ten jare 1635, Leven der Heilige Lucia, De Fratricellen en Beggaerden, Belegering van Leuven in 1635, enz. enz.
In tijdschriften en in bladen kwamen ook vele bijdragen van hem voor, inzonderheid over de Vlaamsche Beweging en onzen taalstrijd. Alhoewel slechts gesticht in den avond van zijn leven, mocht Het Belfort, waaraan hij eene bijzondere voorliefde toedroeg, zich dikwijls verheugen in zijne medewerking. Het is ons een zoete plicht hem er hier hartelijk dank over te zeggen.
Was de duurbare overledene de werkzaamheid zelve, hij was nog meer de man van geloof, hoop en liefde in en voor de moedertaal. Zelf blaakte hij van ijver, en hij bezat de kunst, de jeugd met zijn heilig vuur te bezielen. Ook waren de bijeenkomsten van de studentenmaatschappij ‘Met Tijd en Vlijt’ te Leuven, hem ware feesten, welke hij nooit verzuimde bij te wonen.
De studeerende jeugd dat waren altijd zijne welkome en geliefde gasten. Ook herinner ik mij met ontroering onze Vlaamsche pelgrimagiën naar het Vlaamsche Wilsele, wiens nederige pastorij waarlijk het hotel Rambouillet van de Vlaamsche jeugd der Alma Mater mocht genoemd worden.
Daar woonde met Schuermans zijn even letterlievende en geestdriftige onderpastoor Heyndrickx. Ho! wat is er daar op het welvaren van den Vlaamschen strijd gedweept, gedroomd en ook getoost!
Ook is het in de pastorij van Wilsele dat het Davidsfonds geboren is, dat machtig Davidsfonds, dat nu geheel het land als met een net van afdeelingen overdekt, dat boven de 7000 Vlaamsche mannen in het gelid geschaard heeft, en dat de verpersoonlijking is der Katholieke Vlaamsche Beweging. Het was in 1874: eenige studenten, aangevoerd door onzen betreurden vriend Julius Plancquaert, hielden raad met Schuermans, zij legden de eerste grond-