de plume, avec l'habitude des violences de langage et des injures personnelles, un véritable talent d'écrivain.’ Die beoordeeling is onrechtveerdig. Zij zal van lieverlede plaats maken voor eene meer gunstige gesteund op de vergelijking der venijnige steken der inktbeesten en den altijd ridderlijken terugstoot van den christenen kampioen. Wie zal loochenen dat Veuillot's karakter hem stelt verre boven zijne meeste tegenstrevers, oneindig boven de lage inborst van Hugo? Veuillot was, zijn geheel leven, een onomkoopbare voorstander van de Kerk, een onafhankelijke verdediger of bevechter der gouvernementen, volgens dezer houding tegenover de
| |
| |
rechten van Rome. Cousin spreekt met ophef van zijne schitterende begaafdheden; hij noemt hem den rechtzinnigsten schrijver der XIX eeuw. Opdat zijne pen geen juk zou dragen, weigert hij de rijk bezoldigde ambten hem door Guizot en Napoleon aangeboden. Hugo verlekkerd op een ministerschap en in zijne hoop bedrogen, valt aan 't spuwen op zijne gelukkiger mededingers: ‘laquais, coeurs de boue, ours, citrouilles.’ 't Is uit vrees voor den rechtzinnigen Veuillot dat de ‘Monde’ opgestaan uit de asch van ‘l'Univers’ verbod krijgt hem als medeopsteller aan te nemen. Nimmer bedelde hij een plaatsken of eenig voordeel, ‘In den Staat, zegt hij, ben ik lastenbetaler, in de samenleving, vrijpostige zegger.’ Als de noordster blonk Veuillot van zijn eigen glans, nooit liet hij zich spannen in den Hellewagen.
Veuillot is er niet op uit om zijne tegensprekers te verpletteren en te verguizen; hij houdt zich te vreden met hen te... ontmaskeren, hunne onwetend- en trouwloosheid te toonen, hen belachelijk en onschadelijk te maken. Aan gevoelens van haat gaf hij geen gehoor. ‘Combattre et ne point craindre et ne point haïr.’ Maar de dwazerikken op den rooster draaien en keeren, daarin werd hij niet geëvenaard.
Enkele medelijdende harten zuchtten wel is waar: Wat wreede kerel! maar de deftige lieden juichten en vonden lust in die ongemeene behendigheid in 't roosteren. Die een staalken wil zien van Veuillot's ‘manière’ hij leze de vijftig bladzijden van ‘Fouet pédagogique’ in deel III der ‘Mélanges’. Boeiender, geestiger en tevens ernstiger pleidooi kan niet worden uitgedacht ten voordeele der lichamelijke bestraffing toegepast op de ondeugende jonge lui. Het ‘noli subtrahere a puero disciplinam; si enìm percusseris eum virgà, non morietur (Prov. XXIII, 13, 14) wordt grondig verklaard en
| |
| |
gestaafd door de leering en de ondervinding van de Heiligen Augustinus, Paulinus, Franciscus Salesius die van de roede proefden en dezelve nuttig, ja noodig achtten voor de tucht der jeugd. De huidige pedagogen doemen de zweep gelijk ons gouvernement de doodstraf. Veuillot wil niet offeren aan de heerschende stelsels; hij roemt de strengheid der H. Schrift tegenover de Voltairezonen die hem, in dit vraagstuk, menige goede wenken en spoorslagen te danken hebben. De held van ‘Fouet pédagogique’ is de gazetier Sauvestre, oudlagere onderwijzer, die wel honderdmaal de schoolbengels had beproefd te temmen met het gevang, de dompeling in een vuile goot, de zweep, speldensteking enz. Die zachte heer had luidst geschreeuwd tegen eenen kloosterling, die, ten einde geduld de roede had gelegd op een' scholier. De ‘cinq sauvestriques’ deden geheel Frankrijk in eenen schaterlach losbersten. Ook wat roostering! De verwaande schoolvos poogde te vluchten, maar Veuillot's ijzeren hand houdt hem stevig vast tot dat hij erkent ‘dat hij honderdmaal, op echt barbaarsche manier de misdaad (?) had gepleegd welke hij de hevigste van allen, aan eenen Jezuiët had verweten’. Het is der moeite weerd Veuillot's stelsel samen te vatten. ‘La verge qu'on a négligé de couper pour châtier les fautes de l'enfant, grandit avec lui, se fortifie en même temps que ses vices, et il finira, homme fait, par la rencontrer, cravache ou épée, dans la main de l'homme, bâton dans la main de l'argousin, arbre où l'accrochera le bourreau .. La punition corporelle dompte, redresse et ne “brise” rien. Elle fortifie au contraire, nos sophistes le nient, mais l'Ecriture et la raison le proclament, la pratique des ages chrétiens, et l'exemple de toutes les races viriles le prouvent. Nous avons cité l'Angleterre. Dans Sparte, le père de famille appliquait
une nouvelle correction à l'enfant qui venait si plaindre d'avoir été fouetté Si nos républicains nous disent que les Spartates étaient barbares, nous le voulons bien. Alors qu'ils acceptent l'exemple du règne de
| |
| |
Louis XIV, et l'exemple de l'Angleterre actuelle; et surtout qu'ils nous prouvent que les enfants à qui l'on épargne les verges ne deviennent pas des hommes qu'il faut mener par le bâton.’
