Het Belfort. Jaargang 3
(1888)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 435]
| |
Luchtvaart en oorlog.
| |
[pagina 436]
| |
luchtvaart bleef even vrij en ongehinderd als te voren. De reizigers die uit Parijs vertrokken, werden wel is waar niet zelden met eene duchtige losbranding begroet, doch zoo dikwijls men doel trof was het aan de onbehendige of onvoorzichtige handelwijze der bemanning zelf te wijten. De voormalige chassepot schiet zeer wijd, maar niet hoog. Inderdaad, volgens verschillige proefnemingen, tijdens den oorlog te Tours gedaan, waren de luchtbollen op 480m hoogte gansch buiten bereik des vijands. De nieuwere geweren en de kanonnen zijn vermoedelijk meer te vreezen. Reeds in 1880 troffen Engelsche geschutrichters met shrapnellenGa naar voetnoot(1) van 13 pond eenen ballon die 260m hoog en 1780m verre van den vuurmond zweefde. Het gas ontsnapte weldra en liet het omgeefsel langzaam neerdalen. Vijf jaar later ondernam men dergelijke oefeningen in het Duitsche leger. Een vastgehouden luchtbol liet men ongeveer 400m hoog opschieten, en eene batterij van 6 stuk werd erop gericht. Bij de eerste losbranding was het toppunt der kogelbaan achter den ballon; hetgeen men aan den rook die de bom bij het springen ach- | |
[pagina 437]
| |
terliet, gemakkelijk kon bestatigen. Men verwijderde alsdan de batterij beurtelings tot 1300, 1400 en 1500 meters doch zonder beteren uitslag. Zonder twijfel was de afstand nu overdreven, want de rook zweefde boven het gevaarte. Een shrapnel moet inderdaad, om in de lucht zijn doel te treffen, iet of wat eronder ontploffen (fig. 7). De batterij trok dus weer tot den
Fig. 7. - Het beschieten van een vastgehouden luchtbol (Schema). - D. Luchtbol. - A. Kanon. B. Shrapnel met eene vervloeibare brandstof voorzien. - C Het schroot na de ontploffing.
vorigen afstand van 1400 meters vooruit. De zes kanonnen schoten tegelijk en eenige stonden daarna kwam de ballon gescheurd en bijna ledig ten gronde neer. Volgens de Neue militärische Blätter heeft de Duitsche artillerie niet lang geleden te Kummersdorf verschillige nieuwe veldstukken of dezelfde wijze beproefd. Twee ballonnen werden 5km verre opgelaten tot eene veranderlijke hoogte van 100 a 250m. Om den richthoek naar believen en zonder moeite te kunnen veranderen, waren de kanonnen met een bijzonderen opzet voorzien, en de shrapnels à fusées fusantes werden alleen gebruikt. De opgave van den vertemeter moest men eenigszins verbeteren, wegens de bewegingen, die de luchtstroomen aan die zonderlinge schietschijven deden onderstaan. De eerste ballon viel na het tiende schot, de andere na het zes en twintigste. Het schroot had ze beiden op ruim 20 plaatsen doorboord. Zulk een uitslag schijnt ons hier de besluiten op te dringen. Nochtans, niet overijld te werk gegaan! Zeker toonen de aangehaalde feiten klaar, dat een vastgehouden luchtbol gedurende het nabijzijn van het geschut niet buiten gevaar is. Blijft hij nochtans eenige | |
[pagina 438]
| |
