| |
| |
| |
Latijnsche uitspraak.
(Vervolg.)
Na de verschijning onzer twee vorige artikels (zie Het Belfort, 1892, bl. 210-217 en 298-303), waar wij een groot getal schrijvers in aanhalen de gebreken der verfranschte uitspraak van 't Latijn afkeurende, werd ons de volgende opwerping gedaan, die wij vóór het onderzoek van den klank der Romeinsche letters wenschen te weerleggen.
Men werpt ons dees op:
Het vraagstuk daargelaten hoe het Latijn in den mond der Romeinen klonk, en ook welke onder de meest verspreide uitspraken het beste op de oude Romeinsche gelijkt, - is de invloed van 't Fransch en van Frankrijk zóó groot, en is de verfranschte uitspraak niet alleen in Frankrijk maar ook hier in 't Walenland en tot in vele onderwijsgestichten van Vlaamsch-België zelf zóó zeer ingeworteld, dat tegen dien machtigen invloed met geene kans van te gelukken kan geworsteld worden, en die Fransche mode, ondanks overtuigende redenen, niet zal worden uitgeroeid.
Wij antwoorden:
Dat eene mode, hoe weinig prijsbaar ook, dikwijls - tegen de beste redenen in - langen tijd stand houdt, dat nemen wij aan: de heillooze franschgezindheid van zoovele Vlamingen bewijst het genoeg.
| |
| |
Maar als die mode eens door alle gezaghebbende mannen zonder uitzondering wordt afgekeurd, en ja juist door mannen toehoorende aan de natie vanwaar de mode uitging, dan verzwakt deze onvermij delijk - alhoewel traag soms - onder de algemeene veroordeeling, en verdwijnt met mindere moeite dan de aanhangers zich dikwijls inbeelden. Zoo zei men ook dat de hier vóór 1864 algemeene spelling niet dan zeer lastig door de zoogenaamde ‘Hollandsche’ zou worden verdreven: en ziet nu! Voor de Latijnsche uitspraak, van min algemeen belang zijnde, zou het veel gemakkelijker gaan. Eén woord van de bevoegde overheid aan de professsors der Humaniora, of aan de studenten onzer Groote SeminariesGa naar voetnoot(1), - of, als men wil, voor het eerste jaar, aan den professor der laagste Latijnsche klas, - en de zaak is op korten tijd geklonken.
Wat den zoogezeiden ‘grooten, machtigen’ invloed van Frankrijk betreft, daar gaan wij wat uitgebreider op antwoorden, omdat het gebied waar wij hier optreden, uitgestrekter wordt, en het doel, dat wij ons voorstellen, niet slechts de Latijnsche uitspraak, maar onze grootsche Vlaamsche Beweging geheel en gansch aanbelangt.
Opnieuw laten wij hier anderen spreken: mogen de door ons aangehaalde getuigenissen, bijna alle door Franschen zelven afgelegd, de oogen openen van eenige onzer verblinde taal- en landgenooten! De Franschen hebben altijd zoo geestig - o, zoo geestig! - met de andere volkeren gespot, met de zonderlingheid van eenen reizenden EngelschmanGa naar voetnoot(2),
| |
| |
met de ‘choucroute’ van den Duitsch (nu minder, sedert de priegeling van 1870), met le petit Belge: maar dat liedeken geraakt uit, en 't wordt vervangen door eenen akelig droeven treurzang op Frankrijk zelf. Het moet dan wel ver gekomen zijn, dat de Fransche hooveerdigheid zich tot de beschamende en ijselijk ware bekentenissen moet vernederen, die wij thans ter overweging der Franskiljons gaan mededeelen!
