Hoe brengt gij de bovenstaande regelen overeen met wat gij zelf zegt in 't begin van uw epistel, waar eerst het getal leden van het Davids-Fonds is opgegeven:
‘Dit bewijst nogmaals dat de clericalen hunne werken veel krachtiger ondersteunen dan de liberalen de hunnen.’
Hoe kunt gij zulke phrase uit de pen laten komen, als gij toch weet, dat het cijfer van het getal Davidszonen maar fantasmagorie is?
Bij het Davids-Fonds is geen minimum van bijdrage gevorderd? - Niet? Veronderstellende, goede heer J.M., dat gij lezen kunt, wijs ik u op artikel 21 der Standregelen gedrukt bl. 8 van het Jaarboek.
Verder:
Zoudt gij, goede heer J.M., - of hoe gij ook heeten moogt - waarlijk een half minuutje kunnen gelooven, dat de leden van het bureel van het Davids-Fonds zich bezig houden met hunne medeleden, en het publiek, te bedriegen? Dat zij de rol van falsarissen vervullen, met logenachtige cijfers op te geven? Dat zij valsche rekeningen, valsche begrootingen opmaken?
Het Davids-Fonds bezit geen 6,790 leden, zegt gij, of daar zijn er, - gij weet niet hoeveel honderden! - aan enkel 25 centiemen 's jaars...
Overlees eens de omstandige rekening, gedrukt in het Jaarboek: komt het cijfer der ontvangsten niet overeen met het cijfer der leden waarvan ieder, minstens, 5 fr. 's jaars betaalt (1,25 van ieder lid blijft ten voordeele der afdeelingen). Gij zijt toch wel school geweest en hebt leeren cijferen?
Gij kent de reeds talrijke uitgaven van het Davids-Fonds, die alle, aan ieder lid, worden toegestuurd. Ik veronderstel dat gij eenige kennis hebt van wat een boek kost, gedrukt op 7,300 exempl. Indien het Davids-Fonds geen 6,790 leden telde, vanwaar zou het geld komen dat aan schrijvers, drukkers, hulpgelden enz. ieder jaar wordt betaald?
Beste man, laat mij U wat zeggen. Indien het Davids-Fonds leden kon hebben aan 25 centiemen 's jaars - ik, die u antwoord, maak mij sterk, op min dan ééne maand, het getal leden der Gentsche afdeeling van 512 tot 2500, en dat van al de afdeelingen samen van 6.790 tot 25.000 te doen aangroeien. Zonder fantasmagorie, hoor?
Op meer dan ééne algemeene vergadering is door het Hoofdbestuur van het Davids-Fonds de wensch uitgedrukt, het getal leden tot 10,000 te zien komen. Ware de tijd niet zóó slecht voor den kleinen burger en den boer, als thans het geval is, wees verzekerd, beste J.M. - of hoe uw echte naam ook zij - dat, tot genoegen van elken rechtgeaarden, onbevooroordeelden, niet fanatieken Vlaming, het Davids-Fonds tot die ledensterkte reeds zou gekomen zijn.
Daar wij hoop hebben in de toekomst, zien wij den dag te gemoet dat de 10,000 in de rekening van het Davids-Fonds zullen prijken.
Een laatste woord; 't is eene korte herhaling van wat vroeger werd geschreven: