Het denkbeeld door het woord spoor uitgedrukt kan velerlei zijn, maar onder die vele beteekenissen komt ook voor een door zekere teekens afgebakende weg. Diensvolgens zegt men een dief, een stuk wild op het spoor komen; opspeuren, het spoor bijster worden, spoorloos verdwijnen. De baan waarlangs onze treinen loopen kan daarom als een geheel eigenaardig geteekende weg, stoomwagen of treinspoor, korter nog het spoor worden genoemd, daar dit woord het denkbeeld bij uitnemendheid uitdrukt. Spoorweg zou naar dezen zin een pleonasme worden, daar evenwel de naam is overgedragen op een bijzonder soort wagen of voertuig door groote stoomkracht uitsluitend, langs ijzeren wegen voortbewogen, vervalt die dubbelspraak. Uit deze oneigenlijke beteekenis volgen zeer regelmatig, spoortrein, spoorlijn (of eenvoudig de lijn b.v. van Rotterdam naar Antwerpen), spoorstaaf en de zegswijze: Het spoor van 10u 15 is juist vertrokken, per spoor of per stoomboot reizen. In gelijken zin beteekent tram een zeker soort wagen, die over een smallen weg loopt (Nuttall's English dictionary) en vormt nagenoeg dezelfde samenstellingen als spoor.
Het kan niet ontkend worden dat tot de vorming van deugdelijke Nederlandsche uitdrukkingen voor station, stationchef, conducteur e.a.d. men op velerlei moerelijkheden stuit. 't Is zeker te verkiezen, dat het hoofd van het station meester of hoofd worde genoemd in plaats van overste; dit laatste toch sluit een bijbeteekenis van rechtsmacht in zich op, waarom men bij voorkeur zegt krijgs- of legeroverste, overste eener kloosterorde.
Vervolgens dienen bij alle samenvoegingen en afleidingen duisterheid en dubbelzinnigheid te worden vermeden: Heet de stationchef spoormeester, dan zou men hem kunnen verwarren met conducteur; wachthuis is in gebruik voor de aanlegplaats der schepen langs de rivieren, en ook voor de wachterswoningen, die van afstand tot afstand langs de spoorlijn staan; sprake men van wachtmeester dan zou iemand daaronder het hoofd van de politie te paard kunnen verstaan; spoorhal zou kunnen beteekenen een soort van bazar of een overdekt verkooplocaal bij het station gelegen.
Toen de woorden hoofd van school en hulponderwijzer nog niet in zwang waren hoorde men die betrekkingen wel eens aanduiden door bovenmeester en ondermeester; de benaming onderwijzer werd weldra voor edeler gehouden, en de volkspraak vormde hier en daar onderwijzer en bovenwijzer.
Tot besluit; wachten wij met nieuwe uitdrukkingen en woordkoppelingen totdat algemeen geroemde en populaire schrijvers het voorbeeld geven; in dat geval zouden wij zelfs niet terugschrikken voor spoorbaanwachtershuisje, heewel dit woord wel het langst zal moeten wachten om aanspraak te maken op sierlijkheid
Amsterdam.
Nino.