Wij spraken hooger van den apostolischen iever van dezen leek. Een lange en innige omgang met de werken van den grooten schrijver doet de overtuiging ontstaan dat hij, onder 't schieten zijner schichten en 't hanteeren der zweep, meer beoogde zijne tegensprekers te winnen voor de waarheid, dan hen, uit wraaklust, te kwetsen en neêr te vellen. Eene dagelijksche ondervinding had hem met de onwetendheid der vrijdenkers, in zake van godsdienst, bekend gemaakt. Hij heeft medelijden met die opgeblazen wijsgeeren, en al lachende en schertsende, onder het terugkaatsen van hunne dwaze redenen, onder het uitkleeden van een roekeloozen Don Quichotte, leert hij de artikelen des Geloofs, de geboden Gods en der Kerk, den zin der christene gebruiken, den aard en het doel der katholieke instellingen, en niemand vindt dezen eenvoudigen catechismus vervelend, immers hoe kunstig, hoe lief werd hij ingelijst! ‘Advienne que pourra! Encore que le temps soit mauvais, nous persistons à ne pas vouloir désespérer de la conscience et de la raison humaines, et nous disons la vérité.’
De briefwisseling van Veuillot komt den beroemden schrijver in een nieuw daglicht stellen. De geduchte kamper, ontdaan van zijn wapenkleed, vertoont zich voor onze oogen als een liefderijken echtgenoot en vader, een verkleefden broeder, een vroolijken gast, een milden vriend der armen en der artisten, een diepen wijsgeer, een fijnen critiek, een wonderbaar verhaler en natuurbeschrijver, een vromen zielenvriend, een manhaftigen christen, in
| |
| |
eén woord, als eenen meester-brievenschrijver, den evenknie van madam de Sévigné. In het zevende boekdeel alleen, wat kleinooden, wat edelgesteenten! Pater de la Porte, de kundige recensent stelt ze in 't licht en roept allen beminnaars der fraaie letteren toe: Tolle en lege! Die verlost wil worden van de hoofdpijn opgedaan onder 't lezen van symbolische droomerijen, hij nutte een lepelken van Veuillot's medecijn en de kwaal is verdreven. Graag deed ik eene ontdekkingsreis doorheen die zeven hemelkringen, maar te lang zou ik den lezer ophouden of hij zelf hield mij te dikwijls stil, uitroepende: Wat is het schoon! Eén bloemken zullen wij plukken: ‘Marcoussi aux trois quarts aveugle et presque tout à fait sourd. Il a un paletot boutonné par une ficelle autour du corps, et, sous ce paletot, un pantalon qui laisse trop voir sa peau boucanée. Cela l'enveloppe comme ces cloisons dont on enferme les murs à démolir. De vieux sabots aux pieds, sur la tête un chapeau qui n'est vraiment pas fait pour aller dans le monde, car il paraît impossible de l'ôter sans qu'il en tombe quelques morceaux. La chemise et les bas sont supprimés totalement depuis des années. Pour un costume d'été, cela passe encore, mais pour l'hiver c'est aussi léger que peu décent...
‘Et il est si malheureux et si en guenilles, que cette année, il a bien fait ses Pâques, mais pas tout à fait, parce qu'il n'ose, dans le costume qu'il a. Tu me vois venir, ma soeur? Je suis venu. J'ai demandé à Marcoussi si ça lui ferait plaisir d'avoir une chemise. - Pour sûr. - Et un chapeau? - Ça me rendrait service. - Et un paletot? - Dame!! - Et une culotte? - Il s'illumina.
