Adeste fideles is eene lieve Kerstvertelling: Karel, een verloren zoon, bekeert zich door 't gebed zijner brave zuster Rosa en door het indrukwekkend zingen van Franske, zijn klein broerken. Hier vindt men edele karakters uit den werkmansstand; zij zijn goed geteekend.
Schavuitenvangst is eene klucht. 't Zijn dorpelingen die 'nen steedschen blagueur willen vernederen en hem daarom eene grove poets bakken. Dat de zaak onmogelijk is, zal ik juist niet zeggen; doch ik moet bekennen, dat ik in die vangst niet al te veel smaak gevonden heb.
Drank en Laster beschrijft ons, in een treffend tooneel wat rampen er dikwijls uit de gemeene herbergen voortkomen. Willem en Maria zijn schoone zielen die innemen.
Dief vertelt ons hoe een brave werkmansjongen, door van diefte beschuldigd te worden, ongelukkig was. Hij wordt echter in zijne eer hersteld. Hier vindt men echte kinderliefde, belanglooze naastenliefde, vast betrouwen op God. Het verhaal zal iedereen deugd doen.
Wat zal ik zeggen van de taal?... Door den band is zij goed; hier en daar wenschte ik eene afgetrokkene of gezochte uitdrukking te zien verdwijnen.
De volzin is doorgaans gemakkelijk; losse nominatieven en tegenwoordige deelwoorden op 't einde van den volzin stonden er beter niet; uitdrukkingen gelijk de van angst bezwijkende jongeling misstaan in kleine verhalen.
Waarom maakt de schrijver éen woord van in te ademen, mee te deelen, enz...?
S.
A.
K.L. Ledeganck's volledige werken in chronologische orde verzameld - vermeerderd met eenige onuitgegeven of in vroegere uitgaven niet opgenomen gedichten - voorzien van aanteekeningen, levensberichten, opgave van varianten, en versierd met vier verschillende portretten en een handschrift des dichters verzorgd door H. De Seyn-Verhougstraete. Tweede uitgave. Prijs fr. 3,25.
Zoo is de titel met verklaring en inhoudsopsomming van een nieuw boek door den knappen Roeselaarschen uitgever over eenige weken in het licht gezonden. Natuurlijk zal men van den recensent niet vergen dat hij te dezer gelegenheid eene studie geve over den alombekenden Vlaamschen Lamartine, immers geldt het in het onderhavig geval geen belletrie maar wel bibliographie.
Dat naast andere drukken van Ledeganck's werken eene eerste oplage van deze bijzondere uitgave spoedig aan den man gebracht werd, bewijst dat de Eekloosche bard, alhoewel besmet met de gebreken van zijnen tijd, (hij leefde immers tijdens den baanbrekerstijd en de hergeboorte onzer letteren), voortdurend, en zelfs meer en meer, gelezen en gewaardeerd wordt.