Baanst moet ook een samengetrokken woord zijn: wij vinden immers bij Ducange Banastum, Banaste, 't gene een germaansch woord zal zijn, lijk vele andere in 't middeleeuwsch latijn opgenomen; zoo dat wij *banasta mogen gissen dat *ganasta gelijkt.
Ten tweeden mogen wij beweren dat baanst samengetrokken is even als angelsaksensch gnast en 't zweedsch gnist.
*Banasta en *ganasta alhoewel zij wegens ingaanden medeklinker niet verwant schijnen, kunnen toch wisselgedaanten zijn.
Medeklinkers verschuiven niet altijd regelmatig in 't zelfde spoor.
Men treft ook onregelmatige klankverwisselingen aan, lijk een slag van sprongen, zegt Sievers van 't een spoor in 't ander.
Dat verschijnsel is verneembaar in kievitte nevens pievette, in tikkelke nevens tippelke,
in β οῦς, rund, nevens 't oudind. gaus,
in 't lat. quis nevens 't umbrisch pis, 't lat. quinque nevens 't umbrisch pumporias en ons vijf,
in 't lat. glans nevens 't gr. βαλανος.
in 'toudierl. ben, vrouw nevens 't gr. γυνη.
Baanst en geinster zijn dus wisselgedaanten: maar de vrage blijft niettemin openstaan.
Welke is de oorspronkelijke gedaante? Welke is de ontleding dier gedaante? Waaraan ligt het dat baanst en geinster met twee zulke afwijkende beteekenissen lijk vonk en korf te voorschijn komen?
In Biekorf no 3 '92 staat er eene schoone bijdrage over 't middelned. woord, hiltgewere, waarmede Verdam geen weg weet.
't Wordt daar met recht gegist, dat hiltgewere, het gewere, het getuig is van eene hilte.
En wat is eene hilte?
Eene hilte is eene fuik, soort van spits toeloopend mandwerk uit wissen gevlochten op wijze van een puikelnet, om visch te vangen.
Welke is de afleiding van hilte?
‘Oorsprong onbekend’, zegt Vercoullie.
Het weze ons geoorloofd den geleerden taalvorschers, J. Vercoullie en J. Craeynest, bij wijze van gissing, onzen uitleg aan te bieden.
Hilte wierd ook hielte gespeld, zegt J. Craeynest in Biekorf en luidens eene wisselgedaante door Verdam meegedeeld: helewere, zullen wij ook helte aannemen.
Wij bezitten aldus drie wisselgedaanten: helte, hilte, hielte.
Welnu in 't oudfr. komen wij een woord tegen met de drie volgende wisselgedaanten: helde, hilde, hielde. Kiliaen geeft nog een vierde: halde.
Hilte heeft, zoo gissen wij, uitstaans met dat woord:
1o | Wegens den klankwissel, hebben wij geen bezwaar. De zachte
|