Alors, j'ajoute une cravate, et je t'offre Marcoussi requinqué, qui ne voit plus ce qui pourrait l'empêcher de faire ses Pâques... Ta lettre, que je reçois à l'instant, m'apprend que tu n'as plus rien. Bravo! Alors, prends ma grosse veste à longs poils, ou ma couverture de pieds idem, et mets l'un ou l'autre ou l'un et l'autre à la poste C'est Marcoussi qui fera bien là-dedans! Et je lui donnerai une tabatière que l'on m'a donnée à Solemnes avec une demi-livre de tabac pour son hiver...
| |
| |
Voilà Marcoussi habillé en monsieur comme il faut: le pauvre homme en est devenu tout bête; je crains qu'il ne se marie. Je ne sais pas s'il pourra porter la veste. Je croyais en avoir une autre moins neuve, moins lourde et moins magnifique; mais faute de pire, celle-ci fera l'affaire; et l'on peut bien une fois se risquer à donner à Jésus Christ ce que l'on a de plus beau. Jésus-Christ, Marcoussi!... Et pourtant c'est vrai.’
Hugo versmaadde zulke kleinigheden en was meer bezorgd met processen en afpersingen die zijne colossale fortuin nog vermeerderden.
Er waren, voor Veuillot, meer beklagensweerdige lieden dan Marcoussi. 't Was in 1869. Thiers had, in een lang gesprek met hem, zijne veelzijdige kennissen op allerhande gebied ten toon gespreid. In eéne wetenschap, den godsdienst, viel hij in de grofste dwalingen. Die arme Thiers! roept hij uit. ‘Ah, ma soeur, quelle supériorité de savoir seulement un peu de Jésus-Christ!’
De oudste zoon van Louis-Philippe, wiens regeering door de katholieken met vrees werd vooruitgezien, was eene tragische dood gestorven. ‘Le pauvre homme est mort sans pouvoir parler. Je n'ai pu, quand je l'ai appris, me retenir de pleurer.
‘La main de Dieu est bien visible dans cette tragique aventure: une mouche en piquant les deux plus vieux chevaux des écuries royales, a mis fin à cette dynastie si péniblement élevée et si vaillamment maintenue contre tant de haines furieuses. Il n'y avait aucun danger; le prince n'est pas tombé de son siège; la voiture était basse et facile; les chevaux se sont arrêtés aussitôt; c'était à la poste de Neuilly, tous les secours étaient sous la main: tout a été inutile. Adorons et tremblons!’
Pontmartin noemt Veuillot niet ‘un maître’ maar ‘le maître’. Wie een hekel heeft tegen den polemist zal zeker zijne sympathische bewondering aan den onover- | |
| |
troffen briefwisselaar niet ontzeggen. De holklinkende en bombastische epistels van Olympio zullen al lang in rook zijn vergaan als Veuillots ‘Correspondance’ nog eene eereplaats in de boekenkassen zal bekleeden.
Onschatbare diensten hebben wij, op menig gebied, aan Veuillot te danken. 't Zal immer waar blijven wat E. Cornut zegt: ‘faire lire les ouvrages de L. Veuillot, c'est réagir contre la barbarie littéraire, morale et religieuse qui nous menace. Bekleedt de ‘beste prozaschrijver der XIXe eeuw’ de plaats die hem toekomt in de bloemlezingen en op de programmas van 't middelbaar onderwijs? Nevens ‘le moine dormeur’ - la Jagouine - En voyage - Le Limousin, waar men aantreft de rivier Correze of loopster, zoo flink beschreven in haar zangerigen loop dat men ze niet vergeten kan, nevens die perels schitteren er nog oneindig veel welke het der moeite weerd is onder de oogen te leggen van de leerende jeugd. Zulke lectuur loutert den goeden smaak, verrijkt den geest met nieuwe denkbeelden en voedt het hert met zalige gevoelens. Pius IX noemde Veuillot ‘eene zuil der kerk’. Honderden prelaten, bisschoppen en kardinalen, waaronder Mgrs Pie, Dechamps, Freppel, Mermillod hadden den koenen strijder met hunne vriendschap vereerd. Dom Guéranger en zijne monikken, wat aangename dagen beleefden zij niet in 't gezelschap van hunnen opgeruimden gastl Veuillot's naam zal schitteren, in de toekomende eeuwen, nevens deze van J. De Maistre, O'Connell, Donoso Cortès, Garcia Moreno, la Moricière, de Sonis, Windthorts!
Kerkxken.
E. Pauwels.
|
|