mannen met wettig gezag bekleed en blijven wij Vlamingen, die strijden voor Godsdienst, Vaderland en Moedertaal!
Ongemanierd aanvallen werkt nog verderfelijk op de jeugd. Het prikkelt de zucht, niet tot edelen strijd, maar tot schelden en razen.
Nog eens, hoe meer men strijdt voor de Vlaamsche beweging, hoe beter, doch men doe het immer met eerlijkheid en goede manieren. Plat is altijd plat, grof is altijd grof.
Dr Schaepman eindigt ergens zijne kritiek van een Vlaamsch dichter, die eerlijkheid en goede manieren geheel vergeten had, op de volgende wijze:
‘Overigens kan de kritiek op dit stuk zeer kort zijn. Een geestig Vlaming moet eens gezegd hebben, dat de Dominés onzen Noord-Nederlandschen stijl hebben gevormd of bedorven. Het is mogelijk dat de preektoon nog wat sterk door ons proza en onze poëzie galmt. Maar de Geuzen zijn ook fraai bezig met den Zuid-Nederlandschen stijl. Ruwheid, grofheid, lompheid, zijn slechte plaatsvervangers voor gevoel, verbeelding, heldenmoed. Als men - en terecht - niet wil dat onze Nederlandsche letterkunde toga en bef drage, dan behoeft men haar waarlijk niet te gaan sieren met een geuzenkokarde.’
Dr Schaepman schreef dit in 74.
Toga en bef zijn meer en meer verdwenen, gelukkig ook de geuzenkokarde, doch laten wij de schoone letterkunde evenmin gaan sieren met de verscheurde en woeste kleederen van den socialist, die elk gezag verdoemt.
Hal.
Fr.P. Bernardinus,
Minderbroeder-Conventueel.