Het Belfort. Jaargang 6
(1891)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 289]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De verdere vervlaamsching van het Middelbaar onderwijs van eersten graad of Latijn en Grieksch door het Vlaamsch onderwezen.WAT wij tot hiertoe, in zake van vervlaamsching van het hooger middelbaar onderwijs, bekwamen, ligt besloten in de wet van 15 Juni 1883. Zooals iedereen weet, die den toestand en den vooruitgang onzer heilige zaak ter herte neemt, wordt door die wet bevolen, dat, in de athenaea en gemeentecolleges van het Vlaamsch gedeelte des lands, de Nederlandsche, Duitsche en Engelsche talen bij middel der moedertaal zullen aangeleerd worden. Een of meer andere leergangen van het programma moeten insgelijks in het Nederlandsch worden gegeven, en, te beginnen van het schooljaar 1886, zullen deze vakken minstens ten getalle zijn van twee. Ingevolge die bepalingen en overeenkomstig art. 6 derzelfde wet, opende het Staatsbestuur, in de maand October 1884, bij de hoogeschool van Gent, normale afdeelingen voor de vorming van leeraren, bekwaam om op de athenaea en colleges de geschiedenis en aardrijkskunde en de levende talen door het Vlaamsch te onderwijzen. Ziedaar wat aan de billijke eischen der Vlamingen werd toegegeven. Voorzeker, het is iets; want in gestichten, waar nooit dan in eene schaarsche taalles | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 290]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het Vlaamsche woord weerklonk, moet het nu wettiglijk als voertuig voor vier andere leergangen gebruikt worden, terwijl de ingerichte afdeelingen der Vlaamsche normaalschool, in de geschiedenis der herwording van Vlaanderen, zullen aangestipt staan als de eerste verovering der Vlamingen op het gebied van het hooger onderwijsGa naar voetnoot(1). Maar is die bekomene rechtherstelling voldoende, en mogen wij zoo maar zachtjes op onze lauweren blijven voortsluimeren, onbedacht en onbezorgd om nieuwe gegronde eischen vooruit te zetten, waardoor de nog al te gebrekkige wet van 1883 in zekere wijze worde volledigd? De gedachtenwisselingen en bedenkingen, waartoe het vraagstuk eener Vlaamsche hoogeschool heeft aanleiding gegeven, schijnen mij de noodzakelijkheid, om onverwijld de hand te slaan en onverpoosd te werken aan de verdere vervlaamsching van het middelbaar onderwijs, in een klaar daglicht gesteld te hebben. Velen meenen dat ons middelbaar onderwijs nog te zeer op Franschen leest is geschoeid opdat, vóór langen tijd, eene Vlaamsche hoogschool mogelijk zijGa naar voetnoot(2); zij denken dat de eenigste redelijke, de eenigste paedagogische hier in te slagen weg deze is: eerst en vooral een opleidingstelsel te beramen, waardoor de jongelingen volkomen bekwaam worden gemaakt om de leergangen der | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 291]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dietsche universiteit met de noodige vrucht te volgen; voor hen moet eerst een Vlaamsch middelbaar onderwijs ‘het peil der Vlaamsche letterkunde hooger hebben doen klimmen, en tusschen de Vlamingen de nationale fierheid meer hebben ontwikkeld,’ vooraleer wij bepaald den strijd aangaan tot het bekomen van het eindelijk doel onzes strevens. Geen stevig gebouw rust op waggelende gronden. Wij deelen die zienswijze: voor ons ook is het eene ongerijmdheid, een Vlaamsch hooger onderwijs te vragen, zoolang het middelbare ten grootsten deele verfranscht blijft; voor ons ook is een Vlaamsch middelbaar onderwijs de onmisbare grondsteen eener Vlaamsche hoogeschool. 't Is van die gedachte uitgaande, dat wij gemeend hebben een nuttig werk te verrichten, met de nadere aandacht der Vlamingen in te roepen op den eigenlijken toestand onzer taal in het hooger middelbaar onderwijs; op den weg, die ons bij der hand ligt om eene verdere vervlaamsching van dit onderwijs te bekomen, en op de richting die, volgens ons, aan die vervlaamsching moet gegeven wordenGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I.Weinigen zullen er reeds aan gedacht hebben op een officiëel programma na te gaan, hoeveel uren, sedert de wet van 1883, het Vlaamsch wekelijks als voertaal dient voor het onderwijs in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
athenaea, in tegenstelling met het getal uren, in het Fransch er aan besteed. Die vergelijking nochtans is leerzaam. Wij zullen derhalve, in eene dubbele tafel, voor oogen leggen welke vakken door onze moedertaal en welke door het Fransch, in de verschillige klassen der humaniora, worden aangeleerd, met aanduiding van het getal uren per week, aan iederen leergang toegekendGa naar voetnoot(1). in het vlaamsch gegeven lessen.
