volgens den zin? Kenden zij Duitsch genoeg? Dichter Weber antwoordt zelf voor M. De Lepeleer, in den brief die voren aan de vertaling staat. ‘Zoover ik gelezen heb, en vlaamsch versta, zegt hij, hebt gij mijn gedacht gevat, en trachten goed uit te drukken.’ Hadde nochtans onze Vlaming sterker gestaan in de Duitsche taal, hij zou krachtiger en flinscher overgezet hebben, en bijzonderlijk zekere fouten en onnauwkeurigheden vermeden, die voorzeker een nieuwe druk gaat uitwisschen. En de Heer Mes? Och arme! 't is spijtig voor den braven man; maar op tien keeren, zal hij negen keeren de feilen van zijnen voorganger afschrijven!... Dat heet men in zekeren wereld, ‘betrappen met de hand in 't zak’. Zoo, bij voorbeeld, is op bladz. 64 de vierde stroof slecht verstaan door den eersten vertaler, en in den zelfden zin door den 2den weergegeven. Hetzelfde voor de 2de stroof op bladz. 70; alsook op bladz. 78, eerste stroof. En andere voorbeelden meer. Ze alle opsommen, is overbodig, en zou ons te verre leiden. Somwijlen wil de Hollander den Vlaming verbeteren, of liever veranderen; maar ongelukkiglijk, alle veranderingen zijn geene verbeteringen, zegt het spreekwoord. Zoo, in het slot, op bladz. 360, verwart M. Mes het woordeken ‘nicht’ met ‘nur’, en geeft zoo aan de voorleste stroof van die bladzijde en aan heel het slot eenen zin of liever eenen onzin, waar men aardige gevolgen uit zou kunnen trekken tegen den dichter-vertaler.
Zekerlijk het werk van Prof. De Lepeleer is niet volmaakt; en een 2de uitgaaf zal, als 't God belieft, wat gemakkelijker zijn om lezen, wat nauwer bij den text, en ook, - mogen wij het vragen? - wat meer gekuischt als taal. Maar het is en blijft een verdienstelijk werk, veel verdienstelijker dan de vertaling van M. Mes, die nuttelooze en verloren moeite gedaan heeft.
A.F.