| |
| |
| |
Boekennieuws en Kronijk.
Vlaamsche Spraakkunst ten gebruike van het Middelbaar en Normaal Onderwijs, door Am. Joos; 2e uitgaaf. - Gent, drukkerij van A. Siffer, Hoogpoort 52 en 54. - Prijs fr. 1,00.
De tweede uitgave verschilt in sommige punten nog al veel van de eerste.
Die veranderingen werden ons ingegeven door studie en ondervinding, alsook door wijzen raad van ambtgenooten en overheden; wij meenen ze alle verbeteringen te mogen heeten.
Onze gang blijft dezelfde.
In het eerste deel onderzoeken wij de woorden op hun eigen, buiten hunne betrekking met andere; wij hebben er drij hoofdstukken: 1ste de verdeeling der woorden, 2de hunne eigenschappen, 3de hunne vormveranderingen.
Zeker is de kennis der woorden en dezer eigenschappen het grondstuk van heel de spraakkunst. Doch, is het niet even waar dat de leerlingen die in het middelbaar en normaal onderwijs komen, meest allen die kennis in het lager onderwijs voldoende opdeden? Men blijve er dus niet lang bij staan. Men make er geene geheugenoefening van: goed begrijpen is hier de groote zaak. Dan, bijna alles hier is op alle talen toepasselijk: wie weet wat een zelfstandig naamwoord, wat getal is, weet ook wat substantif, wat nombre is. Waarom er dan voor iedere taal afzonderlijke, uitdrukkelijke lessen op gegeven?...
Men kome zoo vroeg mogelijk tot het 3de hoofdstuk, waarin men bijzonder steunen zal op de vormen die in de gesproken taal óf niet óf verkeerd gebruikt worden.
In het tweede deel beschouwen wij de woorden onder opzicht hunner betrekkingen met malkander, of als deelen van den zin; en lossen voor ieder, waar 't nuttig of noodig is, de drij vragen op: 1o Waarin bestaat de betrekking of bediening? 2o Welke woorden hebben die bediening? 3o In welken vorm (en waar) staan de woorden die zulke bediening hebben?
Een aanhangsel geeft de zinscheiding in den eenvoudigen zin, die gansch op de bediening der woorden gesteund is.
| |
| |
Van den eenvoudigen zin komen wij tot het derde deel, den samengestelden zin, waar wij in 't kort onderzoeken 1o welke bediening ieder zin hebben kan, 2o hoe en waar ieder zin in staat, en 3o of hij kan samengetrokken of verkort worden.
Dan, na eenige nuttige regels op het maken van eenen goeden volzin, waar zeer veel belang aan te hechten is, geven wij de zinscheiding in den samengestelden zin, die weer heel en gansch op de bediening van iederen zin gesteund is.
In het vierde deel geven wij de spelregels die soms voordeelig zullen geraadpleegd worden, bijzonderlijk voor de woorden die dienen aaneen geschreven te worden.
Het vijfde deel, het slot, op het verzoek van veel vrienden ingelascht, bevat eene korte leer van afleidkunde.
De nota's die wij, hier en daar, onder aan de bladzijden zetten, zullen dikwijls nuttig gelezen worden.
Tot groot gemak bijzonderlijk van den leerling, staan de weinig belangrijke regels in kleine letter en zijn de gewichtigste door een handje aangewezen.
Nog eens zeggen wij: missen is menschelijk, en erkentelijk zullen wij alle verbetering aanveerden die men ons voor eene derde uitgave aanwijzen zou.
Amaat Joos.
Bloemlezing uit Nederlandsche Dichters en Prozaschrijvers. door A. Ruyten, leeraar te Rolduc en H. Bartels, leeraar te Roermond. - In 12 met 297 bl. Prijs fr. 2,60.
