opdat hij gespaard blijve, nog lange jaren om ons te leeren, te onderwijzen en te versterken?
Zeker, de wereld, die al verder afdwaalde van God, de wereld, die een anderen weg volgt, den weg naar den afgrond; de wereld, die de waarheid verstiet en de triumfen der dwaling viert; de wereld, die den dood als haar broeder omhelst, ook zij moest, ondanks zich zelven wel eens luisteren naar het koningswoord; en thans vol eerbied houdt zij haar pijlen in, verbergt zelfs den boog en huldigt vol eerbied den geleerde, den wijzen denker van Rome.
Maar wij, wij vieren dat alles, maar wij vieren dat in den bisschop van Rome, in den Paus, wij vieren dat in Jezus' Stedehouder, wij vieren dat in ons aller vader, die ons door de stormen leidt naar de veilige haven!
Heil u dus onsterfelijke Petrus! Heil u Leo XIII, waarachtige koning, om wiens slapen de lichtstraal speelt van hooger sfeer; heil u, verheven gevangene, die vrijheid en leven biedt, wij uwe kinderen deelen in uwe vreugde, in uw geluk, in uw bisschopsfeest!
Dat de stemmen van grijsaards en kinderen, van grooten en kleinen, van sterken en zwakken zich vereenigen; dat hun aller stemmen samensmelten tot een heerlijk lied, een lied van lof, maar vooral een lied van dankbare hulde!
En met het lied der wereld klinkt ook de belijdenis van den hooge, eene belijdenis, waarin de godheid nog eens den Petrus kroont, eene belijdenis, zoo heerlijk bezongen door den dichter van Rome:
‘Daar gleed een wondre straal uit hooger, reiner sferen,
Die als met gouden palm het grijze hoofd omwindt;
Een fiere stem weêrklinkt, heel de aarde trilt bij 't hooren,
En in de helle zwijgt des Satans wraakgeschreeuw:
‘U heb ik tot mijn Vorst, mijn Petrus uitverkoren,
‘Gij zijt de koning dezer eeuw!