3) ‘Het is bijna zes eeuwen geleden, dat Vlaanderen op den Groeningekouter onder de muren van Kortrijk, zijn taal en zijnen landaard verdedigde, zijn zelfbestaan redde en bevestigde. Zes eeuwen scheiden ons van den Gulden-Sporenslag...’
‘Den 11 Juli 1302 gheviel de Wijch van Groeninghe’
‘Den 11 Juli 1902, wat dag der week, moet dan jong en oud op den kouter samenstroomen?’
In Tabel II, voor 1902 11 Juli, c; en in Tabel I, 1902, c = 6 Vrijdag.
Op dan, Strijdmakkers van Jan Borluut, Gentsche mannen van het Volk! Op, tegen binnen 18 jaar, den Vrijdag voor Kermis Gent, om nogmaals, uit uw herschapen 's Gravensteen, naar Kortrijk op te trekken.
4) Hoe in den Dagwijzer de jaarlijksche Zondagsletter gevonden? Of de Woensdagletter?
Bitter eenvoudig. In de Tabel I staat, voor ieder jaar, de Zondagsletter boven het cijfer 1 der weekorde, en de Woensdagletter boven het cijfer 4, enz.
Bij voorbeeld in 1892 was hier de Zondagsletter c, en de Woensdagsletter f.
Maar in de Kerkboeken heeft een schrikkeljaar, gelijk 1892 was, twee Zondagsletters: eerst c, en na den 24 Februari, sedert Sint-Mathijs, de voorgaande letter b.
5) Binnen 25 jaar, in Mei 1917, welke zullen te Wetteren de marktdagen wezen?
De wekelijksche marktdag is te Wetteren Donderdag. In 1917 is de Donderdagsletter d. In Tabel II past d op 3, 10, 17, 24 en 31 Mei.
Maar dat jaar valt Paschen op den 8 April; en de 17 Mei
30 - 8 + 17 = 39
dagen na Paschen, op O.L. Heer Hemelvaart. Hiermee valt alsdan de marktdag 's anderendaags op Vrijdag 18 Mei.
6) Vóór 1892, welk jaar viel de eerste Zondag van Mei nog op den 1 Mei? En wanneer gebeurt dit weêr?
Op gewone jaren teekent de 1 Mei b. b was Zondagsletter in 1887, en zal het nog wezen in 1898.
Op schrikkeljaren teekent de 1 Mei c. Zondagsletter was c in 1892, en voormaals in 1864, over 28 jaar. Dit herbegint in 1904, toevallig vroeger, binnen 12 jaar.
7) Welke jaren in de XXe eeuw zal men op eenen Vrijdag mogen vleesch eten?
Van eigen als Kerstdag op den Vrijdag valt; en dan volgt 8 dagen nadien Nieuwjaar ook op eenen Vrijdag.
In Tabel I de jaren naziende, waarvan de weekorde met 6 begint, en telkens één jaar te voren opteekenende, hebben wij: