De kerk van Lisseweghe.
Lief Nichtje,
SINDS lang had ik het ontwerp opgevat eens de kerk van Lisseweghe te gaan bezoeken, en ik weet waarlijk niet waarom ik zoo lang gewacht heb dit ontwerp uit te voeren, juist alsof Lisseweghe duizend uren buiten ons land gelegen was!
Eindelijk ben ik er! Twee lange uren mag ik hier nog vertoeven vooraleer mijn trein vertrekt, en ik gebruik ze, om u naar gewoonte, mijn reisje te vertellen.
Dikwerf heb ik u, toen we van Brugge naar Blankenberghe reisden, een massieven, hoogen toren getoond, die, steenen reus, te midden der vruchtbare vlakten van het noorden van Brugge, oprijst. Dat is de kerk van Lisseweghe, heden een dorp van achttienhonderd inwoners, vroeger een stad waar handel en nijverheid, - de lakenweverijen voornamelijk - bloeiden.
Ik gevoel voor die gevallen grootheden een diepe liefde, en daarom keer ik immer met genoegen naar die oude steden terug, die eens middenpunten waren van kunst en handel. Brugge, Yperen, Veurne, Damme, Oudenaerde, lokken mij altijd in hun midden terug, omdat er in de lucht een soort van kalmte zweeft, die aan mijn ziel toelaat henen te vliegen op de wieken der mijmering en te droomen van het kleurrijke verleden.