Bewijzen wij 1o dat de Franschsprekenden, d.i. de menschen die, op den ganschen aardbodem, het Fransch voor moedertaal hebben, thans in getalsterkte achterstaan o.a. voor de Engelsch-, Russisch-, Hoogduitschen Spaanschsprekenden;
2o dat de Franschsprekende bevolking van Frankrijk sedert eene eeuw, maar vooral sedert de laatste jaren, niet gelijk andere natiën volgens de gewone aangroeiing is vermeerderd, en dat zij, terwijl andere volkeren vermenigvuldigen en der Franschen plaats zelfs in Frankrijk innemen, door steeds grootere
| |
| |
uitputting, de vernietiging in eene niet zeer verwijderde toekomst te gemoet gaat;
3o dat hun vroegere zoo groote invloed onder andere opzichten nog dan onder dat van getalsterkte, bijzonder sedert 1870, gedurig meer en meer aan 't verzwakken is.
| |
I.
Hoeveel menschen hebben het Fransch voor moedertaal op de gansche wereld?
Volgens Vivien de Saint-Martin, Nouveau Dictionnaire de Géographie universelle (begonnen in 1879, en thans gevorderd tot de letter T, in de 69e afl. - Hachette, Parijs), zijn er
1. |
In Frankrijk 35,420,000 FranschsprekendenGa naar voetnoot(1); |
2. |
Buiten Frankrijk 6,486,000 Franschsprekenden |
|
_____ |
|
Samen 41,906,000 Franschsprekenden |
Geven wij daar eenigen uitleg op.
| |
1. In Frankrijk:
Frankrijk telt 38,500,000 inwoners. Onder opzicht der rassen, wordt die bevolking aldus verdeeld:
35,420,000 |
Franschsprekenden, |
1,300,000 |
BretonenGa naar voetnoot(2), |
350,000 |
Vlamingen, |
250,000 |
Italianen, |
200,000 |
BaskenGa naar voetnoot(3), |
100,000 |
Duitschen. |
| |
| |
Al die volkeren wonen in Frankrijk sedert eeuwen. Daar moeten nu de vreemdelingen, tegenwoordig in Frankrijk verblijvende, bijgerekend worden. Hun getal beloopt tot 1,200,000, waarop erGa naar voetnoot(1) 433,000 Belgen zijn, 241,000 Duitschen, 200,000 Italianen, 82,000 SpanjaardsGa naar voetnoot(2) 74,000 Zwitsers, 37,000 Engelschen, 22,000 Hollanders, 10,000 Oostenrijkers-Hongaren, 10,000 Russen, 10,000 Amerikanen, enz. Die 433,000 Belgen (volgens Alexis, Cours sup. Géogr. II, p. 30, 1892, zijn er 450,000) zijn meest Vlaamschsprekenden, die zich, te Parijs, te Rijsel, enz. hebben neergezet. Wij zullen nog doen opmerken dat wij de zuiderbevolkingen van Frankrijk, o.a. de Provençalen, - niettegenstaande het overgroot getal dat het letterkundig Fransch niet verstaat en de titels waarvoor de hoofden der Feliber-Beweging, Aubanel (overleden in 1886), Roumanille, Mistral en anderen, hun Provençaalsch als afzonderlijke taal doen gelden en beoefenen, - ook allen, om zeker niet te weinig te tellen, onder de Franschsprekenden rangschikkenGa naar voetnoot(3).
| |
| |
| |
2. Buiten Frankrijk.
Voor de Franschsprekenden buiten Frankrijk geeft Vivien de Saint-Martin de volgende bijzonderheden:
| |
| |
Piemont |
140,000Ga naar voetnoot(1) |
Algerië |
400,000Ga naar voetnoot(2) |
Kanada |
1,300,000Ga naar voetnoot(3) |
Vereenigde Staten |
500,000Ga naar voetnoot(3) |
Louisiana |
150,000Ga naar voetnoot(4) |
San-Domingo |
300,000Ga naar voetnoot(5) |
Fransch Guyana |
25,000 |
Nieuw Kaledonië |
20,000 |
|
_____ |
Samen |
6,486,000 |
| |
| |
Wij meenen dan uit het voorgaande te mogen besluiten dat er op de gansche wereld niet meer dan rond de 42,000,000 menschen zijn die het Fransch als moedertaal hebbenGa naar voetnoot(1).