honderden meters hoog, al kwame de wind hem bijna loodrecht boven 's vijands hoofd te drijven, dan zelfs kan de manschap, zonder vermetelheid, hare verkenningen voortzetten en zelfs zeer goede lichtprenten vervaardigen. Wij hebben immers gezeid dat men te Parijs, op 800m en nog hooger, scherp afgeteekende vogelperspectieven genomen heeft. Wel is waar, indien het vijandelijk leger met verredragende wapenen voorzien is, zal het geraadzaam wezen, minstens op 5 km afstand te blijven, tenzij heuvelen, bosschen, loopgraven of andere aanvalswerken, het luchtschipperskorps of den windaswagen tijdens het naderen zouden beschutten. Maar veronderstellen wij eens dat een ballon vrij door den wind of zijne eigene voortstuwingskracht zou gedreven worden. Hoe nu den vuurmond met juistheid erop gericht? Hoe zelfs, betrekkelijk met het standpunt van het kanon, de hoogte en den afstand gekend van een doelwit dat geen oogenblik stil blijft, dat tegelijkertijd klimt en heenvaart, dat bijgevolg gedurig eene tweevoudige beweging heeft. Voor een bevoegd geschutrichter, zal men zeggen, is dat zoo moeilijk niet. Hoor liever: In Maart 1886, deed men te Dover, in den stormtoren van het paalwerk, met kanonnen van 80 ton, eene te dezen opzichte zeer merkwaardige oefening. Zes maal werd er op een schuitje geschoten, dat eene stoomboot 3200m ver in volle zee op sleeptouw had. Dit vlottend wit van het strand gezien, scheen maar als een stipje groot; en nochtans al de kogels troffen doel. Een schip ware zeker niet ontsnapt; een ballon, waarom zoude hij het vuur ontkomen?... Om eene zoo gegronde opmerking te beantwoorden, moeten wij wel in 't oog houden hoe een kanon naar het doel gericht wordt. Iedereen weet dat de kardoezen, die thans voor het grof geschut zoowel als voor de geweren dienen, bij een en denzelfden vuurmond steeds volkomen gelijk zijn. De lading buskruid, de kogel en bijgevolg de | |
[pagina 439]
| |
werpkracht veranderen niet, zoodat de kogelbaan en de plaats die getroffen wordt, binnen de grootste schotsverte, van den richthoek des kanons alleen afhangt. Het verband der kogelbaan met de verschillige neigingen van den vuurmond wordt proefondervindelijk vastgesteld en door vooraf ontworpen tafels opgegeven. Er blijft dan, tot het aanleggen, den afstand van het doel en zijne hoogte boven het vlak des gezichteinders alleen te berekenen. Soms is deze laatste bepaling zeer gemakkelijk en een weinig gewoonte ontslaat in de meeste gevallen van een zorgvuldig afmeten. Met den afstand is het heel anders gelegen. Bevindt men zich in welbekende streken, wier kleinste bijzonderheden op de plannen aangeduid zijn, en ziet men de plek die men wil bestormen, dan meet men het noodige bereik van het geschut op de militaire landkaarten. Zoo niet, gebruikt men de trigonometrische handelwijze, die bestaat in het oplossen van eenen drijhoek, (fig. 8) waarvan het punt A het ongenaakbaar doelwit, het punt B de standplaats van het kanon en het punt C willekeurig gekozen is. De hoeken B en C en de zijde BC worden gemeten; en daarna is het gemakkelijk, om de eigenschappen der meetlijnen,Fig. 8.
