| |
| |
| |
Boekennieuws en kronijk.
Robrecht van Eine of misdaad en liefde, historisch drama met zang, een voorspel en 3 bedrijven, door K.L. Van Voordenhove. Gent, A. Siffer en bij den schrijver, Katholieken Kring te Temsche. Prijs fr. 2,00. (Voor de muziek zich te wenden tot den schrijver; men mag er copij van nemen binnen de 14 dagen tegen betaling van fr. 5,00.)
Dirk van den Elzas, graaf van Vlaanderen, vertrekt naar het Heilig Land ten jare 1157, om Boudewijn, koning van Jerusalem, te helpen en te ondersteunen in zijnen strijd tegen de Turken. (Zie kronycke van Vlaanderen, Meyerus, enz.) Godevaart, heer van Gaver, broeder van Robrecht van Eine, na het verdwijnen van zijnen eenigen zoon Willebald, dien hij dood waant, en na het afsterven zijner duurbare gemalin Aldegonde ten gevolge van Willebald's dood, vertrekt met graaf Dirk ter kruisvaart mede, om in eenen heiligen dood het einde van zijn verdriet en van zijn wee te vinden. Na twee jaren tegen de ongeloovigen als een ware held gevochten en gestreden, en verscheidene sterkten en steden veroverd te hebben, keert hij weder naar Vlaanderen, in de Septembermaand van het jaar 1159. Met Boudewijn, oudsten zoon van Robrecht, met Gillis van Pamele en Walter van Sotteghem, die allen aan den kruistocht hadden deelgenomen, neemt hij tijdelijk zijnen intrek op het kasteel zijns broeders, te Eine.
Het stuk speelt in de groote ontvangstzaal van het kasteel van Eine, op den dag der terugkomst uit de kruisvaart. Het voorspel grijpt plaats drij weken vóór de aankomst van de edele heeren kruisvaarders, en gebeurt in den kerker van den zwarten toren, die in het diepste van het park van Eine gelegen is.
De schrijver, die in zake van geschiedkundige tafereelen te huis is, zooals hij reeds bewees in zijne historische alleenspraak Pieter Van den Bossche na den slag van Roosbeke, heeft weder een boeiend stuk geleverd vol leven en gang, vol lokale kleur, onderrichtend onder opzicht van geschiedenis en stichtend voor wat strekking en zedeleer betreft. De personnages zijn in het algemeen goed getypeerd, en in het schetsen der misdaad en der
| |
| |
liefde toont de heer Van Voordenhove, dat hij het menschelijk hart met klaarziende oog bestudeerd heeft. De kleine Willebald is eene aantrekkelijke figuur, die bij iederen lezer of toeschouwer deelneming en medegevoel verwekt. Grootsche toestanden en aandoenlijke tafereelen komen in het drama voor.
Het stuk is uiterst geschikt voor effektmakende en rijke tooneelschikking; het besluit met eene prachtige en indrukwekkende apotheose.
Ongetwijfeld zullen de maatschappijen die dit verdienstelijk drama op zullen voeren er den besten bijval mede behalen, overigens voor wie beweren dat tooneelstukken slechts op de planken kunnen beoordeeld worden, zij gezegd, dat het reeds die vuurproef doorstaan heeft, en dat het te Temsche, op een tijdruimte van 10 dagen, tot driemaal toe door het publiek hervraagd werd.
Zeggen wij ten slotte met het prospectus nog:
‘Even als het bekroond treurspel van Hector Plancquaert Dood van Karel de Goede, even als Kommandant Rollier van Lambrecht Van Ryswyck en als De Furie van Lier, van Roel, is Robrecht van Eine een tendenzstuk. Om den deugdelijken invloed die zulke gewrochten op het volk uitoefenen, met het nationaal gevoel op te wekken, kunnen wij dergelijke tooneelspelen niet genoeg aanraden.
Het onderhavig drama is vaderlandsch in gansch zijne toedracht: het speelt op Vlaamschen bodem, en de personen die er in voorkomen zijn mannen gekend in de geschiedenis van Vlaanderen.’
Aloïsius van Gonzaga. Historisch tooneel in een bedrijf. Vrij in rijm overgebracht naar Delaporte S.J. - Uittreksel uit het maandschrift, De Bode van het H. Hert van Jesus. Gent, Vanderschelden. Prijs fr. 0,15. De honderd fr. 10,00.