Deze bloemlezing, op goed papier en met schoone letter gedrukt, bevat honderd en elf stukken en stukskens in verzen en proza. Zij zijn tamelijk wel gekozen, en in klimmende orde gezet. Zuid-Nederland is er vertegenwoordigd - iets dat zeer aanbevelenswaardig is - door het Huisje in de Duinen, van Rosalie Loveling; de Kapitein en zijne Moeder, van K.L. Ledeganck; het Broerken, van Th. van Ryswyck; eene Klucht van Filips den Goeden, van J. David; mijne Grootmoeder, van Pol de Mont; de Konink en het Koninksken der Vogelen, van J.-B. Martens; de Musch tusschen de Zangvogels, van S. Daems; het Geschenk van den Arme, van Virginie Loveling; het Vaderhuis, van Aug. Snieders; Heimwee, van J.-M. Dautzenberg; de Grijsaard te Waterloo, van Pr. van Duyze; Philips van Artevelde, van J. Vuylsteke; Fenelon en de Koe, van J.-Fr. Willems; de Vuurhoos, van Dr R. Snieders; Keizer Otto, van D. Claes; de Vlinder, van F.-A. Robyns; de Hoop, van Fr. Servatius Dirks; Godevaart van Bouillon voor Jerusalem, van J. Nolet de Blauwere van Steeland.
Zooals te zien is, zijn er nog tal van Vlaamsche schrijvers waarvan geen woordje gerept wordt, doch volgens mijne inlichtingen zullen zij in het tweede deel voorkomen.
Is er nu op deze bloemlezing niets af te wijzen? Ja. Waarom geven de verzamelaars de jaren niet op, waarin hunne schrijvers
| |
| |
geboren en gestorven zijn? Waarom er de geboorteplaats niet bijgevoegd? De titels van de werken, waaruit zij geput hebben, zouden achter ieder stuk moeten komen, met aanduiding van drukker, jaartal en prijs. Waarom geene taal- en letterkundige aanmerkingen gegeven op betwistbare of min verstaanbare woorden, vormen en uitdrukkingen, met, verwijzing naar goede bronnen? Stukken ter verge ijking aangewezen, in onderscheidene talen, zouden er ook niet misstaan hebben.
Onder den titel van elk stuk zou dienen de naam te staan van de letterkundige soort, waartoe het behoort. Daarbij zou het uiterst voordeelig zijn, telkens gij een stuk eener nieuwe letterkundige soort tegenkomt, onder aan het blad en ééns voor altijd, de vereischten in 't kort uiteen te doen, waaraan dit stuk moet beantwoorden. Tevens zou ik de namen opgeven dergenen die, sinds de vroegste tijden, in dit vak de beste vruchten hebben voortgebracht. Dit zou zeer nuttig zijn voor de leerlingen, en de bloemlezing zou merkelijk in weerde stijgen.
Het ware wenschelijk dat de verzamelaars, bij het bewerken der volgende deelen, deze punten niet uit het oog verloren.
Wij mogen deze Bloemlezing aanbevelen voor gevorderde lagere scholen, avond- en zondagscholen, scholen voor volwassenen en middelbare scholen.
Hamme.
P.V.d.B.
- Onder den hamer! Onder den titel: Collections scientifiques et artistiques formées par feu Mr le Dr. J.-A. Alberdingk Thijm zijn vier catalogussen verschenen voor de openbare veiling, welke te Amsterdam van 5 tot 14 April zal plaats hebben. Het eerste gedeelte, le Monde Catholique, - bevat 757 nummers van zeldzame of prachtige oude en nieuwe gravuren, meest portretten van geestelijke personen; vervolgens 769 nummers der Bibliotheek betrekkelijk het wezen, de leer en de geschiedenis der Kerk, stichtende lectuur, christene kunst, enz.
De tweede catalogus bevat een aanzienlijk getal schriften over genealogie, stedebeschrijvingen, zeden en gebruiken enz.
In de derde, toegewijd aan de letterkunde en hare geschiedenis, bevindt zich eene afdeeling over ‘märchen’, sagen, legenden, liedjes, en over het algemeen de volksliteratuur.
De laatste catalogus bevat alles wat prof. Alberdingk Thijm heeft bijeengebracht over geschiedenis, waarbij o.a. de zuidelijke Nederlanden der 16e en 17e eeuw vertegenwoordigd zijn. De Kunst vormt het slot.
Deze eenige verzameling, wezenlijk eene modelbibliotheek, ziet men met leede oogen onder den hamer gebracht. Zóo wordt, in enkele dagen, het streven, de zorg, opoffering en moeite van den geleerde, gedurende gansch een leven te niet gedaan!
| |
| |
Kon. Vl. Academie. - Zitting van Februari. - De eerw. heer Dr Gezelle wordt belast met het opmaken, voor het Jaarboek, van eene levensschets van Ignatius de Coussemaker, Mr Micheels met die van Dr J.J. ten Kate. Kanunnik Daems stelt het heruitgeven voor van de XVIIe eeuwsche vertaling van Boëtius' de Consolatione philosophiae door Adr. De Buck.
