Intusschen was de arme stalboef in de armen der Edelvrouw overleden, een slachtoffer der zuiverste en edelmoedigste trouw
Hij (Reynout) vond er vrouw Joanna toen,
Zij lag er over 't lijk gebukt;
Zij had zijn oogen toegedrukt -
Hij stierf een zoeten dood!
Van de eerste strophen af ontwikkelen zich twee karakters, vol tegenstelling, zonder daarom vijandig te zijn: de heer van Brederode is ruw, forsch, achterdochtig, maar rechtschapen; zijne echtgenoote is goedaardig, zacht, liefderijk. Den ganschen tijd houden beide karakters zich staande, en hunne gansche ontwikkeling geschiedt ten opzichte van den stalboef, den held des verhaals: er is dus in het geheel eene groote aesthetische eenheid te vinden. Hoe erkentelijk, grootmoedig, heldhaftig in zijn handelen, wordt de stalboef ons getoond! De tocht ter jacht, als verklarende omstandigheid aangebracht, is evenals het landschap door den schilder geschetst om zijn tafereel met leven en kleur op te smukken. En wat de handeling aangaat: kon zij wel losser en levendiger afloopen? Waar is zij opgeschorst? Waar worden onnoodige details aangehaald? Het noodsein te midden der vlucht is een ware coup de théâtre.
Voortreffelijk in alle opzichten is de ballade De Reus van Spaernwoude. Gedurende de XIII eeuw leefde in het dorp Spaernwoude een man van buitengewone kracht en gestalte Op een zomerzondag na de vespers hielden de dorpelingen hunnen kout op het kerkplein, zooals dit thans nog op de dorpen geschiedt. Eensklaps weergalmt een noodgeschreeuw: een verwoede stier is losgebroken. Iedereen vlucht; eene jeugdige moeder met haar kind wordt door het monster verrast. Het velt reeds de horens, om zijne slachtoffers te doorrijten,