Het 300ste verjaarfeest van S. Aloisius' sterfdag, dat naar het verlangen Zijner Heiligheid, Leo XIII met buitengewonen luister in geheel de katholieke wereld is gevierd, deed in alle landen eene menigte geschriften ontstaan; levensbeschrijvingen van elke grootte en formaat, godvruchtige oefeningen, zangen en gedichten. Het dichtwerkje waarvan ons heden het verdienstelijk maandschrift ‘De Bode van het H. Hert van Jesus’ eene vlaamsche vertaling aanbiedt, is een der merkwaardigste voortbrengselen dier gelegenheidslitteratuur. De naam des makers is de beste lof des werks. Pater V. Delaporte S.J., de dichter der Récits et légendes zag in Frankrijk zijn uitnemend talent naar waarde geschat, door kunstrechters van het meeste aanzien en van alle gezindheid, zoowel door Sully Prudhomme als door Armand de Pontmartin, zelfs door den uitgever der Revue bleue M. Augustin Filon, een der fijnste critici van onzen tijd. Aloisius van Gonzaga stelt ons in eene handeling van tien tooneelen en ongeveer 500 verzen het oogenblik voor, waarop de jonge markgraaf van Castiglione afstand doet van zijne heer- | |
| |
lijkheid en zijn geboorterecht, ten voordeele zijns jongeren broeders, Rudolf. Dit plechtig oogenblik wordt voorafgegaan van eene laatste poging zijner bloedverwanten om hem van zijn voornemen af te brengen; en gevolgd door het optreden van Aloisius in kloosterkleedij, eene treffende en roerende verschijning van hoog dramatische werking.
De vlaamsche vertolker is onder zijne lastige taak niet bezweken. Over het algemeen is zijne taal zuiver, sierlijk en zwierig; men hervindt op menige plaats de verhevenheid en den gloed van het oorspronkelijke.
Wij wenschen dit bundeltje eene spoedige verspreiding onder de katholieke jeugd. In vlaamsche onderwijsgestichten, kringen en vereenigingen, waar men zoo vaak verlegen is om nederduitsche tooneelstukjes, die tevens door inhoud en letterkundigen vorm uitmunten, zal Aloïsius van Gonzaga eene prachtige voorstelling aanbieden, de heilzaamste indrukken nalaten en immer nieuwen bijval genieten.
Geestelijke Gids. Canon van het geestelijk leven, en Geestelijke spiegel van Ludovicus Blosius. Uit het latijn vertaald door J. de Bont, S.J. Leiden. J.W. van Leeuwen, 1890.
‘Er is waarlijk geen gebrek aan geestelijke boeken en boekjes.’ Daarover zijn wij het eens met den vertaler dezer twee werkjes, en toch weten wij hem dank er nog één bij de velen gevoegd te hebben. Immers onder den grooten hoop zijn er weinige uitstekende, weinige die, zooals de ‘Navolging van Christus’ en de ‘Geestelijke strijd’, aan den goeden wijn gelijk, met de jaren in waarde klimmen, weinige, die voor allen staat en stand geschikt, aan de behoeften en bijzondere zielsgesteltenissen van elken lezer antwoorden. Nu, zulk zijn over het algemeen de werken van den beroemden abt van Lessies, Ludovicus Blosius; ‘alle zeer duidelijk en eenvoudig, met gloed en groote zalving geschreven’ naar het gezaghebbende getuigenis van kardinaal Wiseman. Doch wat ze bovenal kenmerkt, is de zoet- en zachtheid der leering. De schrijver volgt doorgaans, en namelijk in den Canon van het geestelijk leven, den regel dien dezelfde kardinaal aldus omschrijft: ‘Zulke ziel (nl. eenen zondaar die naar beter tracht, maar nog zwak is en soms jammerlijk hervalt) moet derhalve geen schrik worden aangejaagd; men moet bij haar niet aandringen op de gedachte van Gods gestrenge rechtvaardigheid; neen, men moet haar de onmetelijke barmhartigheid in al hare grootte, zooveel mogelijk, voor oogen stellen, haar wijzen op den onuitputtelijken rijkdom der goedertierenheid, die in den schoot van onzen God en Zaligmaker is opgesloten.’ - In den Geestelijken Spiegel waar Blosius eenen mensch veronderstelt, die niet meer te kampen heeft met de geweldige ongeregelde neigingen des harten, maar naar de
| |
| |
volmaaktheid tracht, ‘is het diezelfde zachtheid, die bekoorlijke liefde, welke de ziel met zachte banden tot God trekt. Hem doorlezende zult ge niets gestrengs aantreffen; ook da r niet, waar hij voorschriften geeft voor de sterken.’
