Het Belfort. Jaargang 5(1890)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 161] [p. 161] Winter. BEEKGEMURMEL en vooglenzang vielen stille ten blooten dale, blomme en zwaluw zijn weg al lang met de warmende zonnestrale. Jonglingsvreugden en wandelzucht zijn mijn sluimerend hert ontvlucht. Winter met uw lange nachten, met uw sneeuw en koude vorst, 't laat hem lange nu verwachten 't lied versteven in mijn borst. Droomend zwijgen de beken stil, staat het waggelend riet te klagen; winden huiveren droef en kil, 't woelen sneeuwige wintervlagen. Jonglingsdroomen en rouwemoed spelen samen in mijn gemoed. Winter met uw lange nachten, met uw sneeuw en koude vorst, 't laat hem lange nog verwachten 't lied versteven in mijn borst. 't Winterweder voorbij ons vliedt: 't IJs versmelt en de sneeuw gaat henen, blomme en zwaluw en toeven niet.... 't Jonglingsleven, ach, blijft verdwenen en de droevige wintersnee' brengt grijz' haren en rimpels meê. Winter met uw lange nachten met uw sneeuw en koude vorst, 't laat hem eeuwig dan verwachten 't lied verstorven in mijn borst. Poperinge. E.-H.B. Vorige Volgende