in het fransch gegeven lessen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de vergelijking dezer tafels blijkt, dat men in ons middelbaar onderwijs van eersten graad gemiddeld negen uren ter week Vlaamsch gebruikt om Vlaamsche jongens tot de wetenschap op te leiden, terwijl daartoe negentien uren eene vreemde taal gebezigd wordt. Moet elk onbevooroordeeld man niet bekennen, dat deze verhouding, spijts de gedane toegevingen, niets min als bevredigend is? En leggen die cijfers ons, Vlamingen, niet klaar voor oogen alles wat ten deze nog te doen staat? Gedurende de zeven jaren hunner Latijnsche studiën zullen dus onze Vlaamsche zonen slechts 2500 uren lessen ontvangen in hunne moedertaal, tegen 5150, in welke hun eene uitheemsche taal wordt opgedrongen: een verschil van niet min dan 2650! Maar bij welk volk en in welk land der wereld zal men zulke erge miskenning, zulke onverdraagzame krenking der taalrechten nog aantreffen, tenzij bij een volk, dat veroverd is en voor gehate dwangwetten bukken moet? Dit is echter niet alles, en zij zouden het zeer mis op hebben dezulken, die zouden meenen door de bovenstaande cijfers zich een juist gedacht te vormen van de aangelegenheid, welke aan iedere der twee talen geschonken wordt. Hieromtrent hoeft nog rekening te worden gehouden van het 5de artikel der wet, krachtens hetwelk ‘de Staat, de bestuurlijke bureelen zijner scholen gehoord, altijd kan beslissen dat de in het Vlaamsch gegeven leergangen, 't zij in hun geheel, 't zij gedeeltelijk, terzelfder tijd door de Fransche taal zullen gegeven worden.’. Het woord ‘terzelfder tijd’, omtrent welks zin men het volstrekt niet eens was in de kamerbespreking, wil zeggen dat de leeraar zich in dezelfde les van de twee talen zal bedienen, en ze bijgevolg ook beurtelings zijnen leerlingen zal doen gebruikenGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 294]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Welnu, geen athenaeum is er, meenen wij, dat het voorrecht van art. 5 niet afgevraagd en ook niet bekomen heeft; zoodat de Vlaamsche taal niet, gelijk de Fransche, als eenige meesteresse troont in de leergangen, waarvoor zij tot voertaal dient, maar er door hare jaloersche en indringende zuster veelal hoogmoedig wordt ter zij getreden. Het aangegeven getal Vlaamsche lesuren moet dus nog verminderd worden met den tijd, dien de leeraars wijden aan het onderricht van hun vak in de Fransche taal. En wie bepaalt er hier den tijd aan den leeraar? En wie zal durven of kunnen verzekeren dat, in dit tweetalig onderwijs, de Vlaamsche taal niet soms de ondergeschikte, de verstokene wordt? Men ziet het, de wet van 1883 gaat nog mank aan droeve gebreken, die ten spoedigste dienen uitgeroeid te worden. En vooreerst mag de leerling zoo gemakkelijk zijne taal niet meer zien aan kant zetten in leergangen, waarvoor zij, naar 't programma, uitsluitend tot voertaal zou moeten dienen. Dit leert hem, natuurlijk, die taal minachten, voor min gewichtig aanzien als deze die haar verdringt; hij zal er zich dan ook met minder iever en liefde op toeleggen en zoo bekomt men een tegenovergestelden uitslag van dien, welken de wet beoogt. Maar, ten tweede en vooral, moet de verhouding tusschen Vlaamsche en Fransche lesuren billijker gemaakt worden. Is het niet betreurenswaardig te moeten vaststellen, dat het tal Fransche lesuren meer als dubbel is van dit der Vlaamsche, dáár waar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 295]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volgens