Dit gulden boekje is wel hoofdzakelijk voor priesters en aankomende priesters, levieten van het heiligdom, geschreven, doch kan iederen christen uitstekenden dienst bewijzen. ‘Het zal u, gelooft mij, (schreef nog kardinaal Wiseman), dikwijls tot troost en sterkte wezen bij inwendigen strijd: het zal u in moeilijke zaken hulp verstrekken, in ingewikkelde gevallen leiding bieden, en kalmte schenken in verwarde omstandigheden: het zal u tot roer dienen, waarmede gij uw scheepje vasten koers zult doen houden, bij het woeden der stormen op de onstuimige zee dezer wereld.’
En daarom ontvange de vertaler onzen hartelijken dank en meteen onze gelukwenschingen. Want zijne vertaling, hoewel in zuiver hollandsch geschreven (Studiën 23 Jaarg. XXXV deel 3de aflev.) heeft volstrekt niets van de stroefheid en gewrongenheid, die wij in Belgie (te recht of ten onrechte) onze noordsche naburen ten laste leggen. De stijl is duidelijk, eenvoudig, vloeiend, en tevens vol leven en zwier, doch bovenal doortrokken van die verborgen zalving waar het oorspronkelijke van overvloeit.
De duivenliefhebberij, wetenschappelijk handboek, betrekkelijk de Reisduif en de geheimen van het Duivenspel, door Sylv. Wittouck. Gent, drukkerij van H. Stepman. Prijs fr. 3,50.
Ziedaar den titel van een werk dat lang verwacht is geworden in de duivenwereld en dat om zijne waarde er veel bijval geniet.
Het boek komt van een ervaren vakman, ook berust het gansch op eigene wetenschap, eigene ondervindig. Niet alleen geeft het de waarnemingen van den schrijver, het weerlegt ook de ketterijen die in het vak heerschen en bespreekt met kennis van zaken, de vogelziekten en hunne microben of krieldieren of levelingen indien gij wilt.
De hoofdstukken over de Gezondheidsleer en de Ziekten toonen dat de heer Wittouck niet voor niet den titel van briefwisselend lid van het Provinciaal Comiteit van openbare gezondheid heeft, want zijn boek behelst menige nuttige opgaven die zoowel op de gezondheid van den mensch als op die van het gevogelte toepasselijk zijn.
De beschrijving van elke ziekte is gevolgd door de allopatische en de homaepatische geneeswijze der duiven, hoenders en ander gevogelte, die volgens ondervinding de beste uitslagen geven; in een woord, het is een volledig boek, eenig in zijn slach met veel bekwaamheid geschreven.
Na de hoofdstukken over de gezondheidsleer en de ziekten zijn de volgende de voornaamste: De voeding; - het paren of
| |
| |
koppelen der duiven; - het kruisen der rassen; - het kweeken; - de bloedverwantschap; - het ruien; - de scheiding der duiven; het africhten; - de prijskampen en de geheimen van het duivenspel. De eerste kapittels handelen over de geschiedenis der duif en het ontstaan der reisduifrassen. Wat de geheimen van 't duivenspel betreft de liefhebbers zullen verbaasd staan hier zooveel leerrijke opgaven te vinden, die hun hoogst nuttig en voordeelig zullen wezen.
Mr Wittouck schrijft daarbij vloeiend en goed Vlaamsch; 't is klaar en verstaanbaar, en deze bijzonderheid geeft aan zijn boek eene nieuwe waarde te meer.
Wat den taalkundigen liefhebber ook belangwekkend zal voorkomen is het streven van den schrijver naar taalzuivering, naar echte duidelijke volkswoorden die in de liefhebberij en de wetenschap waarvan hier spraak is, de bastaardwoorden allervoordeeligst vervangen.