In de maartzitting werd er gehandeld over de voorbereidende werkingen tot een Algemeen Nederlandsch technologisch Woordenboek, de Vlaamsche bibliographie van 1830 tot 1870 en de Vaderlandsche Biographie van alle in België geboren schrijvers. Belangrijke verslagen werden daaromtrent neergelegd door de heeren Coopman en De Potter, verslagen welke in de Mededeelingen opgenomen zullen worden. Die stukken bewijzen dat er reeds goed en deugdelijk werk gemaakt is en dat men welhaast met die gewichtige uitgaven aanvang zal mogen nemen.
Letterkundige wedstrijden voor 1891. (Eerste vraag.) Oudgermaansche Taalkunde. De geschiedenis van den infinitivus in de Oudgermaansche dialecten. - (Tweede vraag.) Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. Welke is de rol, die in het middeleeuwsch drama wordt toegewezen aan het booze beginsel, onder den naam van Lucifer, Satanas, Sinnekens enz. Wat zijn daarvan de algemeene en, in sommige werken, de bijzondere karaktertrekken? - (Derde vraag.) Nieuwere Taal en Letterkunde. Prudens van Duyse beoordeeld als taal- en letterkundige. - (Vierde vraag.) Geschiedenis. De geschiedenis van het gebruik der Nederlandsche taal in het lager, middelbaar en hooger onderwijs in België, van 1830 tot heden. De schrijver zal de officiëele oorkonden: wetten, koninklijke en ministeriëele besluiten, omzendbrieven, programma's enz. bekend maken, ontleden en des noods toelichten. - Buitengewone Prijskamp voor 1890. Een gedicht ter gelegenheid van de 25e verjaring der troonsbeklimming van Z.M. Leopold II.
Voorwaarden. - Voor de wedstrijden worden enkel handschriften en niet te voren uitgegeven stukken aanvaard. De werken moeten leesbaar in het Nederlandsch geschreven zijn.
De schrijver stelt zijnen naam op zijn opstel niet; hij voorziet dit slechts van eene kenspreuk, welke hij, met opgave van zijnen naam en woonplaats, in een gesloten briefje, dat dezelfde spreuk tot opschrift heeft, herhaalt. Voldoet hij aan de laatste bepaling niet, dan kan de prijs hem geweigerd worden.
Eene belooning van 600 franken, ofwel een gouden gedenkpenning van gelijke waarde, zal gegeven worden aan den schrijver van elk bekroond werk.
De mededingende handschriften over de vier eerste onderwerpen moeten ten huize van den bestendigen Secretaris (den heer Fr. de Potter, Godshuizendreef, 29) vrachtvrij ingezonden zijn vóór den 1 Augustus 1891. Het uiterste tijdstip voor het inzenden des
| |
| |
gedichts is bepaald op 15 Juni 1890. De stukken, na den voorgeschreven dag ontvangen, of zulke, welker opstellers zich op eenige manier zullen doen kennen, worden uitgesloten.
De Academie eischt voor de prozawerken de grootste nauwkeurigheid in de aanhalingen en vraagt uit dien hoofde dat de mededingers de uitgaven, alsook de bladzijde der door hen aangehaalde boeken, zouden aanduiden. - Zij meent den mededingeren te moeten berichten dat al de handschriften, aan haar oordeel onderworpen, als haar eigendom in hare archieven bewaard blijven, en zij zich het recht voorbehoudt deze, in druk te geven.
Van de niet ter uitgave aangenomen stukken zullen de mededingers, te hunnen koste, een afschrift kunnen bekomen, mits overeenkomst met den bestendigen Secretaris.
Davidsfonds. - Binnen de 14 dagen na Paschen zullen de provinciale afgevaardigden de leden van het Hoofdbestuur noemen; Donderdag 8 Mei, om 12 ure. zal de algemeene jaarlijksche vergadering plaats hebben in de Hallen der Hoogeschool, te Leuven.
Eeregraf van Mgr Lambrecht. - Den 22 Maart heeft de keurraad uitspraak gedaan in den prijskamp. Tien voortreffelijke modellen waren ingezonden en het is de heer Remi Rooms, die den eersten prijs behaald heeft; de tweede is gegeven ex oequo aan M. Mathias Zens en aan den heer A. De Beule in samenwerking met M.H. Vaerwyck. Allen zijn ingezetenen van Gent.
