ideaal erkent dat hier beneden niet geldt omdat het ons te hoog is, ofschoon wij toch een flauwen voorzweem ervan in ons gemoed bezitten. En van de leden der maagd straalde een soort van zwak licht, mysterieus en zonderling genoeg van aard, dat erop lag als verguldsel op een kostbaar ornament; en er steeg een geur uit, fijn en doordringend, maar niet aardsch, en daarom al te verre boven onze macht van uitdrukking... Het werd in die enge celle als in eenen onmeetbaren tempel, bij de gulden praalgraven waarin het lichaam der heiligen rust.
Anselm was teruggegaan naar den koning:
- ‘Kom nu naar Kunigonde, zij zal de uwe zijn zoo gij dat begeert.’
De krijgsman staarde op der maagd bleeke wezenstrekken, en bleef eene wijle sprakeloos en afgetrokken:
- ‘Neen,’ klonk het uit zijnen mond, terwijl hij de lippen minachtend vooruitbracht, ‘neen, zij is niet meer schoon, zij is te bleek, ik bemin haar niet meer...’
De veredelde leden der maagd waren nu te zeer boven zijne vleeschelijke lusten verheven, en konden zijne driften niet meer gaande maken. Hij vatte hare hand.
- ‘O, wat is zij koud!... Of’, en hij huiverde, ‘zou zij dood zijn!...’
- ‘Zij is dood,’ donderde de kluizenaar, ‘maar dood zijnde, leeft zij, terwijl gij, die leeft, dood zijt in der eeuwigheid!’
En hij begon nu eene lange rede tot den verstomden, bedwelmden, overrompelden barbaar. Hij plooide zijne bovenaardsche wetenschap tot een kinderlijken vorm, om haar bekwam te maken onder den dikken schedel van den krijger te dringen en er te verblijven, en toen Siegfried den grijsaard verliet, was hij reeds half een lam geworden, van een verslindenden wolf als hij daarheen getreden was. Hij werd mettertijd een Christen, een Christen van het ruwe soort, niet zelden