Nederlandsche rechtstaal verkeert dáár als het ware nog in een staat van wording. Rechtsgeleerde werken in onze taal bestaan er niet en de geheele opleiding van den aanstaanden advocaat geschied uitsluitend in het Fransch. Slechts zeer weinigen in den lande hoorden ooit over de uitstekende voortbrengselen der Noord-Nederlandsche rechtsliteratuur spreken.
Zelden of nooit komt men er iets te weten van al het merkwaardige, dat op het gebied van wetgeving of rechtsgeleerdheid zich in het Noorden voordoet. Zijn, vooral in de laatste jaren, de betrekkingen op letterkundig gebied tusschen Noord en Zuid veel nauwer en inniger geworden, op dat der rechtswetenschap blijft men als het ware door een Chineeschen muur gescheiden.
Het verschil in de wetgeving van beide landen is zeker niet gering te achten: maar is dit niet hetzelfde geval met de Fransche wetgeving en houdt men zich echter in Zuid-Nederland niet steeds op de hoogte der Fransche rechtspraak? De Nederlandsche wetgever moge op vele plaatsen in het Napoleontisch Burgerlijk Wetboek veranderingen - bijna altijd verbeteringen - hebben gebracht, toch werden sommige leerstukken onveranderd in het Nederlandsche Wetboek opgenomen, zoodat het zeker een gelukkige gedachte was van de redactie van een Belgisch rechtskundig tijdschrift, dat het tot vóor weinige jaren dikwijls eene plaats aan rechterlijke beslissingen van Noord-Nederlandsche gerechtshoven inruimde.
Voor de wetenschappelijke beoefening van het recht is het mede zeer te betreuren, dat tusschen volkeren, die door afkomst, taal en zeden zooveel met elkander gemeens hebben, geen nauwere äansluiting bestaat. Meerdere bekendheid met elkanders rechtstoestanden zou er natuurlijk toe leiden om, inzonderheid in Zuid-Nederland, een meer eigenaardigen, d.i. vaderlandschen stempel op de wetgeving te drukken, iets wat men er thans doorgaans te vergeefs in zoekt.
Door deze denkbeelden was de redactie van dit blad bezield, toen zij besloot voor de Belgische rechtspraak en de Belgische rechtsbelangen een gedeelte harer ruimte beschikbaar te stellen.
Dendermonde, Juni 1889.
Mr. Julius Obrie.