den gezochten afstand volgens algemeene formulen af te leiden. Die manier is zeer nauwkeurig, maar dikwijls, om den tijd en de zorgen die zij vereischt, lastig en onbruikbaar. Alsdan vergenoegt men zich met berekeningen aan de geluidssnelheid ontleend. Gelukt men erin, bij een kanonschot des vijands, de tijdruimte te bepalen die tusschen het waarnemen van het licht en het waarnemen der ontploffing verloopt, zoo zal de duur in seconden met de geluidssnelheid in dampkringslucht vermenigvuldigd, den afstand van dien vuurmond nagenoeg opgeven. Doch de indruk van het lichtverschijnsel, | |
[pagina 440]
| |
evenals die van het geluid heeft eenigen tijd noodig om tot ons bewustzijn te komen, en het natellen der tikken van een uurwerk zou zelden zonder eenige onjuistheid gebeuren. De persoonlijke fouten die daaruit voortspruiten wist men te verminderen met de zoogezegde tele- of vertemeters in voege te brengen. Sinds is het voldoende eenen veerknop te drukken en vrij te te laten, om de secondeslagen werktuiglijk aan te teekenen.Ga naar voetnoot(1) Ondanks deze vordering is alle onzekerheid in de behandeling nog niet van kant gesteld en men hoeft, door het herhaaldelijk afvuren en het waarnemen der getroffen plaats, het doelwit allengs te naderen. Hoezeer de behendigheid van den kanonnier dit vergemakkelijkt, zal eenieder beseffen, bijzonder wanneer het beoogde voorwerp beweegt, of de afmetingen niet zorgvuldig kunnen gedaan worden. Om nu tot de aangehaalde opwerping te komen, zeker had men te Dover met eene beweegbare schietschijf te doen. Maar was de stoomsleper niet op een gekend uur, met eene gekende snelheid van eene gekende plaats vertrokken?.... Zulks kan ik niet verzekeren; doch in die veronderstelling had men al de gegevens, om den afstand op een bepaald oogenblik te vinden. Zoo niet, nog blijft er te bemerken, dat men zonder twijfel de beste geschutrichters met de beste vuurmonden van Engeland tot die proefneming had aangesteld. Zonneklaar is het overigens dat een ballon, tijdens den oorlog, zich niet dan zeer toevallig in dusdanige omstandigheden zal bevinden. In 1870 hebben de Fransche luchtschippers altijd onverwacht en dikwijls in de | |
[pagina 441]
| |
duisternis Parijs verlaten en der Duitschers bedreigingen getrotseerd! Bovendien, de verplaatsing van het schuitje in volle zee geschiedde op de oppervlakte der wateren, d.i. in hetzelfde horizontale vlak, daar de luchtbol integendeel onophoudend verder en hooger wegschiet. De gewichtigheid van dit verschil zal niemand loochenen. Eindelijk is de beweging van het zwevend gevaarte zeer snel en welhaast komt het buiten het bereik der kogels. Daarom valt er, voor het richten der stukken van groot kaliber aan de handelwijze, die wij hebben aangeduid, geenszins te denken. Trekt dus het vluchtend luchtschip een kanon voorbij, dat verre genoeg draagt en met springkogels geladen wordt, dan zal men nog gedwongen zijn op gegiste afmetingen voort te gaan, en als 't ware, half blindelings te schieten, met de eenige hoop dat de verspreidingskogel (fig. 7. C) na de ontploffing, den ballon nog zal omvatten. Ten slotte, schijnt er ons in waarheid, voor de vrije luchtvaart in 't bijzonder, aan den vorigen staat van zaken weinig of niets veranderd te zijn, en het is zeer twijfelachtig of Bismarck, bij een nieuwen oorlog, erin zoude slagen met het zoo indrukwekkend veldgeschut van Kummersdorf, de vleugelen der vijandelijke luchtgangers in te korten. Inderdaad, een kanon dat 5km verre en 250m hoog doel treft, moet een bereik van 10km hebben, aangezien de kogelbaan op het verhevenste punt altijd maar half voltrokken is. Van den anderen kant worden de vuurmonden zeer waarschijnlijk tot die bijzondere toepassing ingericht, zoodat men ze niet buitenmate zal vermenigvuldigen. Nu, kan men door omzichtigheid hunne nabijheid niet voorkomen? En waren de gevaren ook grooter dan wij het toegeven, de kans van te ontsnappen zou nog moedige lieden tot den optocht overhalen. Ten andere, zoolang de kogel niet het schuitje, maar den ballon raakt, zonder hem echter te doen springen, loopt het leven van | |
[pagina 442]
| |