Vergelijken wij nu dit getal met dat der andere nationaliteiten:
Alexis, I, 52, zegt:
‘Les langues les plus répandues dans le monde sont: le chinois, l'arabe, l'anglais, le russe, l'allemand, l'espagnol et le français...’
En II, 2:
‘Le chinois, parlé par plus de 300,000,000 d'individus, - l'arabe, que l'islamisme a rendu familier à plus de 100,000,000 d'individus de toutes racesGa naar voetnoot(2).
‘Quant aux langues européennes, on estime que l'anglais outre sa prédominance comme langue commerciale, est parlé, comme langue maternelle, par environ 100,000,000 d'individus; - le russe, par 70,000,000; - l'allemand, par 65,000,000; - l'espagnol, par 50,000,000; - le français, par 45,000,000; - l'italien, par 30,000,000; - le portugais, par 15,000,000; - le polonais, par 12,000,000; - le hollandais, par 7,000,000 d'individus.’
De Franschsprekenden meenen wij te moeten verminderen van 45 op 42 millioen, volgens de getuigenis
| |
| |
van Vivien de Saint-Martin en onze eigene naspeuringen; - integendeel de Hoogduitschsprekenden vermeerderen wij op 70,000,000 en de zoogenoemde Hollandais op 8,000,000, op het zeggen van den geleerden broeder Alexis zelven, die ons den 18 Februari l.l., als antwoord op onze vragen nopens zijne cijfers, de goedheid had te schrijven dat bij de 65 millioen Hoogduitschsprekenden de Platduitschen werden gerekend en dit cijfer, evenals dat der Hollanders reeds ‘un peu vieux’ zijn: ‘ils devraient être, je pense, portés à 70 millions pour les Allemands, et bien près de 8 millions pour les Hollandais et Flamands’Ga naar voetnoot(1). Wij meenen het getal der Nederduitschers te mogen schatten op ver over de 8 millioen voor Europa alleen, en zonder de 10 millioen Platduitschers, d.i. ware Nederduitschers van Duitschland, er bij te rekenen: wij zullen de gelegenheid hebben er wat meer over uit te leggen in eene volgende aflevering. Het Italiaansch en de andere talen, thans nog door een minder getal menschen dan het Fransch geproken, laten wij verder onverlet, om aan onze studie geene te groote uitbreiding te geven. Wij gaan nu enkel het getal der Engelsch-, Russisch-, Hoogduitsch- en Spaanschsprekenden aanhalen (dat der Hoogduitschers gewijzigd volgens gemelde woorden van Alexis), en stippen er in 't kort de landstreken bij, waar ze als moedertaal in gebruik zijn.
1. | Engelschsprekenden: rond de 100 millioen. Groot Brittanië, Noord-Amerika, in de Engelsche bezittingen. Het Engelsch is ook de meest gebruikte taal van handel en zeewezen de wereld doorGa naar voetnoot(2). |
| |
| |
2. | Russischsprekenden: rond de 70 millioen. Europisch en Aziatisch Rusland. |
3. | Hoogduitschsprekenden: rond de 70 millioenGa naar voetnoot(1). Duitschland, Oostenrijk-Hongarië, Zwitserland, Luxemburg, Rusland, Noord-Amerika. |
4. | Spaanschsprekenden: rond de 50 millioen. Spanje, Mexiko, Philippijnsche eilanden, Zuid-Amerika (behalve in Brazilië, waar het Portugeesch meest gesproken wordt). |
5. | Franschsprekenden: rond de 42 millioen. |
Op de 5e plaats maar komt dus het Fransch, en dat voor de Europische talen alleen, achterblijvende met 58 000.000 minder dan de Engelschsprekenden, met 28.000.000 minder dan de Russisch- of dan de Hoogduitschsprekenden, met 8.000.000 minder dan de Spaanschsprekenden, en op de hielen gevolgd door de 30 millioen Italianen!
