Wenken en vragen.
Gouwe. - Het staat ongetwijfeld den heere D. volkomen vrij, de woorden: gouwe, gouwraad, gouwgrave, gouwhuis, gouwschepen, gouwdag, gouwgilde en andere dergelijke, af te keuren en te verwerpen. Het hadde nochtans betaamd dat hij de redens, die wij bijgebracht hebben om die woorden te wettigen, nauwkeuriger overlas en ernstiger weêrleide.
Om te bewijzen dat ‘gouwe’ het geschikte woord is om provincie te verdietschen, steune ik, zegt de heer D., op het verslag dat A. Wauters miek over K. Piot's werk wegens de Pagi de la Belgique.
Dat is waar, doch onvolledig: ik steune immers nog op verscheidene andere dingen.
‘Beter hadde ik gedaan, het werk des heeren Piot zelf in handen te nemen.’
Dat bekennen wij geerne; maar en hadden daartoe nog geene gelegentheid gevonden. Het scheen, ten anderen, min noodig om deswille dat wij ons mochten betrouwen op het verslag van A. Wauters, alsook op de leeringe van Poullet, die het werk des heeren Piot gelezen heeft. Niettemin, meenende op dat zeggen des heeren D., dat er in gemeld werk mogelijks doorslaande redens stonden tegen de gebruikelijkheid der woorden ‘gouwe, gouwgrave’, zoo hebben wij Piot's verhandelinge onderzocht; doch wij en bespeurden daar niets in dat de ondeugendheid dier woorden bewijzen zou. Integendeel.
‘De oude gouwen, zegt heer D., stonden niet op den voet onzer provinciën; wij zegden 't in ons vorig artikel: het gewest, waar wij nu den naam aan geven van provincie, kon verscheidene gouwen tellen.’
D. beginne met de antwoorde te weêrleggen die wij daarop gegeven hebben. Alleenlijk willen wij hier doen bemerken dat de gouwen, die de geschiedkundigen nu ‘groote’ gouwen noemen, niet daaromtrent even groot en waren als onze huidige ‘provinciën’, maar nog al tamelijk meerder. Hetzelfste geldt voor de ‘middelmatige’ gouwen, ten opzichte onzer ‘arrondissementen’.
Ten anderen, dat en geeft er niet aan. Mijnheer D. zoekt moeilijkheden daar er geene en zijn. Geheel de zake is de deze:
1) Het Land is, in bestierlijk opzicht, verdeeld in min of meer groote gewesten die men voor Belgenland ‘provinciën’, die men voor Vrankrijk ‘departementen’, die men voor Zwitserland ‘kantons’ heet.
Kunnen wij die gewesten met eenen inlandschen name noemen?
Wij zeggen van ja; men zou die gewesten moeten gouwen heeten; en dat om vele redens:
a) | Dat woord leeft nog in de tale met den algemeenen zin van: geweste, streke. |
b) | 't En is niet lang en kan in veelvuldige samenstellingen dienst
|