In afwachting bevelen wij ter zeerste dit verdienstelijk werk aan alwie zich den Vlaamschen strijd aangelegen laat, men vindt er een volledig arsenaal voor onzen kamp. Z.
Notice sur Louis-Chrétien Roersch, par P. Willems. Brussel, F. Hayez, 1883, 8o, met portret.
Deze levensbeschrijving van het betreurde lid der Belgische en Vlaamsche Academie, overgedrukt uit het Jaarboek der eerstgemelde vereeniging (1893), brengt voor het oog van den lezer de betrekkelijk lange, hoogstverdienstrijke loopbaan van den man, die om zijne groote philologische kennissen, in tal van genoemde schriften gebleken, in de letterwereld zeer gewaardeerd was. Het werk des heeren Willems is eene blijvende hulde aan den man, wiens onverzadelijke zucht naar meerdere kennis en aanhoudende studie hem belette werken van langen adem te scheppen. Dit is, zegt de heer Willems terecht, voor de wetenschap te betreuren. ‘Begaafd, als hij was, met de nauwkeurigheid en de duidelijkheid zijner conceptiën, met het stellige zijner kritiek, had Roersch, indien hij 't gewild hadde, op het gebied der klassieke philologie werken voortgebracht van de grootste verdienste, van welke één voldoende ware geweest om hem, voor altijd, eenen uitstekenden rang onder de Belgische geleerden te verzekeren.’
De lezing der Notice van den heer P. Willems zij allen Vlaamschen lettervrienden ten zeerste aanbevolen.
D.
Sterk! - De lezers van het Belfort weten, dat er menschen zijn, die boeken kunnen beoordeelen vóór dat ze gedrukt, ja zelfs vóór dat ze geschreven zijn... Tot dezelfde familie behooren schrijvers, die den inhoud van boeken kennen zonder deze in de hand te hebben genomen. La Jeune Belgique geeft daarvan het volgende bewijs:
‘M. Paul Frédericq prend le Cycle patibulaire et Dames de volupté pour des romans.
Il n'a donc pas même feuilleté ces livres.
Cela ne l'empêche pas de les juger. M. Paul Frédericq a une singulière façon de comprendre la probité de la critique.’
Davidsfonds. - In het begin der maand December vergaderden de afgevaardigden der provincie Antwerpen, om gezamentlijk de geschikste middelen te beramen ter bevordering van den bloei des Davidsfonds. Als gevolg op deze vergadering, waren te Antwerpen al de afdeelingen der provincie, zondag 22 Januari, beroepen. Het meerendeel der afdeelingen: Antwerpen, Mechelen, Lier, Boom, Heist-op-den-Berg, Borgerhout, waren op deze gewestelijke vergadering door talrijke leden vertegenwoordigd. Na eene langdurige en belangrijke bespreking werden verschillige practische voorstellen gestemd, om bij het Hoofdbestuur te worden ingediend en alle strekkende om de heilzame werking van het Davidsfonds verder uit te breiden. Daar de dagorde voor het einde der zitting nog niet afgeloopen was, werd verder beslist dat eene tweede gewestelijke vergadering der afdeelingen in Maart, e.k. te Lier zou plaats hebben.