Allerzielendag.
ALLERZIELENDAG!... dag van bidden en vurige smeekingen.
Hoe droef en zwaar luiden de klokken; hoe geheimzinnig en somber galmen die tonen, als klagende stemmen die uit het graf tot ons opstijgen... Dof en akelig dreunen zij uit den ouden toren over de in rouw gedompelde stad heen en stemmen de bevolking tot stillen weemoed.
De klokketonen galmden bij de Geboorte van het Kindeke Jezus... wat schenen zij ons vriendelijk, zacht en blijde! De klokketonen juichten bij de Verrijzenis van Christus... hoe helder, klaar en vreugdevol zongen zij het blijde Alleluia.. En nu! welken doffen, akeligen toon; haar droeve galm doet het hart week worden... zij manen ons aan om dierbare afgestorvenen in ons gebed te herdenken, en wij, trots al onze bekommeringen, driften en hartstochten, trots onze ondankbaarheid, die de magen, vrienden en weldoeners vergat, wij buigen de knieën en bidden.
De klokken bukken het hoofd, als zagen zij in de laagte, in het oord der boete, die talrijke ongelukkigen in nood en pijn; zij slingeren in de hoogte, en het is alsof zij hunne zuchten tot den hemel sturen om Genade en Vergiffenis te vragen voor de lijdende zielen.
Klokketonen! uwe machtige stem zegt ons zoo duidelijk: Bidt, op dezen plechtigen dag, want U ook zal ik weldra aan uwe magen en vrienden moeten herinneren...
Aalst.
P. Van Nuffel.