Elke ernstige liefhebber van duiven en gevogelte zal dit werk koopen, zulk een betrouwbaren leidsman, zulk nuttig vade mecum, niet willende missen. Men zegt dat het eerlang in 't Fransch en in 't Engelsch gaat vertaald worden.
H.S.
Levensschets van Jacobus de Kort, eersten prelaat der herstelde abdij van Postel-Molle, met vier platen, door Th.-Ign. Welvaarts, prior, bibliothecaris der abdij Postel-Molle. Antwerpen, Van Os-De Wolf, 1891, 8o.
De geleerde en ijvervolle schrijver vermeerdert met deze goedgeschreven biographie de reeks historische schriften over de abdij, waar hij toe behoort. Nauwkeurigheid en klaarheid zijn de voornaamste verdiensten van dit boek, dat op prachtpapier, met eene traaie roode lijst op elke bladzijde, is gedrukt. Het portret van J. de Kort, de afbeelding van een gouden kelk der abdij van Postel, alsmede het grondplan van den beneden- en boventoren der abdij, alle met veel zorg uitgevoerd, versieren het boek.
Galilei. - De goedgunstige lezer weze zoo goed deze nota in aandacht te nemen om eene ingeslopene drukfeil te herstellen, op bladz. 116 van de studie over Galilei.
Het was onder Alexander VII in 1664, dat de laatste boekenlijst van den index verscheen met melding der afgekeurde werken over het draaien der aarde en het stilstaan der zon.
Het verbod, dat bovengemelde leering trof werd door Benedictus XIV - en niet door Alexander VII, - ingetrokken, alhoewel zekere werken van Copernic en Galilei in den Index behouden bleven. Het was de befaamde Lalande, in 1758 te Rome ver blijvende, die aan Paus Clemens XIII vroeg het vonnis tegen de twee sterrenkundigen ook te willen heffen. Die vraag werd door besluit van 11 September 1822 ingewilligd.
(Nota van den schrijver.)
| |
| |
Koninklijke Academie van België. - In zitting van 9 Juni heeft de heer Paul de Smet de Naeyer herinnerd wat er gebeurt in de Fransch-Belgische Academie, te Brussel, ten opzichte der katholieken. Laten wij dit eens herhalen.
‘Indien men (zegde de Gentsche vertegenwoordiger) in aanmerking neemt op welke wijze de aanwerving van nieuwe leden in de Academie geschiedt, en, van de andere zijde, het ruime aandeel der katholieken in de wetenschappelijke en literarische beweging van het land, stelt men zekere feiten vast, welke het niet nutteloos is eens te doen uitschijnen, en die, in hen zelven, eene belangrijke les inhouden.
Van '1870 tot 1890 bekroonde de klasse der Letteren 22 katholieken en 10 liberalen; maar ziet! juist het tegenovergestelde had plaats voor de benoemingen dezer klasse.
Sedert 1870 had dezelfde Klasse 28 werkende leden te kiezen, en - zij gaf de voorkeur aan 20 liberalen en aan 8 katholieken!
Is er quaestie van samenstelling eener jury voor letterkundige prijskampen, het toeval wil altijd dat er nooit meer dan drie katholieken zijn onder de veertien door de Academie gekozen candidaten, zoodat de Regeering nooit de gelegenheid heeft eene jury samen te stellen, waar de katholieken in meerderheid zijn.
Ziehier de samenstelling der jurys voor de prijskampen van letterkunde sedert 1868:
Wedstrijd 1868-1872 |
5 liberalen, |
2 katholieken. |
Wedstrijd 1873-1877 |
4 liberalen, |
3 katholieken. |
Wedstrijd 1878-1882 |
6 liberalen, |
1 katholiek. |
Wedstrijd 1883-1887 |
6 liberalen, |
1 katholiek. |
Wedstrijd voor tooneelletterkunde: |
Wedstrijd 1876-1878 |
5 liberalen, |
0 katholieken. |
Wedstrijd 1879-1881 |
5 liberalen, |
0 katholieken. |
Wedstrijd 1882-1884 |
3 liberalen, |
2 katholieken. |
Wedstrijd 1885-1887 |
3 liberalen, |
2 katholieken. |
Wedstrijd voor geschiedenis: |
Wedstrijd 1881-1885 |
4 liberalen, |
3 katholieken. |
Wedstrijd 1886-1890 |
4 liberalen, |
3 katholieken. |
't Is in de Belgische Academie gelijk in de Staats-Universiteiten:
Nul n'aura de l'esprit que nous et nos amis, zeggen de liberale Academikers.
