Franciscus.
DE talrijke muziekliefhebbers en kunstenaars die den 22n Augusti naar Mechelen waren getogen om de eerste uitvoering te hooren van Tinel's Oratorium, zullen niet gauw dien heugellijken dag vergeten. Iedereen was nieuwsgierig om de muzikale vertolking te vernemen van ‘Franciscus’ de schilderende, gemoedelijke cantate van den grooten dichter, Lodewijk De Koninck. Het Belfort heeft nu eerst de gelegenheid om zijne stem te voegen bij al de stemmen die reeds den laf hebben verkondigd van den Vlaamschen maëstro, en 't is met vollen zwier dat het triomf luidt voor 't nieuw meesterstuk van den auteur der onvergetelijke Klokke Roelandt.
Al is de geestdrift heden wat gekoeld en zwijgen de dagbladen, de geheugenis alléen, aan den 22n Augusti, doet vandaag nog onze ziel van eene zoete ontroering beven. Alles herleeft, verschijnt opnieuw, en herklinkt in onze ooren! Wat plechtige en breede inleiding! Wat ingrijpende voorstelling van 't leidmotief hetwelk, onophoudend herhaald en op duizend manieren ingelascht en ontwikkeld geheel het gewrocht door, met volle kracht en pracht wordt uiteengezet in dat wonderbaar slotkoor in hetwelk 224 uitvoerders al te zamen het Glorie aan God! aanheffen en den Triomf! zingen van Franciscus ‘die is in 't land der zaligheid getreden’. En tusschen zúlk een begin en zúlk een einde, wat schatten van melodij en harmonij, wat kostbare perelkens die immer zullen schitteren aan de kunstenaarskroon van Tinel! Het dunkt mij den begeesterden componist zijn reuzenwerk te zien aanvangen: vereenzelvigd met de uitboezeming des dichters, wiens ziel zoo getrouw de zijne weerspiegelt, brandend van het goddelijk vuur dat Franciscus zelven verteerde, luistert hij naar de inwendige stemmen die zingen van armoede, liefde, vrede, zon, maan, haat, oorlog en dood, en die stemmen, zij zingen niet alléen in zijn hert, maar ze worden begeleid, gesteund, gesterkt, omkransd met een bonte schaar van beurtelings kwelende, doffe, scherpe, donderende, piepende en zoetluidende speeltuigen, en géen klank, hoe zacht hij kome uit mond of instrument, géen toon, hoe verdoofd ook in dien ruischenden stroom van harmo-