En dan zijn er hier nog, die wanen dat het overal is als in ons verfranscht België, en het Fransch une langue universelle, eene wereldtaal noemen! Eene wereldtaal, eene taal die, buiten Frankrijk en België, tusschen de andere volkeren verloren loopt als een stroom in den oceaan! Eene wereldtaal! ‘Au congrès des sociétés savantes à la Sorbonne on s'est occupé aussi de la dépopulation de la France... Un membre de la section des sciences morales et politiques, M. Ernest Michel, avocat à Nice, vient d'accomplir un double voyage autour du monde Nord et Sud. Il a été frappé de la petite place qu'occupe la France sur la terre. C'est l'impression de tous ceux qui ont beaucoup voyagé. Un jour, nous rencontrions un ancien ami que nous avions perdu de vue depuis des années: ‘Vous voilà donc! Et qu'avez-vous fait pendant
| |
| |
tout ce temps-là?’ - ‘J'ai voyagé; j'ai fait le tour du monde.’ - ‘Eh bien! quelle impression vous en reste-t-il?’ - ‘Mon impression, c'est que la terre m'a paru un pays anglais. Il y a partout des établissements anglais; partout flotte le drapeau anglais: partout on parle anglaisGa naar voetnoot(1).’
Het Fransch, eene wereldtaal? Reeds in 1838 bekende de openhertige Louis Veuillot: ‘Hors de FranceGa naar voetnoot(2), le français est la seule langue qui ne serve à rienGa naar voetnoot(3).’
(Het gaat voort.)
Jan Bols, pr.
|
-
voetnoot(1)
- De voorlaatste aflevering van Musica sacra (bl. 58, 1893) meldt den volgenden maatregel voor het Groot Seminarie van Straatsburg aangenomen: ‘Depuis la Toussaint les élèves du Grand Séminaire de Strasbourg qui composent le choeur de la cathédrale de Strasbourg ont abandonné la prononciation française du latin.’
-
voetnoot(2)
- ‘Nous autres Français, nous connaissons fort peu l'Angleterre. Nos jeunes Français (élèves du Collège Sainte Marie, à Cantorbéry) empruntant à cette grande et vigoureuse nation ce qu'elle a d'excellent, ne la jugeront pas et ne la laisseront pas juger devant eux sur quelque excentricité qu'on lui prête. Quand quelqu'un a raconté chez nous un trait ridicule sur les Anglais, tout le monde rit et nous nous imaginons avoir porté sur nos voisins un jugement décisif... L'impression qui se grave le plus profondément au coeur de cette jeunesse transplantée de France, demeure une impression de liberté, alliée à une profonde estime pour l'Angleterre...’ Fénelon Cibon (Samedi-Revue), aangehaald in Le Bien public, 3 Juni 1889. - Die de Duitschen van naderbij kent, zal ze eveneens niet miskennen, gelijk velen doen, enkel door naäping van Frankrijk. De natiën hebben, evenals de enkellingen, hunne goede hoedanigheden en hunne gebreken. Wij loochenen de goede hoedanigheden niet van den Franschman. Doch men verbloeme ook zijne gebreken niet, en late aan andere naties recht wedervaren.
Het moet elken onbevooroordeelden persoon ergeren, als hij of in schriften, of op de prijsuitdeelingen, séances littéraires en soirées musicales van sommige verachterde en volksverbasterende pensionnats français of van verfranschte cercles, vóór onze Vlaamsche jeugd en de Vlaamsche toeschouwers ceuwig en ervig den zot ziet houden met achtingsweerdige natiën, ja met onze eigene Vlaamsche natie, terwijl alleen Frankrijk wordt opgehemeld, Frankrijk, dat ons geen of bitter weinig goed, maar eindeloos kwaad gedaan heeft en helaas! door zijnen rampvollen invloed nog altijd doet.
