Het Belfort. Jaargang 7(1892)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 230] [p. 230] Het huisje aan de beek. Ir staat een huisjen aan de beek, Slechts laag van dak en klein, En toch dat huisje steelt elks hart, Het is zoo lief, zoo rein. Weldadig wordt het oog gestreeld Door harmonie van kleur, Wit is de muur, de dakpan rood Groen vensterluik en deur. Het kleine tuintje voor het huis, Een lustwarand gelijk, Prijkt met der bloemen schoonste pracht, Aan balsemgeuren rijk. En kabblend stuurt de snelle beek Haar heldre golfjes voort; Niets wat de vrede der natuur Op 't lieve plekje stoort. En treedt ge 't vriendlijk huisje in, Door welk verruklijk beeld Van vredig huiselijk geluk Wordt dan uw hart gestreeld! Een jonge moeder 't oog vol glans, Die van gezondheid bloost, Bewaakt in trouwe liefde en zorg, Het om haar dartlend kroost. [pagina 231] [p. 231] En 't moederoog weerkaatst de vreugd Der kleinen bij hun spel; Wat doet er meer dan kinderpret Het moederharte wel? En komt, de dagtaak, afgedaan, De vader t'avond thuis, Dan schalt het kinderlijk gejuich Fortissimo door 't huis. Dan dringt men zich om vader heen, Dan wordt - wat jool en pret! De jongste 't eerst en de andren na Op vadersknie gezet. En vader met zijn: hop, hop, hop! Rijdt d'een na d'ander moe, De slaap bekruipt het kleine volk En de oogjes vallen toe. Aan 't moederoog is niets ontgaan, ‘Nu kinderlief ter rust;’ Zoo spreekt zij, - eerst uwe avondbee, En dan goê nacht gekust. - Straks door de onzichtbre tooverroe Van Morpheus zacht geraakt, Zoet droomend ligt het viertal neêr, Door de Englen Gods bewaakt. Ook 't oudrenpaar brengt zoete slaap Met levensfrischheid kracht Voor 't dagwerk, dat te morgen hen Bij 't nieuwe zonlicht wacht. Leeft, braven, dus in vrede voort, Verschoond van leed en druk, Is al uw huisje aan schatten arm 't Is rijk aan waar geluk. Maastricht. Simon Overmeer. Vorige Volgende