Het Belfort. Jaargang 4(1889)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 424] [p. 424] De Heilige Maagd Maria Onbevlekt Ontvangen. Tota pulchra es, amica mea, et macula non est in te. EENS lag de apostel, de onbewustte Van 's werelds ijdelheid en kwaad Aan Jezus heilig hart, hij rustte En staarde in 't Goddelijk gelaat. Hij hoorde 't zalig boezemjagen Van 't vlekloos, Hemelsch offerlam, Dat om zijn Vader te behagen, Voor aller heil op aarde kwam. ‘Zeg mij, Johannes, teergeliefde, Gij, Benjamin van 't Eeuwig Woord, Welk prangend leed uw Meester griefde, Gij hebt het uit zijn mond gehoord? Waarom het God de Vader duldde, Dat in den Lusttuin, Adam's erf, De slang 't verboden ooft verguldde, De vrucht van goed en van verderf?’ - ‘Vraag, zondaar, aan Gods woord verklaring, Gods woord, zoo helder als de zon; Lees in het boek der Openbaring Den ondergang van Babylon.’ o Vrouw, nog erger zijn de lonken, Het vuur dat door uw wimpers vlamt, Dan 't flikkrend oog, vol bliksemvonken Der slang, die 't siddrend dier verlamt. [pagina 425] [p. 425] Een vrouw zal door haar Zoon herstellen Wat Adam door de vrouw misdeed; Verleider, u terneder vellen, Die in den boom des Levens gleed. In Isaïas' taal: Verheven, Maria! is de naam dier Maagd; De Lucifer, zoo staat geschreven, Heeft vruchteloos haar hiel belaagd. Vanwaar de macht der Koningsdochter, Gesproten uit de vorstenstam, Wiens stichter, aan den Heer verknochter Dan Saul, een reus tot mikpunt nam. Omdat zij rein, vol van genaden, Geen kind der erfzonde is geweest, Door God met glorie overladen, Geen macht der Duisternissen vreest. Bekoorlik zijt ge, mijn vriendinne, Uw schoone ziel is onbevlekt, Gelijk de zon aan 's Hemels tinne Voor wie de schaduw henen trekt. Verkoren Eva, vrij van zonden Ontvangen, Poolstar, wees gegroet; Godsmoeder, maged ongeschonden, Ootmoedig val ik u te voet! Hasselt. Karel Quaedvlieg. Vorige Volgende