Nog een woord over Sint-Baafs.
(Zie vorige aflevering.)
TOEN in 551 Keizer Karel het voltrekken der hoofdkerk in handen nam, deed hij eene overeenkoms sluiten betrekkelijk de gewelven der beneden zijbeuken. De heer de Potter deelt dat stuk mede in zijn merkwaardig gewrocht ‘Gent van den vroegsten tijd tot heden’ 5de deel, blad. 320, en wij meenen het nuttig die oorkonde hier achter over te drukken.
Die overeenkomst bespreekt duidelijk en uitdrukkelijk dat niet alleen de gewone baksteenen, maar zelfs het arduin, bezet moesten worden. Ongetwijfeld was dat kalkbezetsel bestemd om beschilderd te worden, en inderdaad heeft men sporen van muurschildering gevonden op de wanden der 37ste kapel (zie plan). Die beschilderingen dagteekenen uit de XVIde eeuw, maar zijn, jammer genoeg, te veel uitgewischt en beschadigd om bewaard te kunnen worden.
Dat alles bevestigt en bekrachtigt onze gezegden omtrent den naakten steen in de hoofdkerk van Sint-Baafs.
Ziehier het bedoelde stuk:
‘.... Jn den eersten te vaulteren de singhelen vanden bueke an beede zijden vander keercken zuut ende noort, metten acht zijcappellen daer anclevende bezijden de singhelen ende zijcappellen .... met hondert ende vier slotsteenen an beede zijden ende de hanckeringhe wel ende vaste te legghene... Item als de