Bekendmakingen.
Heliand. - O. Behaghel werkt aan eene syntax en Guido Gezelle aan eene letterlijke overzetting van den Heliand.
Geschiedkundige Spraakleer. - ‘Sedert lang werd de behoefte aan eene historische Grammatica der Nederlandsche taal door alle Neer landici levendig gevoeld, - meer nog sedert het verschijnen van D Verdams's Geschiedenis der Nederlandsche Taal en Dr te Winkel's Geschichte der Niederländischen Sprache.
Hier wordt den belangstellenden een schets van zulk een grammatica aangeboden.
Wij hopen dat de studeerenden er door zullen geholpen worden, om zich gemakkelijker, duidelijker en zekerder een systematische voorstelling te vormen van een wetenschap, waarvan de stof te ver uiteen verspreid is en dikwijls in voor beginnelingen moeilijk te ontwarren windselen gewikkeld ligt.
Ook aan vakgeleerden kan een stelselmatig overzicht hunner wetenschap somtijds welkom zijn, al was het slechts als memorandum.’
Dat zijn eenige woorden uit de Inleiding der Schets eener Historische Grammatica der Nederlandsche Taal door J. Vercoullie, Phonologie en Flexie.
Vergelijkende Spraakleer. - Brugmann's spraakkunst der Indogermaansche talen - een paalsteen in de geschiedenis der taalwetenschap - is ten einde; de jongste aflevering van 600 bladz. handelt over het werkwoord. Men verwacht nog eene uitgebreide tafel als ook het derde deel over de woordvoeging, bewerkt door Delbrück.
Beowulf. - P.J. Cosijn liet verschijnen: Aanteekeningen op den Beowulf. E.J. Brill, Leiden, f. 0,75.
Sik. - ‘Het pronomen sik de echte Nederduitsche onverschoven vorm van het Hoogduitsch gekleurde zich, is in Overijselsche brieven en requesten der XVIe en XVIIe eeuw niet ongewoon. Te Meppel leeft de uitdrukking besik, door het volk niet meer etymologisch begrepen. Besik is bij sik = bij zich, op zich zelf.’ (Taal en Letteren no 4.)
Afleidkunde. - Het Etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal, door Johannes Franck is voltooid.
Scherplange e en o. - Dr Kollewijn schreef in Taal en Letteren no 4 eene bijdrage om te bewijzen dat, aangezien de zachten scherplange e en o in de beschaafde uitspraak niet meer verschillen, zij ook gelijk zouden moeten gespeld worden.
J. Cl.