Blijft nu maar te weten, of de Staat daar, op den duur, niets in te zien zal hebben. Bij onzen wete is de Belgische Academie, evenmin als de Hoogeschool van Gent en die van Luik, gesticht tot verzadiging van den liberalen appetijt!
Nationaal verbond. - Den 7 Juni werd het Nationaal Vlaamsch Verbond te Brussel bepaald ingesteld onder het voorzitterschap van den heer de Beucker en het ondervoorzitterschap van Dr Goffin gemeente- | |
| |
raadslid der hoofdstad. Van verscheidene kanten wordt er ons gevraagd welke de houding van den Landsbond hier tegenover moet zijn. Natuurlijk hebben wij de les niet te spellen aan die machtige maatschappij, doch, onzes dunkens, is de te volgen gedragslijn zeer eenvoudig. Om de banden onder hen nauwer en nauwer toe te halen, om zich onderling meer kracht en macht te geven door wederzijdsche steun, hebben de katholieken hun bondgenootschap tot stand gebracht, en hopen op die wijze meer invloed te kunnen uitoefenen op het volk en bij de leidende politieke vereenigingen. Welnu, die stevige inrichting ten hunnent moet hen niet beletten, wel integendeel, voor een bepaald en bijzonder doel een tijdelijk verdrag met andersdenkende Vlaamsche strijders aan te gaan zooveel te meer, daar er in den geest der inrichters hoegenaamd geen spraak is van het stichten eener neutrale Vlaamsche partij, waarin wij ons algemeen doelwit zouden hoeven te slachtofferen, het is te zeggen de totale christelijke Vlaamsche verheffing van onzen stam in godsdienstzin, in vaderlandsliefde en eigendommelijkheid. Voor ons is het een axioma, een liberaal Vlaanderen ware geen Vlaanderen meer.
Van dat zoo even gekenschetste standspunt uit juichen wij het Nationaal Vlaamsch Verbond toe, en zetten de afdeelingen van den Landsbond aan er zich bij aan te sluiten.
Eéne zaak in het stichten van het Nationaal Vlaamsch Verbond zagen wij nochtans met eenigszins leede oogen, namelijk dat het zich stelt onder de voogdij van het algemeen bestuur der landdagen. Het geldt hier geen beginsel, alleenlijk een feit, en ik vraag mij af, .....waar, wanneer en door wie dat bestuur gekozen is, .... waar, wanneer en door wie het de zending ontvangen heeft bestendig aan te blijven, ..... waar en welke zijne werkingen zijn? Bestaat dat bestendig bestuur en is het geen mythe, meent dat bestuur van rechten te hebben, dat het zich herinnere dat alle rechten plichten voor tegenhangers hebben, en dat die plichten te Gent deerlijk verzuimd worden. Zonder dat er zich iemand om bekreunt, blijft de Gentsche landdag hier nog altijd met jammerlijke staarten, die volstrekt afgesneden moesten worden. Natuurlijk ijveren wij hier tegen geene personen, want allen zijn beproefde strijders aan wier karakter wij hoogwaardeerend hulde brengen.
Dat niet alleen het Nationaal Verbond op eigen vleugelen vliege, maar zelf de leiding neme der landdagen. Het zal natuurlijker zijn en meer practisch.
