Het Belfort. Jaargang 6



[pagina 148]
Loof den Schepper. In het album van Mej. Victorine V.d.W. LIJK Natuur die, in de Lente, Na de lange winterrust Door de lieve, warme zonne Zachtjes wakker wordt gekust; Lijk het bloemje dat, ontluikend, Zijnen kelk ten hemel wendt, En zijn frissche balsemgeuren In het wijde luchtruim zendt; Lijk de nachtegaal in 't loover, Die van tak tot takje springt En, ter eere van den Schepper, Zijn betoovrend danklied zingt; Lijk de fladderende vlinder Die in 't zongeflikker speelt, En, steeds dartlend, heen en weder, Eén voor één de bloemen streelt. Lijk het beekje dat, al suizend En al kabblend henen vliet, Lijk de wind, die harpetonen Lokt uit boom en buigend riet; Lijk de ontelb're hemelbollen Lijk de baren van de zee, Loof den Schepper, Victorine, Blik naar Hem, in wel en wee. Daarvoor liet Hij U ontluiken Als een frissche lenteroos; Daarvoor kreegt gij jeugd en schoon En den maagdelijken bloos. Daarvoor gaf Hij U een ziele Die in hooger sfeeren zweeft En, op vleuglen der verbeelding, 't Eindelooze ruim doorzweeft. Daarvoor schonk Hij U een stemme Schooner dan der vooglen zang, Dan 't gemurmel van het beekje, Dan het zoetste harpgeklank. Loof den Schepper, Victorine Gij, die voelt, geniet en denkt, Loof Hem voor al 't goede en scho Dat Hij U op aarde schenkt. 28 Mei 1891. A.V. BULTYNCK