Het Belfort. Jaargang 8(1893)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 432] [p. 432] Op 't kerkhof. Tgedruis van hun dag is gestorven, Hier rusten de dooden zoo zacht, Zij zwijgen, voor eeuwig en slapen Den slaap eener wondere nacht, Van 't raadsel, waar zij in hun leven Voor werkten in tranen en leed, Is eindlijk de ontknooping gevonden, Die niemand der stervlingen weet. Zij hooren geen woord van de wereld, De wereld geen woord meer van hen, Toch meen ik hun stem te vernemen Als ik op het kerkhofje ben. Door 't windje, dat suist langs de graven, Door 't klokje, dat klept in de lucht, Door 't gras en de bloempjes, die fluistren, Door 't blaadje, dat lispelt en zucht. Door 't snorrende wiekje der vogels, Door 't domlen der dwalende bij, Door 't ruischen der golfjes van verre, Die dartlen in 't bedje van klei, Is 't of uit heur eeuwigen sluimer De ziel onzer dierbren herleeft En met een geheimvol gemurmel Om de eenzame grafheuvels zweeft. En wij, die hen dra zullen volgen, Wij knielen al peinzende neer. En preevlen, zoo wonder te moede: Wees ze allen genadig, o Heer! Stein. P.N. Brouns. Vorige Volgende