-
voetnoot(1)
- Beter aan te nemen en met de getalsterkte der andere volkeren van Frankrijk overeen te brengen is het cijfer 35,100,000 in 1892 gegeven door den geleerden Alexis, Cours sup. de Géogr., II, 30 (note). Liège.
-
voetnoot(2)
- De Bas-Bretons, in Bretagne. Het Bretonsch of Armorikaansch of Breizad maakt deel van de Kimrische vertakking der Keltische taalklas, gelijk het Welsch (de taal van Wales of Wallis) en het uitgestorven Kornwallisch. Het Iersch, het Gaëlisch (het Berg-Schotsch) en het Manx maken de Gaëlische of Gadhelische vertakking uit derzelfde Keltische taalklas.
-
voetnoot(3)
- Het Baskisch of Euskara wordt gesproken in de Pyreneën, meest (door 440,000 menschen) langs den kant van Spanje, en behoort tot de groote Toeranische taalklas, evenals, voor Europa, o.a. het Laplandsch, het Finlandsch, - het Magiaarsch, - het Turksch.
-
voetnoot(2)
-
Otto Hübner's Geographisch-Statistische Tabellen aller Länder der Erde, herausgegeben von Prof. Fr. von Juraschek (Ausgabe 1892) geven er 80,000 op; Alexis 75,000; anderen veel meer.
-
voetnoot(3)
-
Littré (Dictionnaire, complément de la Préface, p. XLVI) zegt: ‘Les langues romanes occidentales sont au nombre de quatre, en laissant de côté la langue romane orientale, le valaque, qui, s'étant formée dans d'autres conditions, peut être ici négligé. Ce sont l'italien, l'espagnol, le provençal et le français. Dans l'espagnol sont compris le portugais et le
catalan, qui appartiennent au même domaine. Quant au provençal ou langue d'oc, c'est déjà, et même depuis longtemps, un idiome mort; les circonstances politiques le tuèrent, et le très-grand éclat qu'il eut dans le haut moyen-âge ne l'a pas sauvé.’ - Elisée Reclus (Nouvelle Géogr. universelle, IIe p., p. 46, Paris, 1877): ‘Sans doute, il reste encore bien des traces des anciennes rivalités qui séparaient les peuples de diverse origine sur le territoire actuel de la France. Les Bas-Bretons, les Basques, les Flamands ont même partiellement gardé leur langue distincte, et cette différence suffit pour maintenir parfois une certaine antipathie entre les populations limitrophes; de même, les paysans des campagnes reculées et des plateaux du centre ne sont encore qu'à demi-assimilés au reste de la nation et nous ont conservé les moeurs et la manière de penser du moyen âge, en même temps que leurs anciens idiomes, si précieux pour l'étude comparée des langues néo-latines. Mais, dans toutes ces provinces, les diversités locales sont déjà dominées par la conscience de l'unité supérieure, et l'influence des villes devient de plus en plus prépondérante...
‘Le principal contraste qui se présente dans la population française est celui des gens du Nord et du Midi, surtout du midi provençal, languedocien et catalan. La différence si considérable de la nature ambiante, de l'exposition géographique et des produits du sol, la diversité des traditions historiques, le vague souvenir des teiribles luttes d'autrefois aident à conserver les caractères distinctifs qu'offrent encore les habitants, Dans une grande partie du Midi, le provençal et les autres dialectes plus ou moins rapprochés sont le langage usuel, et le français n'était, il y a vingt ans encore, qù'un idiome d'apparat, d'ailleurs plus ou moins connu de tous. Récemment, quelques “felibres” du Midi, fiers d'avoir rendu à leur noble provençal une nouvelle jeunesse de grandeur littéraire, ont cru retrouver avec leur langue les titres de leur ancienne nationalité, comme élément distinct de celui des Français du Nord. En opposant langue à langue, il ont cru pouvoir opposer patrie et patrie, et parmi leurs chants il en est même qui respirent la haine contre ce peuple de par delà les Cévennes. Mais l'évocation des siècles écoulés est certainement une chimère. Tandisque dans le nord les dialectes français sont partout soutenus et graduellement rapprochés les uns des autres par l'influence de la langue écrite, les dialectes romans du sud, n'ayant qu'une très pauvre littérature populaire, ne se prêtent aucun appui mutuel, et tombent dans la condition de patois, méprisés souvent par ceux mêmes qui les parlent. Les anciennes limites des langues n'ont donc guère plus
d'importance que pour l'étude d'une ère historique déjà passée.’ Aldus E. Reclus, dien wij aanhalen zonder te beoordeelen.