recht en rede het Nederlandsch zou moeten aan het hoofd staan? En wie beseft de noodlottige gevolgen niet van dergelijken toestand voor den vooruitgang onzer zaak? Een overwegend Fransch onderwijs baart onfeilbaar eene Fransch aanbiddende jeugd. Welnu, de jongelingen, in het middelbaar onderwijs van eersten graad gevormd, behooren allen eens tot de hoogere standen onzer maatschappij: vandaag in Syntaxis, Poësis, Rhetorika, zullen zij morgen advocaat, notaris, geneesheer, ingenieur zijn en in gemeenteraad, provincialen raad of wetgevende Kamers zetelen. Maar zal wel iemand durven beweren, - dit deel der natie, ik zeg niet vijandig, maar alleen onverschillig blijvend aan het Vlaamsch, dat ooit het duurzaam bestaan eener Vlaamsche hoogeschool verzekerd is? Eene uitbreiding der vervlaamsching van het hooger middelbaar onderwijs is dus redelijk en hoogst noodzakelijk, indien wij willen dat onze leus: ‘Vlaamsch in 't onderwijs van laag tot hoog’, geene ijdele woordenpraal blijve, maar eens waarheid worde. Het zij nu getoond dat die uitbreiding, deze zoo kostbare plek gronds op het nog te herwinnen veld onzer rechten, zoo moeilijk niet zal zijn om veroveren als sommigen het zich misschien wel laten voorstaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.De artikels 2 en 3 der wet van 15 Juni 1883 luiden: ‘Art. 2. Dans la section moyenne proprement dite des écoles de la région flamande du pays, le cours de flamand est donné en flamand. Les leçons d'anglais et d'allemand sont données en flamand exclusivement, jusqu'à ce que les élèves soient en état de poursuivre ces études dans la langue même qu'on leur enseigne. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Un ou plusieurs cours du programme sont également donnés en flamand. Le nombre des cours ainsi donnés sera de deux, au moins, à partir de la rentrée des classes de l'année 1886. Art. 3. Les prescriptions de l'article précédent sont applicables aux athénées situés dans la même région.’ Onmiddellijk besluiten wij uit het derde ad lineam van art. 2, dat een minimum, geen maximum, van Vlaamsche lessen voorschrijft: dus mogen, krachtens de wet zelve, meer leergangen, als tot nu toe bestaan, in het Vlaamsch gegeven worden. Dit is ontegensprekelijk en voor wie daaromtrent den minsten twijfel zou kunnen hebben, - hij ware nauwelijks te begrijpen - zullen wij het volgende uit de kamerbesprekingen aanhalen. De toenmalige minister van openbaar onderwijs, Van Humbeeck, erkende de mogelijkheid eener vermeerdering der in 't Vlaamsch gegeven leergangen, en, wat meer is, hij meende zelfs dat men, van het aangewezen ad lineam uitgaande, al de lessen kon in het Vlaamsch doen geven. Wel voorziende dat eensdaags de hand aan eene vollediger vervlaamsching van het middelbaar onderwijs zou gelegd worden, en vreezende (voorzeker ten onrechte) dat dergelijke maatregel nadeel zou doen aan de staatsscholen, stelde hij een amendement voor, volgens hetwelk ‘het inrichten van Vlaamsche leergangen nimmer de afschaffing van het onderwijs derzelfde vakken in het Fransch na zich kon slepen.’ Die wijziging, door den Heer De Vigne, in naam van eenige leden der Linkerzij, en door den Heer Coremans, in naam der Rechterzijde, bestreden, echter werd verworpen, en men stond enkel der Regeering toe van dáár alleen de Fransche lessen nevens de Vlaamsche te behouden, waar het om goede redenen zou noodzakelijk zijnGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze plaats der bespreking bewijst overvloedig, nevens den zonnenklaren tekst der wet, dat, langs bestuurlijken weg, aan het overwicht der Fransche tale tot heden toegekend, een einde kan gesteld worden. Welnu, Vlamingen, laat ons die meer verstandige verhouding tusschen Vlaamsche en Fransche leergangen hardnekkig afvragen, 't is onmogelijk dat het Staatsbestuur voor onze billijke eischen doof blijve. De volgende redenen gaf men in 1883 aan om niet meer dan twee leergangen, buiten die van Duitsche en Engelsche talen, door het Vlaamsch te laten geven:
Geene van beide redenen kan heden nog ingebracht worden om eene verdere rechtherstelling aan de Vlamingen te weigeren. De ondervinding heeft geleerd dat de wet van 1883 de athenaea niet ont- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volkt heeftGa naar voetnoot(1), en zeker is het dat eene uitbreiding dier wet die gestichten niets anders dan in gunst zou doen aanwinnen en hun nieuwe kracht en bloei bijzetten. Wat dreef, vóór korte jaren nog, de ouders aan om voor hunne kinderen een Fransch onderwijs te verkiezen? Was het de volledige verfransching niet van gansch het bestuur in België? Iedereen wist wel, zooals de Heer De Laet het in de Kamers zegde, dat men in ons land slechts volberechtigd burger kon zijn bij middel van de Fransche taal; dat men door haar alle ambten kon vervullen, van de laagste tot de hoogste, en dat het Vlaamsch tot niets leidde in het burgerlijk leven. Maar die toestand is verre van nog dezelfde te zijn op onze dagen. De wet, die het gebruik regelt der Nederlandsche taal in bestuurzaken, heeft eene stiptere en breedere uitvoering gekregen; rechters en advocaten zijn, sedert het aannemen der welgekende voorstellen van de Heeren De Vigne en Coremans, volstrekt verplicht in het Vlaamsche land de volkstaal goed meester te zijn; en de onlangs gestemde wet op het hooger onderwijs schenkt weerom nieuwe voldoeningen aan de Vlamingen. De grondige kennis van het Vlaamsch is dus eene noodzakelijkheid geworden, een bekwaamheidstitel tot het vervullen van meest al de ambten in onze Dietsche provinciën; en hetgeen vroeger, als eene onoverwinbare vesting, het verfranschte onderwijs voor alle afbreuk vrijwaarde - het belang der familiën - is nu een wapen geworden in onze handen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarvan wij van jaar tot jaar de ontzaglijke macht al beter zullen gevoelen. Zal ik nu, het tweede aangebracht voorwendsel besprekende, op den ongehoorden overvloed van candidaten wijzen, die zich in iedere loopbaan tot versmachtens toe verdringen en zich bulten en builen tegeneen loopen in het najagen van elk plaatseke, dat komt open te vallen? Dat de Heer Minister van binnenlandsche zaken en openbaar onderwijs in het Staatsblad maar eens een bericht late verschijnen, waarbij, zooals in 1883, de opening wordt aangekondigd van leergangen tot vorming van leeraren om 't is gelijk welk vak ook, in de athenaea door het Vlaamsch te onderwijzen, en men zal zien hoe het in weinige jaren candidaten, meer voorzeker als hij er wenscht, regenen zalGa naar voetnoot(1). Overigens zijn wij van dezulken niet, meest onbekenden in het vak, die de onmiddellijke, onverwijlde toepassing zouden eischen eener nieuwe uitbreiding van het onderwijs door het Vlaamsch. Wij weten dat dit volstrekt onmogelijk is, omdat hier altijd allerlei moeilijkheden worden tegengekomen: men heeft met behendige tegenkanting en droeven onwil af te rekenen; verkregene rechten moeten geëerbiedigd worden, zonder te spreken van het belang