den reiziger toch geen onmiddelijk gevaar. Het gas ontsnapt immers nog al langzaam en het gevaarte zal maar eenigen tijd na den scheut, zonder schokken of botsen, op den bodem neerdalen. Wordt de luchtschipper als krijgsgevangen in hechtenis genomen, dan zelfs moet hij aan de behouding van zijn leven niet wanhopen. Wat de gasontploffing betreft, deze is onmogelijk, tenzij de ballon sinds lang gevuld en de vloeistof reeds met eene groote hoeveelheid lucht vermengd is. Kwam in dat geval een kogel het omgeefsel te doorboren, dan zou waarschijnlijk de werpsnelheid warmte genoeg voortbrengen om de verbinding van het waterstofgas met de zuurstof der lucht te verwekken; hetgeen met eene afgrijselijke losbarsting zou geschieden. Echter zulke gesteltenis van het gevaarte kan gemakkelijk vermeden worden, mits den ballon van tijd tot tijd opnieuw te vullen. Dit behoedmiddel is overigens eene uiterste noodzakelijkheid, aangezien het opstijgingsvermogen bij het ontvlieden der waterstof zeer aanzienlijk vermindert.... En moest de vijand toevallig eens gelukken, welnu men zou springen! Zulk een noodlot staat eenen soldaat gedurende den oorlog altijd te verwachten. Van het gezegde kan men afleiden welke diensten een bestuurbare luchtbol in alle geval aan de krijgskunst zoude bewijzen. Bij nacht immers zal hij ongehinderd 's vijands legerplaats naderen, eene belegerde stad willekeurig binnentreden of verlaten. Daartoe is het voldoende dat de eigene snelheid van het luchtschip tamelijk groot zij, en dat de wind met weinig kracht en in eene min of meer gunstige richting blaze. Zulke tochten beletten is onmogelijk. Waarom? Vooreerst omdat zij gansch onvoorziens ondernomen worden. Voorts hadde een verrader ze te voren aangekondigd, dan zoude de duisterheid die zonderlinge nachtvogels nog bevoordeelen, en ze voor 't gezicht bedekken. Ik erken zeker dat de hedendaagsche legers te lande de heimelijke aannaderingsbewegingen, of op zee | |
[pagina 443]
| |
het werpen van torpedos meestal voorkomen en den vijand op grooten afstand met sterke electrische lichten in verlegenheid brengen. Trouwens is hə aan den parabolischen spiegel (fig. 9, M) eigen al de stralen l, l, l, van een licht) L dat in zijn brandpunt staat, evenwijdig weer te kaatsen en hunne zijdelingsche verspreiding te beletten. Wil men dus eenFig. 9. - Het weerkaatsen van het licht met een parabolischen spiegel.
punt van den gezichteinder onderzoeken, dan behoort men slechts den spiegel en meteen ook de vereenigde lichtstralen l, l, l, langs dien kant te richten. Zoo voldoende is de uitslag dat een schip 5 of 6km verre zichtbaar wordt, en dat men afgezonderde soldaten op 3km afstand zonder moeite natelt. Desniettegenstaande behoeven de luchtreizigers zich om deze nieuwe uitvinding geenzins te verontrusten. Want terwijl de spiegel op zee en op het vaste land, uithoofde der bijna onveranderlijke hoogte der voorwerpen, enkel rond eene loodrechte spil draaien moet, wordt tot het verlichten van een in de lucht bewegende mikpunt eene tweevoudige beweging volstrekt noodzakelijk, juist zooals voor een kanon waarmede men een zwevenden ballon wil treffen. De lezer ontwaart zonder twijfel hoezeer de kans van het luchtschip te bestralen hierbij onzeker wordt. Die werkelijke moeilijkheid is overigens reeds proefondervindelijk bewezen. In den nacht van 29 Juli 1886, trokken de heeren Mangot en Lhoste in ballon, uit Frankrijk naar Londen, de zeeëngte over, en verlieten het vaste land te Cherbourg. Nabij de haven is een waarnemingspost, waar krijgslieden dikwijls met electrische toestellen verkenningen doen, ten einde zich in de duisternis tot het ontdekken der naderende torpedoschepen te beoefenen. | |
[pagina 444]
| |
‘Nauwelijks, schreef M. Lhoste later, hadden wij de reede verlaten, of wij bemerkten wat pogingen de ambtenaars deden (fig. 10), om onzen ballon bij middel
Fig. 10. - Mangin's electrische vuren, bij het afreizen van den ballon der HH. Lhoste en Mangot, te Cherbourg.
van een Mangin's spiegelwerktuig te volgen. Het electrisch vuur straalde ver genoeg en kliefde de luchtkreits langs alle kanten; doch spijts de behendigheid der officieren heeft het licht ons niet eens getroffen. Dat mislukken van lieden die gewoon zijn de torpedobooten op zee te verrassen, doet het onmeetbaar voordeel dat de ballonnen hebben om tot een bepaald punt te naderen, onbetwistbaar uitschijnen.’
