Het Belfort. Jaargang 5

[p. 263]

Vaarwel aan de Vlaamsche zendelingen die in den loop der maand november naar Oost-Indië vertrekken.

'T SCHEIDINGSUUR is dan geslagen!

Broeders, gij vertrekt! Vaarwel!

Dat Gods engelen u dragen,

U bescherme Raphaël! -

Goede reis! vaarwel! die woorden

Snijden pijnlijk door ons hart!

U toch schijnen 't zoete akkoorden!

Voelt gij dan geen scheidingssmart?

Zegt, wanneer gij aan die vreugde,

Aan 't geluk denkt van weleer,

Aan hetgeen u hier verheugde,

Broeders, doet uw hart niet zeer? -

Ach, ja! Maar gij roept, beminden:

Sursum corda! 't hart omhoog!

Ouders, broeders, magen, vrinden,

Al wat steeds uw ziel bewoog,

Kunt gij blijgemoed verlaten,

Want gij hebt den kreet gehoord

Opgegaan uit wilde staten,

Opgegaan aan Gange's boord! -

Moedloos in zijn bitter lijden

Zucht ginds de Indiaan en steent!

Vliegt! uw komst zal hem verblijden!

Troost die troostloos lijdt en weent!

[p. 264]

 

Leert hoe uit de hemelzalen,

 

Van zijn hoogverheven troon,

 

Op deze aard' wou nederdalen,

 

Des Almacht'gen eeuw'ge Zoon,

 

Om hun tranen af te drogen,

 

Hen te troosten in de pijn,

 

Te bevrijden van de logen:

 

Om hun vriend, hun broer te zijn!

 

Zegt hun, hoe zelfs bittre smarte

 

Blijdschap wordt, wanneer men weet

 

Al wat Jezus in zijn harte

 

Voor het schuldig menschdom leed! -

 

De oogst staat schoon, en rijp is 't koren!

 

Aan het werk! 't is 't gunstig uur!

 

Maaiers door God zelf verkoren

 

Bergt den oogst in de eeuw'ge schuur! -

 

't Strijdperk zijt gij ingetreden

 

't Oog gericht op 't eeuwig loon,

 

Telt geen smart! Ziet, 't zalig Eden

 

Reikt u reeds de gloriekroon!

 

Vliegt! en wordt gij martelaren,

 

Sterft gij door een beulenhand,

 

Dan, dan richt men hier altaren:

 

Eens vereert u 't vaderland!

 

 

 

Ev. Bauwens, S.J.

Aalst, Sint-Jozefscollege.