zelf van het onderwijs, waarin men, stante pede, met een stelsel niet afbreekt om er een ander in de plaats te stellen. Ja, moest er eensdaags besloten worden - en die dag breekt aan - een derde vak door het Nederlandsch te onderwijzen, wij zouden bij het besluit eene bepaling willen gevoegd zien, houdende dat slechts na verloop van vier jaren een eerste begin | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van toepassing zou plaats grijpen. Dan konden middelerwijl die leeraars, welke door hunne afkomst en bekendheid met het Vlaamsch bekwaam zijn tot uitvoeren der nieuwe verordening te helpen, verplicht worden zich gereed te maken hun onderwijs in goed en sierlijk Nederlandsch te geven; dan konden ook, in dit tijdverloop, jonge leeraars, door een daartoe geschikt hooger onderwijs, gevormd worden om van jaar tot jaar de verdere toepassing van het nieuwe stelsel te verzekeren. Klaarblijkend is het dat men, zoo handelend, voor een ontoereikend getal van Vlaamsche leeraren niet zou hoeven te vreezen. Wel is waar zou aan ons, Vlamingen, de tijd lang schijnen eer aan onze eischen worde voldaan; maar wij moeten altijd indachtig zijn, dat, wanneer men in het schoolwezen verandert, de beste leus deze is: traagzaam maar zeker. Overhaast zou niets kunnen doen dan schade toebrengen aan de zaak die wij verdedigen en die ons zoo duurbaar is. Dat veeleer de traagheid, met dewelke alle hervorming in het onderwijs noodzakelijk gebeuren moet, ons aanspore om des te spoediger en te krachtiger van de Regeering eene verdere vervlaamsching af te vragen. Hier wordt van pas herinnerd wat Minister Van Humbeeck op 28 November 1881 schreef aan de leden der middensektie, gelast met het onderzoek der voorstellen, waaruit de wet van 15 Juni 1883 is gesproten. De middensektie vroeg een minimum van drij Vlaamsche leergangen, buiten de lessen van Vlaamsch, Duitsch en Engelsch. De Minister antwoordde dat hij daarin niet kon toestemmen. ‘Le gouvernement pense’ schreef hij, ‘que ce minimum doit être réduit à deux matières’; maar hij voegde er onmiddellijk bij: ‘il prend volontiers l'engagement de faire enseigner en flamand un troisième cours dans les athénées royaux, chaque fois que les circonstances le permettrontGa naar voetnoot(1)’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die omstandigheden hebben zich opgedaan. De reeds bekomene vervlaamsching in bestuur- en rechterlijke zaken (vervlaamsching, die overigens zal toenemen, omdat geene politieke partij heden nog zonder de Vlamingen rekenen kan) sleept als natuurlijk en onontbeerlijk gevolg eene uitbreiding van het onderwijs door 't Nederlandsch na zich. Of wel zal men, nevens Vlaamsche openbare diensten en gerechtshoven, Vlaamsche scholen hebben, of wel de noodzakelijke verkrachting, de onvermijdelijke vertrapping van reeds bestaande wetten: geen middelweg is hier mogelijk. Wij koesteren de hoop dat de Heer de Burlet in edelmoed niet zal willen onderdoen voor zijnen hooger genoemden voorzaat, maar zich dezes belofte aaneigenend, ons de verwezenlijking ervan schenken zal. Doch hier doet zich de vraag op, voor welken leergang wij het Vlaamsch zouden willen zien gebruiken? Welnu, onzes dunkens is geen oogenblik aarzeling mogelijk. Latijn en Grieksch moeten door de moedertaal onderwezen worden, want met de vervlaamsching dier lessen te vorderen, zetten wij onzen eisch de kracht bij van verscheidene bewijzen, die zijne diepe gegrondheid onweerlegbaar betoonen. (Wordt vervolgd.)
Luik. A. Roegiers, professor. |
|