-
voetnoot(1)
-
Otto Hübner's Tabellen geven 270,000 Franschen en 1,296,000 Duitschen.
-
voetnoot(2)
-
Alexis, II, 54, kent ook 90,000 inwoners toe aan die eilanden Jersey, Guernesey en Aurigny, maar voegt er bij: ‘Les villes sont anglaises, mais les campagnards parlent français’.
-
voetnoot(3)
- Dit cijter is te klein: België telde in 1890 omtrent 3,200,000 Vlamingen, 2,800,000 Walen, 35,000 Duitschen.
-
voetnoot(5)
- Op 2,093,000 Duitschen, 157,000 Italianen, 38,000 Romanen en 8,000 anderen.
-
voetnoot(1)
- Italië telt 28,160 Italianen, 140,000 Franschen, 55,000 Albaneezen 30,000 Slaven, 25,000 Duitschen, 20,000 Grieken, 7,000 Kataloniërs, 23,000 Engelschen, Armeniërs, Zigeuners, enz.
-
voetnoot(2)
-
Alexis, II, p. 196 telt er veel minder: ‘L'Algérie compte 500,000 Européens, dont la moitié des Français’. Italianen en Spanjaarden overvleugelen er de Franschen.
-
voetnoot(3)
- Alexis II, p. 240: ‘On compte 1,300,000 Canaaiens proprement dits, ou descendants des colons français, répandus surtout dans les deux Canadas de l'Acadie (Nouv.-Brunswick et Nouv.-Ecosse). Dans l'Etat du Bas-Canada, ils forment la plus nombreuse et la plus florissante population française qui soit en dehors de l'Europe. Grâce à la législation actuelle, les Franco-Canadiens pourront y conserver longtemps les caractères de leur nationalité, tandis qu'ailleurs ils sont plus ou moins rapidement absorbés par l'élément anglais qui les domine’.
-
voetnoot(3)
- Alexis II, p. 240: ‘On compte 1,300,000 Canaaiens proprement dits, ou descendants des colons français, répandus surtout dans les deux Canadas de l'Acadie (Nouv.-Brunswick et Nouv.-Ecosse). Dans l'Etat du Bas-Canada, ils forment la plus nombreuse et la plus florissante population française qui soit en dehors de l'Europe. Grâce à la législation actuelle, les Franco-Canadiens pourront y conserver longtemps les caractères de leur nationalité, tandis qu'ailleurs ils sont plus ou moins rapidement absorbés par l'élément anglais qui les domine’.