Het bekroonde ontwerp verbeeldt eene tombe, waarop de overledene nedergestrekt ligt. Op den achtergrond staan drie groepen in halfverheven beeldwerk: een kalvarieberg, waarvoor de H. Henricus neergeknield; de plechtige intrede van den gestorven prelaat in eene buitengemeente; de Bisschop de kinderen zegenende. Alles is overdekt met een rijken hemel en het geheel met zorg, zelfs met gezochtheid afgewerkt, doet een effekt dat zeker prachtig en kunstvol is, doch misschien te weinig monumentaal. Op zijn eigen genomen is dit ontwerp onbetwistbaar een juweeltje, een meesterstukje in zijne soort.
Al de bezoekers der tentoonstelling schijnen de beslissing van de Jury niet bij te treden; er zijn er die den voorkeur geven aan het gewrocht van M. Zens dat hun breeder van opvatting en uitwerking schijnt. Mijns dunkens zouden die ontwerpen het eene door het andere volledigd dienen te worden, en zouden zij, in alle geval, door hunne al te ver gedreven afgewerktheid en ornementatie, die aan rijke reliquiekastjes doen denken, meer op hunne plaats zijn in eene kleine gothieke kapel dan in eene ruime en door hare sobere naaktheid statige en indrukwekkende hoofdkerk. Moesten zij in koper gedreven worden om op een voetstuk tot pronkwerk te dienen, het ware perfekt.
Vlaamsche belangen. - Coremans' voorstel, dat vroeg minstens twee vakken in het Nederlandsch te doen onderwijzen in de Colleges en Athenoea van Vlaamsch België, is ongelukkiglijk
| |
| |
verworpen. Onder geen opzicht deel ik in de grondwettelijke scrupulen welke men doen gelden heeft, doch ik deel evenmin in het misbaar dat in het Vlaamsche kamp hierover gemaakt wordt.
Certificaten hebben geene sanctie en zijn maar al te dikwijls spiegels waarmede men leewerken verschalkt; men kan die lessen doen bestaan in eene bloote voorlezing, en honderd andere middelen gebruiken waardoor de letter der wet nageleefd wordt maar geenszins de geest die alleen leven baart.
Is het gestemde waardoor de rechterlijke ambtenaars in Vlaamsch België door een examen het bewijs zullen moeten leveren onze taal machtig te zijn, niet duizendmaal beter en doelmatiger...? En als hetzelfde beginsel gestemd zal zijn voor de bestuurlijke beambten, en waarvan het Davidsfonds zijn platform maakt, zal de slag niet half gewonnen zijn...? Door het feit zelve zal het desideratum van Mr Coremans eene wezenlijkheid worden, want inzonderheid in dezen tijd van concurrentie, zal geen enkel gesticht zich durven blootstellen de toekomst zijner kweekelingen in gevaar te brengen. Dien troef zullen zij in hunne kaart niet willen missen, hun belang is er ons een waarborg voor, en in plaats van eene onbeduidende les te geven om der wille van een even onbeduidend bewijsschrift, zullen zij grondig onze taal aanleeren om der wille van een gewichtig en noodzakelijk examen.
Het breeder amendement van het Gouvernement volledigd bij de tweede stemming door dat van Mr Nerinckx is de ontwikkeling en uitbreiding van Coremans' voorstel. Dat is zóo waar dat indien laatstgenoemde aanvaard was geweest wij nooit het voorstel van Mr Helleputte zouden gehad hebben opvolgenlijk uitgedijd tot het gewichtig artikel dat wij thans bezitten.
Alles is vatbaar voor verbetering, nooit heeft men te zweren bij het woord des meesters... Is het dan wijs, billijk en redelijk, blind voor alle verbetering, ne varietur te houden aan het woord van den meester enkel omdat de meester het zóó uitgesproken heeft...? Eere aan wien eere toekomt, doch geen fetichisme a.u. bl.
