mogelijk tusschen hunne bevoegdheid en de taak der bestendige afvaardiging
Wij zijn, evenzeer als wie ook, voorstanders van taalzuivering, en juichen gaarne elk poging toe, tot verrijking onzer moederspraak aangewend; maar wij denken dat men in alles middelmaat dient te houden. Dat gouverneur, provincie, bestendige afvaardiging enz. ‘doodgeboren’ zouden zijn, gelijk de heer Cr. meent, wordt tegengesproken door de feiten: gouverneur en provincie zijn reeds 3 a 400 jaren gangbare munt in Vlaanderen, derhalve bij ons volk vast ingeburgerd; wat zóó lang in leven blijft, kan men niet als doodgeboren aanzien.
Meer dan de drievierden onzer schrijvers bezigen deze woorden, en zullen ze denkelijk blijve: gebruiken; bovendien, zij liggen op de tong van al het volk. Komt maar eens, in 't gewone, alledaagsche gesprek, met gouwgraaf of gouwraad voor den dag! Gij zult niet alleen niet worden verstaan, maar men zal u vierkant uitlachen.
Wij herhalen onze aanbeveling: geen overdrevenheid, zelfs niet in zake van taalzuivering.
D.
Kom van Charleroi, kom van Luik is Fransch in 't Vlaamsch verkleed, en dat wij dezer dagen, ter gelegenheid der werkstakingen, dikwijls in de bladen tegenkwamen. Waarom niet In het Luiksche, in de mijnstreek van Charleroi of iets dergelijks? Kom heeft hier de uitgestrekte beteekenis nog niet, welke dat woord in het Fransch bezit; bij ons blijft het nog altijd beperkt aan waterbeschrijvenden aardrijkskundigen zin. - Mag men alles niet letterlijk vertalen uit het Fransch, omgekeerd mag men het ook niet te ver drijven, en gelijk het laatst een schrijver deed, de vanouds gekende plaats te Parijs, place de grève overzetten in het nieuwerwetsche werkstakingsplaats. Purisme wordt hier anachronisme.
Taalkundige fout, aardrijkskundige dwaling, en meer dergelijke, ziedaar uitdrukkingen welke van dagelijksch gebruik zijn en die, op den keper beschouwd, nochtans geen genade kunnen vinden. Eene fout kan niet taalkundig, eene dwaling niet aardrijkskundig zijn; die woorden sluiten elkander uit en men dient te schrijven: taalfout, dwaling tegen de aardrijkskunde, fout onder opzicht van taal, enz. enz.
- Er zijn menschen die niet ophouden van vragen. Een onzer Gentsche inschrijvers wil nu weten, van waar de naam Kattenberg, te Gent, gekomen is. Hij denkt aan eene herberg de Katte.
Wie maakt het hem goed diets?
Is kopken geen goed woord voor timber? briefken of kasken voor enveloppe? Beide zijn in gebruik in het land van Aalst.