Vlaamsche gemeenten. - De Waalsche bureelratterij heeft ons wederom eene pert gebakken. Naar aanleiding der jongste optelling heeft men ons wel eenige gemeenten teruggegeven, zooals Ronse, Berchem, Sint-Truiden, Bilsen, Helkyn, Bossuit, Marck en Waasmond, doch Brussel en voorsteden blijven van hun
| |
| |
recht verstoken. Het grondbeginsel in het koninklijk besluit van 31 Mei 1891 vooruitgezet is, dat in Oost- en West-Vlaanderen, Antwerpen, Limburg en het arrondissement Leuven, de gemeenten waar de enkel Vlaamsch sprekenden talrijker zijn dan de enkel Fransch sprekenden als Vlaamsch aanzien zullen worden. Dus geene rekening wordt er gehouden van de tweetalensprekenden, omdat men weet dat door den band zulken, 99 per 100, Vlamingen zijn! Wat Brussel en voorsteden betreft, dat beginsel dat ons reeds zóó nadeelig is, mag er zelfs niet toegepast worden en zóó ziet men als Waalsch gerekend Brussel met 59.212 enkel Vlaamsch sprekenden tegen 40 741 enkel Fransch sprekenden op eene gezamentlijke bevolking van 162.498 zielen, waarvan de overschietenden stellig Vlamingen zijn; Etterbeek 4.679 tegen 2.619 op 11.753; Schaarbeek 14,362 tegen 9.488 op 40,784, enz. enz. Hetzelfde onrecht gebeurt met Edingen (Enghien) 1.287 tegen 543 op 4044; Bever (Biévène) 1.847 tegen 53 op 2.810, Everbeke 1 530 tegen 15 op 3.603, alsmede met verscheidene andere plaatsen in Henegouw en Luik.
En nochtans verklaarde Minister Melot in de Kamerzitting van 19 December 1890, op eene ondervraging van den heer Coremans, dat de Vlamingen gerust de kennis eener tweede taal mochten verklaren, en dat zij niet te vreezen zouden gehad hebben daarvan gebruik te zien maken voor de verdeeling der gemeenten in Vlaamsch en Waalsch!!!
Zóó mag of kan het niet blijven: protest aangeteekend en desnoods niet alleen de tanden getoond, maar zelfs gebeten.
Vlaamsch genootschap tot beoefening der pleitkunst te Brussel. - De openingszitting der Vlaamsche Conferentie der balie van Brussel heeft met veel plechtigheid plaats gehad, den 20 Juni laatst. Minister Lejeune vereerde ze met zijne tegenwoordigheid, alsmede de heer Mersmans stafhouder van het orde, de heer Woeste, menige magistraten van het verbrekingshof, van het beroepshof en van de rechtbank, alsook het puik der advocaten. De heer Victor Jacobs, opzettelijk uit Kreuznach van zijne badkuur teruggekeerd, opende de zitting met eene Vlaamsche redevoering en de heeren de Jaer, Waal en Voorzitter der Fransche Conferentie, en Van der Linden sloten ze, insgelijks met eene Vlaamsche rede. De heer Edmond Picard sprak Fransch, doch was waarlijk welsprekend in het eischen der rechten der Vlamingen.
Die zitting is beteekenisvol inzonderheid door het aanwezig zijn van al die groote katten der zittende en staande magistratuur, waarvan er velen zijn die zonden tegen het Vlaamsch op het geweten hebben. Iemand die het moest weten zegde hieromtrent, dat de vijandelijkheid in die hooge sfeeren nu voor goed uit ging zijn.
Het Handelsblad van Antwerpen geeselt de Franschgezindheid van sommige Hollanders als volgt:
| |
| |
‘Geen rijker kroon.... - De Hollander is niet zelden taalen landverzaker.
Wanneer hij op de congressen tusschen noord en zuid gehouden, het woord moet voeren, en al weet hij dan ook dat de beide talen hier aangenomen zijn, zult gij altijd zien dat de Hollander zijn eigen taal verzaakt. Hij zal fransch spreken, of... wat men dit gelieft te noemen.
Indien hij zijne eigene taal sprak, zou hij goed spreken; nu spreekt hij erbarmelijk.
Zoo gebeurde het op de meeste congressen, die de Hollander hier komt bijwonen.
Vandaag alweêr dezelfde verzaking.
Wij ontvangen eene brochuur Manifestation en l'honneur de Jean-Servais-Stas, waarin al de redevoeringen en gelukwenschings-brieven, dezen geleerde toegericht, werden opgenomen.
De Duitschers hebben dien Leuvenaar geluk gewenscht in het Duitsch, de Engelschen en Amerikanen in het Engelsch, de Spanjaards in het Spaansch, de Italianen in het Italiaansch - en de Hollanders uit Amsterdam, Rotterdam en 's Hertogenbosch, zeker in de taal van Hooft en Vondel?
Zijt ge dwaas!... In het Fransch, vriend... en 't is niet altijd Fransch van Racine, dat beloof ik u.