Katholieke Vlamingen opgepast, niet medegehuild met de liberalen, want, wie weet indien er niet enkelen zijn die uw fetichisme willen misbruiken voor partijbelang? De omzendbrief van den Landdag van Brussel heeft mij onder dit betrek pijnlijk aangedaan; men maakte er immers grooten ophef van Buls en Janson die toch bitter weinig verricht hebben voor onze zaak, en aan hem, Mr Helleputte, die onze beste man geweest is in dat tornooi in de Kamers, wijdt men eene enkele melding, terwijl anderen die zich ook verdienstelijk gedragen hebben maar bloot onverlet gelaten werden.
In overdreven ijver en drift naar veel, de hen met de gouden eieren niet gedood, want wij weten dat wij van een liberaal ministerie niets zouden bekomen.
Wezen wij krachtdadig zonder vermetel te zijn, en willen die welke een voorbeeld in anima vili onontbeerlijk achten, hetgeen
| |
| |
toch nooit geen kwaad zou doen, nu reeds hunne operatie beginnen, dat zij het wagen in hunne eigene omschrijvingen waar sujecten genoeg zijn in de drie graden, en waar toch geene andere belangen in gevaar zullen gebracht worden. Voor het uitwerksel zal het hetzelfde zijn en van lieverlede zal de medicamentatie hare heilzame vruchten elders ook doen gevoelen.
Over deze netelige vraagpunten is er in den loop der verleden maand een voortreffelijk artikel verschenen in Het Land: ‘Wij kunnen u missen’, artikel vol waarheid alhoewel het seffens door eenen anderen opsteller tegengesproken is geweest. Wij bevelen het aan de ernstige aandacht onzer Katholieke Vlaamsche vrienden, alsmede de reeks uitmuntende studiën over hetzelfde onderwerp in Het Fondsenblad geschreven. Grondig en gepast en zonder eenen onzer eischen los te laten, toetsen zij den staat der Vlaamsche beweging aan het gezond oordeel, de waarheid en de wezenlijkheid. F.
- Het verbond der Vl. Grievencomiteiten wenscht eenen prijskamp uitteschrijven voor eene studie over de noodige hervorming van het Belgisch militair rechtwezen, doch over geene hulpmiddelen beschikkende doet het eenen oproep tot het inzenden van gelden tot dat doel bestemd. Wij kunnen niet dringend genoeg onze lezers aanzetten dien oproep te beantwoorden; zij zenden dus hunne jonst vóor 15 april e.k. hetzij aan M.F. Reinhard, Debonnestraat 19, St. Jans-Molenbeek, hetzij aan M.L. De Veen, Coenraetstraat 20, St. Gilles (Brussel).
† Mgr. de Haerne. - Den 22 Maart overleed te St. Joostten-Oode Mgr. Desideer-Pieter-Antoon de Haerne, doctor in godgeleerdheid, wijsbegeerte en letteren, huisprelaat van Z.H. den Paus, eerekanunnik der hoofdkerk van Brugge, oudlid van het Nationaal Congres en lid van de Kamer der Volksvertegenwoordigers.
Deze algemeen geachte man was te Ieper geboren in het jaar 1804. Door het arrondissement Roeselare bij het Nationaal Congres en nadien door het arrondissement Kortrijk naar de Kamer gezonden, bewees hij het Vaderland in het algemeen en de Katholieke zaak, ook de Vlaamsche Beweging, uitstekende diensten. In elke gelegenheid koos hij partij voor het Vlaamsche taalrecht, bestudeerde den oorsprong onzer spraak en ging hare verwantschap met de noordsche talen ijverig na. Onder zijne schriften hierover noemen wij Verwantschap van het Vlaamsch met het Neder-Schotsch, en de verhandeling in 1880 verschenen in Het Katholiek Onderwijs en getiteld: De Keltische tongvallen in verband met de Nederduitsche taal.
Vergeten wij niet, dat Mgr. de Haerne, de gansche wereld door, aangeschreven staat als een der vernuftigste en verdienstrijkste opvoedkundigen met betrekking tot de blinden en doofstommen, wier droevig lot hem bijzonder aan het harte lag. Verscheidene werken, over dat onderwerp door hem geschreven, werden niet alleen ten onzent ten hoogste gewaardeerd, maar ook in Engeland, Duitschland en Amerika, waar zij de eer der vertaling genoten.
De regeering, de ongemeene diensten van den nederigen, liefdadigen man willende erkennen, heeft de kosten zijner begrafenis, welke bijzonder plechtig geweest, ten laste van den Staat gebracht.
Zijn aandenken blijve in eere!
|
|