Het Belfort. Jaargang 5(1890)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 151] [p. 151] Heil den Koning! DE hymne van een volk in vreugd Dat 's Heeren gunst en 's Konings deugd Eenstemmig looft in jubelgalmen, Geestdriftig dankt in hoogtijdspsalmen! De Volksstaat, zestig maal verjaard, Erkentlijk om den troon geschaard Die rijst omschaûwd van vredepalmen! Ons Koning, zeetlend op den troon, Draagt om zijn diadeem de kroon Getrensd uit de eedle zilverblâren Der eerste vijf en twintig jaren Van 't wijs en vaderlijk beleid Dat Belgie's onafhanklijkheid In heil en vrede mocht bewaren. De vorst benijdt geene eertrofee Waarbij der moeders ach en wee 't Bazuingeschal der zegekoren Met jammerenden rouwklank storen. Zijn eignen wensch heeft hij volbracht: Voor 't land het heil, den roem, de macht Uit vrede en vlijt en recht geboren. [pagina 152] [p. 152] En maakt de levensbloei den grond Ons eng, een breedren horizont Ontsluit hij, zorgend, voór onze oogen Een wereld wint zijn vreedzaam pogen... Uw Koning, Belgie, treedt u voor! Spoed ter beschaving op zijn spoor En volg naar glorie en vermogen! De Koning doet zijn woord gestand, En eerlijk trouw blijft hem het land. De Vorst zal op de Natie leunen, De Natie op haar' Koning steunen; (Die trouw aan wederzijdschen plicht Maakt aan den Vorst den schepter licht) Tot eens een danklied hem zal dreunen Als elders nooit is opgegaan - Wanneer, met rijke vracht gelaân, Uit gindsche verre reuzenstroomen De handelsbooten binnenstoomen, En onze stout ontworpen hoop, Vór 't oog van 't wonderend Euroop, Tot zege en zegen is gekomen. Dr H. Claeys, pr. Vorige Volgende