't Is of de Hollander beschaamd is zijn eigen taal te doen gelden, als hij in den vreemde wil figuur maken.’
Koninklijke VI. Academie. - De zitting van Juni werd ingenomen door regeling van huishoudelijke zaken en door eene lezing van den heer Van Even: Anna Roemer Visscher te Antwerpen.
- In 1882 (als na-vesper van het nationaal jubelfeest 1830-1880) verscheen te Brussel de eerste aflevering eener Bibliographie nationale, Dictionnaire des Ecrivains belges et catalogue de leurs publications. Sedert tien jaren in bewerking, door eene uit zes leden bestaande commissie, is dit werk op verre na nog niet ten einde. De laatste aflevering (6e, 2e deel) reikt maar aan de letter M (Malherbe).
Men vraagt of het werk wel in de XIXe eeuw voltooid zal worden?
- Den 23 Augustus zal de befaamde Hollandsche spreker de eerw. heer Dr Schaepman, eene redevoering houden te Gent, op de plechtige prijsuitdeeling der Sint Lucasschool.
- Het Nederlandsch Congres te Gent, zal gehouden worden op 24, 25 en 26 Augustus. Den Zondag 23 zal de plechtige ontvangst op het stadhuis plaats hebben; de volgende dagen zullen de congresleden ook ontvangen worden bij den heer Gouverneur en
| |
| |
bij den heer Burgemeester of het schepencollege. Reeds zijn er veel bijtredingen uit Noord en Zuid toegekomen, en alles laat voorspellen dat het 21ste Congres als een der schitterendste uit die lange reeks zal mogen geroemd worden.
- De heer de Hoon, substituut van den Procureur des Konings, te Brussel, is belast met het geven van den Vlaamschen cursus over strafrecht aan de Hoogeschool der hoofdstad. Neef van Ledeganck en Heremans toonde hij zich in den tijd te Gent tamelijk vlaamschgezind, doch zijn Vlaamsch vuur heeft deerlijk koude gekregen sedert hij bijzondere secretaris werd en later aangehuwde neef van den heer Heyvaert, te Brugge. De heer Prayonvan Zuylen was de rechte man geweest op de rechte plaats, doch de heer van der Kindere wilde er niet van weten omdat hij tot de Viaamsche samenwerkers behoorde en tot de K. Vl. Academie. Gij weet immers, dat de onverdraagzaamheid zoo ver gedreven wordt in zekere zoogezegde liberale kringen, dat men het brevet van liberalisme wil ontnemen aan alle liberalen die vrijzinnig genoeg zijn aan den band der coterijen niet te willen liggen.
- Dezer dagen heeft Mgr Goossens, aartsbisschop van Mechelen, eene afvaardiging ontvangen van voorstanders der Vlaamsche taal, die hem een vertoog deden van den toestand des onderwijzes in de vrije middelbare gestichten, met betrekking tot onze taal. In vele dezer scholen, bestuurd door kloosterzusters, laat de toestand zeer veel te wenschen, terwijl in de middelbare jongensscholen geheel het onderwijs zou dienen geregeld te worden naarvolgens de wet van 1883, en de zustertalen Hoogduitsch en Engelsch, ja, het Grieksch en het Latijn, door middel van het Vlaamsch zouden dienen aangeleerd te worden. De afvaardiging, bestaande uit de heeren De Ceuleneer, de Potter, Helleputte en Janssens, heeft vanwege Mgr Goossens de belofte gekregen, dat hij trachten zal verbetering in den toestand te doen brengen.
† Adolf Verriest, advocaat, schepen en voorzitter van het Davidsfonds te Kortrijk, 61 jaar oud.
De betreurde overledene behoorde tot eene familie, waarin om zoo te zeggen de christelijke vroomheid, het talent, de kunstzin en de vlaamschgezindheid als aangeboren zijn. Vlaming van den echten ouden stempel heeft hij zijne talenten in den grond niet begraven, integendeel heeft hij ze met woeker voor het goed de schoonste vruchten doen voortbrengen. Ja, met zijn minnelijk, open en hartelijk karakter, zijne edele inborst, zijne verscheiden en uitgebreide kennissen en zijn begaafd redenaarswoord, heeft hij aan de katholieke volkszaak de beste diensten bewezen. Dat zijne ziel in vrede ruste.
|
|