Het Belfort. Jaargang 6(1891)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 491] [p. 491] Middernachtmis. DE mane goot haar zilvren stralen De blankbesneeuwde takken dóór; De sterren pinkten aan den hemel, Met lief en heimelijk gegloor, De takken dóór, De winden zongen in de boomen De plechtge mis van middernacht; De takken wiegelden en negen, En lispelden zoo stil, zoo zacht, Te middernacht. Zij zongen in de naakte kruinen Een murmlend loflied, God ter eer: ‘Een Heiland, aarde, is U geboren! O buigt U in het stof ter neêr, Uw God ter eer!’ De mane blonk, de sterren vonkten, Het windje zong de plechtge mis; En in de rijkversierde Kerke Zong men, ter blijde heugenis, De plechtge mis. De Priester stond en bad in stilte, In feestgewaad, aan 't hoogaltaar; En fluisterde de heilge bede, Bij duizend lichten hel en klaar, Aan 't hoogaltaar. [pagina 492] [p. 492] Hij boog het hoofd vóór 't Kindje Jezus... De mis van middernacht begon; Hij bad, de handen saâmgevouwen Het ‘Kyrie eleison!’ De mis begon. De wierookwalmen stegen opwaarts, En rezen tot den kerkeboog. Der Christnen beê rees vroom en innig, En klom op Englenzwing omhoog, Tot 's hemelsboog. Het orgel zong, op 't koor, de wondren Gebeurd in dezen wondren nacht, Toen Jezus wonen kwam op aarde, Verzakend 's hemels gouden pracht. O wondre nacht! En tijdens de Offerandebede, Met bevende en met zachte stem, Sprak de Offeraar: Ik bied U, Heere, ‘Het Godlijk Kind van Bethleem,’ Met zachte stem.... En helder klonk de zilvren belle, En ieder boog het needrig hoofd. De Priester hief het Lam des Heeren, Den Heiland, Israël beloofd, En boog het hoofd. En weêrom zong het juublend orgel, Zoo heimlijk: ‘Christus natus est!’ De Priester boog de knie, en zeide: ‘Et verbum caro factum est!’ ‘Et natus est.’ De mane blonk, de sterren vonkten, Het windje zong de plechtge mis. Alom, in 't woud en in de Kerke, Zong men, ter blijde heugenis, De plechtge mis. Pieter Danco. Vorige Volgende