verleidende melodiën van het muziek of de begeesterde gebaarden en de overtuigde zinsneden van eenen tooneelspeler?
De goddeloosheid verschaft aan de burgers zinnelijk genot en vermaak, de burger, uit erkentenis voor haar die hem verkwikt en hem streelt, aanvaardt hare valsche leerstelsels, en hare nijdige vooroordeelen.
En wat stellen de katholieken tegen dat machtig oorlogstuig hunner vijanden?
Hoort: ‘Het tooneel is slecht, zeggen zij, men zette er den voet niet in’.
En wat geven zij in de plaats, aan den vermoeiden burger, tot verkwikking, tot uitspanning?.. Niets.
Wat brengen zij bij om die genegenheid, dien bijkans algemeenen trek te voldoen, die de menschen van alle tijden en van alle streken voor dat slag van vermaken gevoelen? Men moet ze maar bedwingen.
Waarlijk deze middel is volstrekt daarbij gemakkelijk om voor te schrijver en onfeilbaar als men hem maar volgt, maar ik aanzie hem als weinig pratiek Ziet men immers geene groote en overtuigde katholieken naar den schouwburg gaan?
Ik heb dikwijls gelezen zelfs in godvruchtige boeken dat men de driften met moet dooden, niet moet versmachten, maar dat men ze moet breidelen, moet dempen en tot het goed africhten.
Dit zou men kunnen toepassen op de schouwburgen. Waarom de edele zucht naar dat verheven kunstgenot niet gezuiverd en gemend liever dan hem vruchteloos te willen onderdrukken? Waarom geene schouwburgen ingericht waar de deugd verheven en de ondeugd veracht en verfoeid wordt? Aldus zou men de goddeloosheid bestrijden met hare eigene wapens, en het tooneel, tot heden eene machien dienende tot verspreiding van de dwaling en het kwaad, zou eens het zijne kunnen bijbrengen, tot de verheffing van het ware en den zege van het geloof.
Te meer zoo opende men een nieuw en vruchtbaar veld waarop de vurige letterkundige ijver, die onze hedendaagsche jongelingschap beheerscht, zich zoude kunnen oefenen. Wie weet het deze onderneming ware misschien de dageraad van een schitterend katholiek letterkundig tijdvak, dat in ons land ten minste een einde zou stellen aan dat oud deuntje: De kerk doodt de kunst.
Mijn gedacht schijnt zeker aan velen stout, gewaagd, wat jong. Nogthans ik blijf overtuigd dat de uitvoering ervan goede gevolgen zou hebben. Den vijand bestrijden met zijne eigene wapens, werd altijd aanzien als eene onfeilbare taktiek. Laat ons hopen dat dit eens de taktiek zal worden der katholieken, wanneer een vuriger, een ijveriger, een krachtiger geslacht zal geboren zijn, dat niet al bevende en zich al verduikende den schok der vijanden zal afwachten, maar ze zelve zal gaan opzoeken om het kwaad te bestrijden en overal uit te roeien.
H. Plancquaert.