-
voetnoot(4)
-
Alexis, II, p. 248: ‘En 1885. on comptait, nés aux Etats-Unis: Anglais et Ecossais, près de 25 millions; Allemands, 10 m.; Irlandais 10 m.; Suédois-Norwégiens, 1 m.; Français 1/2 m.; Espagnols, 1/2 m.; Noirs, 6 m.; Chinois, 150,000; Indiens, 300,000. - Chaque année amène en moyenne 300,000 émigrants européens et canadiens, dont un tiers d'Irlandais et Canadiens, un tiers d'Anglais et d'Ecossais, et un tiers d'Allemands. - Les descendants des Anglais, appelés Yankees ou Américains, forment la partie dominante et la plus active de la population; les Allemands et les Irlandais, agriculteurs et artisans, sont nombreux au N. et au N.-E.; les Français sont dans la Louisiane et sur le Mississipi moyen; les Espagnols vers le Mexique... des Chinois se sont établis en Californie; les six millions de nègres africains ou gens de couleur, dans le S.-E... Les Indiens ou Peaux-Rouges soumis sont cantonnés dans le territoire indien, - les Indiens sauvages et nomades sont vers le N.-O et vers l'O.-P. 253: ‘Les émigrants belges, au nombre d'environ 70,000, se sont établis de préférence dans les environs de Chicago’. P. 249: ‘La langue anglaise est généralement usitée; cependant dans certains centres chaque nationalité conserve son idiome’.
-
voetnoot(5)
- Is dit cijfer niet veel te groot? Zie Alexis, II, 264. - Hübner's Tabellen, S. 19 u. 25.
Men ziet dat eenige cijfers ons overdreven, andere ons te klein schijnen; andere, alhoewel onbeduidend, bleven onvermeld. Maar, zijn er missingen, zoo gemakkelijk om begaan in zake der gedurig veranderende volkenbewegingen, die missingen, nu wat te veel en dan wat té weinig tellende, komen ons voor als de bluts tegen den buil, en, na onze gewetensvolle onderzoekingen, blijft het door Vivien de Saint-Martin opgegeven cijfer (omtrent 42,000,000 Franschsprekenden) het dichtst bij de waarheid.
-
voetnoot(1)
-
Alexis, I, 52, geeft als rond getal 45 millioen. Wij kunnen dit cijfer met den uitslag van een ernstig onderzoek niet overeen brengen, en vinden het getal van den Franschman Vivien de Saint-Martin in zijn merkweerdig werk Dict. de Géogr. universelle korter bij de waarheid. Hoe 't zij, - 45 of 42 millioen, - de vergelijking die wij nu gaan doen met de andere volkeren, behoudt al haar belang en gewicht.
-
voetnoot(2)
- Hij had hier moeten bijnoemen: ‘Het Hindoestani, dat zich uitstrekt over het grootste gedeelte van Britisch-Indië, en het Perzisch, de hoftaal van Zuidwestelijk Azië.’ (Z. De toekomstige Wereldtaal, door Prayon van Zuylen. Nederl. Museum, bl. 109, 1884.)
-
voetnoot(1)
-
Vivien de Saint-Martin geeft het getal der Nederduitschsprekenden aldus op: In België rond 3,000,000, in Holland 4,450,870, in de Hollandsche kolonieën 50,600; samen ruim 7 1/2 milhoen.
-
voetnoot(2)
- Langs de westkust van Afrika is 't het Portugeesch, in den Oost meest het Italiaansch; in de Noordzeeën het Nederduitsch.
-
voetnoot(1)
- Moest men er de Platduitschers aftellen, die van jongs af in de scholen Hoogduitsch leeren, dan zou het getal der menschen die het Hoogduitsch als moedertaal spreken, dalen op omtrent 60 millioen.
-
voetnoot(1)
- Uit het Fransch dagblad l'Univers, in 1891.
-
voetnoot(2)
- Hij mocht er het kleine België bijgenoemd hebben! Of achtte hij ons landeken, dwerg bij de andere reuzenlanden, niet meldensweerd? Of scheen het hem onnoodig afzonderlijk gewag te maken van eenen Staat, door sommige Franschmans zoo edelmoedig erkend als deelmakende van hunne ‘grande nation’ en zoo beleefd begroet als een klein Frankrijk (‘comme une petite France’), wiens ingezetenen ‘sont déjà Français par la langue et les moeurs’?
-
voetnoot(3)
- L. Veuillot, Correspondance, p. 6 (Rome, 19 mars 1838).
|