Het Belfort. Jaargang 6
(1891)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 384]
| |
Booze Geesten.
WAT spoedt ge zoo angstig nu, vluchtende paar,
Het hoofd op den zwoegenden boezem gedwongen?
Stout hebt ge uw'nek aan het dwangjuk ontwrongen:
Vrij nu en groot zijt ge, goden voorwaar!
| |
Adam.Huilende hollen de wateren,
Over het daavrende strand!
Vloek en wrake loeien en schateren
Uit den donkren hemel, in brand!
Nergens ruste!.... Nergens vrede!....
| |
Aartsengel Gabriël.Hoop!... Hope draagt ge in 't vluchten mede!
Blijf, Adam, hou en trouw,
Op Gods belofte letten:
‘De voet der uitverkoren Vrouw
Zal slang en dood den kop verpletten!’
o Mensch, waarheen uw weg in 't duister wende en loop',
Daar blikt u vreedzaam toe de blanke ster der hoop!
| |
[pagina 385]
| |
Satan.Hoop?... Een dropje goochelwijn!
Hoop?... Een schim, een schemerschijn!
Wat ge werkend wint,
Wat uw handgreep vindt
En uw tong geniet
Dat alleen bedriegt u niet!
o Mensch, grijp toe en smaak! Versmaad uw hemeldroomen:
Bij vollen vloed zal vrede in brein en borst u stroomen!
| |
Godsvolk en Heidenen.Wij gaan waar God ons wijst, hoe 't pad ook wende en loop':
Wij vinden vreê bij Hem en in des Heilands hoop!
Hoe lokt des levens lust ons voort van droom in droomen!....
Waarom, gevloekte krijg, steeds bloed op bloed doen stroomen?
| |
Keizer Augustus.De zon des vredes lacht op aarde en wateren!
De golfjes spoelen blij langs 't groenend strand!
De blauwe hemel trilt om 't vreugdeschateren
Van volk bij volk, gesnoerd in éénen band!
Door gansch de wereld wijd,
Die stil en rustig ligt,
Wordt hoog mijn naam gebenedijd:
Sluit Janus' tempel dicht!
| |
Slaven.Burgers en edelen slapen,
Ronkend op 't mollige dons:
Makkers, te wapen! te wapen!
Rome en zijn rijkdom aan ons!
Te wapen! De volkeren vielen
En knielen
| |
[pagina 386]
| |
Voor overmacht terneer!
Te wapen! de volkeren loeren
En roeren:
Ze willen vrijheid weer!
Hun boezem bruist en kookt van haat!
Wee, wee, als 't vier naar buiten slaat!
Te wapen, makkers, wreekt uw eer!
Geen dwingeland, geen meester meer!
| |
II.Et vocabitur.... Princeps pacis. | |
Engelen.
Gloria in excelsis Deo,
et in terra pax hominibus!
| |
Herders.Wat suist er, in 't stille van den nacht,
Zoo heimelijk lief, zoo hemelsch zacht?
Geen sterreken stemt zulk helder lied!
Het windeken waait zoo streelend niet!
Zoo roerende zingt geen moedertong!
Wie is hij, die 't lied des vredes zong?
| |
Aartsengel Gabriël.Dat wil ik ulieden verkonden,
Gij, herderkens hier op de wacht:
Wij zijn van Jehova gezonden
En melden Zijn liefde u en macht!
De menschen, die liepen verloren,
Door leugen verleid in hun dood:
Nu is hun ten leidsman geboren,
De Vrucht van den maagdlijken schoot!
| |
[pagina 387]
| |
De Heiland, de Vorst van den vrede,
Sinds eeuwen en eeuwen verbeid,
Nu ligt hij, in Bethleëms stede,
Als kind in een kribje geleid!
| |
Engelen.
Gloria in excelsis Deo,
et in terra pax hominibus!
| |
Herders.Wat geur van lentebloesem
Drijft uit de luchten neer!
Hoe zalig baadt ons boezem
In uwen vrede, o Heer!
Jehova, lof en glorie!
Hij bleef zijn volk getrouw.
Viert, Israël, victorie!
In blijdschap keert uw rouw.
| |
III.Deus caritas est. | |
Aartsengel Michaël.Wat God aan Isrel openbaarde,
Dat zal Hij roepen over de aarde
En konden op het verste strand!
Gods kracht zal door de zielen varen,
En vreedzaam volk bij volk vergâren
In onverbreekbren liefdeband!
Ontsluit u, wereldwegen,
Ontsluit u, pad der zee:
Draagt, onder 's Heeren zegen,
De boden van den vreê!
| |
[pagina 388]
| |
Wilden.Stil, stil!... Een grijsaard nadert, ziet!
Neen, schicht noch speer en roere niet!
Men luistre wat hij spreken wil!
Stil, stil!
| |
Zendeling.Dat God uw zucht en zin verander'
En vrede wekke in uwen stam:
Mijn kinderkens, bemint elkander,
Om wille van het zoete Lam!
Het Lam was mensch en God tegader,
En wierd voor u aan 't kruis geslacht:
Och, komt, en treedt den kruisboom nader;
Zijn vrucht versterkt u in Gods kracht.
Gods kracht alleene kan hem dooden,
Den worm, die u het hert verknaagt:
Och, komt, en leeft naar Gods geboden,
En brengt Hem wat Zijn liefde u vraagt.
| |
Wilden.o Wonderman, van licht omglansd,
Dat schittrend om uw kruine kranst!
Geleid ons tot het godlijk Lam,
Dat stervend ons verlossen kwam!
Wij trappen speer en schicht in gruis,
En knielen rond den voet van 't kruis!....
Dank! Dank! In 't wilde, woest gemoed
Dauwt liefde en vrede wonderzoet!
| |
Aartsengel Michaël.Wee u! Wee u! Driemaal wee!
Gij, die 's Heeren bond en vreê
| |
[pagina 389]
| |
Blijft in euvelmoed versmaden!
Wie op list en macht betrouwt,
Die zal vloek voor heilgenaden
Op zijn trotsche schouders laden,
En storten met de burcht, die hij in hoogmoed bouwt!
| |
Slotzang.Looft God den Heer, uw licht in duistren nacht!
Den Heiland lof, die dood en hel ontkracht!
Waar haat ontsproot zal liefde en vrede bloeien,
En gouden vrucht door 't groene loover gloeien!
Looft den Heer in 't stil geweten!
Looft Hem rond den blijden heerd!
Looft Hem, op den troon gezeten,
Gij, die vreedzaam volk regeert!
Looft, en laat Zijn liefdeleering
Dringen ons door merg en been!
Looft, en spoedt, in Gods vereering,
T'eeuwgen vrede, als broeders één!
Eug. De Lepeleer.
Sint-Niklaas, 1891.
|
|