Eindelijk gelukte men erin de luchtbollen een tiental uren lang tegen gewone luchtstroomen in te | |
[pagina 445]
| |
drijven, - er valt niet aan te twijfelen - zulke gevaarten zouden schrikwekkende oorlogstuigen wezen, vestingen en bolwerk nutteloos maken, heel een land beheerschen en onbesefbare rampen veroorzaken. Wat ware er gemakkelijker dan brandende zelfstandigheden, dynamietbommen en dergelijke onploffende toestellen bij het voorbijgaan neer te storten? Wat ware er gemakkelijker dan op tijd en uur naar de legerplaats de ledige voorraadsschuur met buskruit en springkogels weer te gaan voorzien, en tevens het opgehoopte arbeidsvermogen door den voortdrijver verbruikt te vernieuwen? De thans bekomen snelheid die maar 6m,22 in de seconde bedraagt, is echter tot zulke krijgsverrichtingen nog zeer onvoldoende, des te meer dat de aangewende batterijen de electrische strooming maar twee of drie uren gaande houden. Wel is waar, niets bewijst dat de toekomst ons geene nieuwe vorderingen voorbereiden zal. Wie had over honderd jaren de thans verwezenlijkte wonderen durven voorspellen? Frankrijk alleen bezit tot dus verre min of meer bestuurbare balonnen. Vol vertrouwen op hunnen mogelijken invloed in latere tijden, is het bestuur zeer bevlijtigd om al de bewerkingen in de grootste stilte te voltrekken. Zulke geheimhouding kan niet altoos voortduren; de aangewende middelen zullen eens algemeen gekend en wellicht door andere navorschers overtroffen worden. De gevolgen echter - zoo dit gebeurt - vallen in 't oog. Elk wedijverend leger zal eene vluchtvloot samenstellen; en, wordt het mogelijk de schepen met eene voldoende snelheid en op bepaald uur het ruim in te sturen, dan moet de krijgskunst eene geheel andere wending aannemen. Met een bestuurbaren ballon vermag men overal rond te zwerven en de vijandlijke stellingen omheen te sluipen. Waar zullen de troepen dan nog in veiligheid overnachten? Ja, de rust van het kamp met hare schrikwekkende verrassingen, ware meer te vreezen | |
[pagina 446]
| |
dan een moorddadig gevecht. Bovendien zouden de legers misschien zoo vaak niet meer te velde tegen elkander botsen en het afdoen hunner geschillen aan de monitors der lucht overlaten. Het getal der ballonnen zooveel mogelijk vermeerderen; ze met eene groote drijfkracht en een aanzienlijk opstijgend vermogen voorzien; onder het kleinste gewicht de meest verwoestende toestellen mede opnemen; tot vernieling van 's vijands ballonnen zeer lichte vuurmonden in het schuitje zelf inrichten; eene vervoerbare voorraadsschuur met waterstofgas, opgehoopte electriciteit, buskruit en andere bijhoorigheden in de nabijheid houden, en deze tegen allen aanval verzekeren; daar zal alles misschien eens op uitloopen. De vijand van zijnen kant zou dan vooreerst de luchtvaart trachten te beletten, al zijne strijdkrachten op eenige punten doen werken, en der voorraadswagen die het vliegend schip vergezelt, evenals de plaatsen waar er eene gasfabriek of eene ballonstimmerwerf bestaat, bij voorkeur pogen in te nemen. De buitmaking van eenen luchtbol ware in zekere opzichten van meer belang dan het innemen eener stad en het winnen van eenen slag. Zulke staat van zaken is thans nog zeer hersenschimmig; ja, men mag met reden twijfelen of het gebruik der bestuurbare ballonnen ooit op een grooten voet zal komen; want bijna onoverkomelijke moeilijkheden zijn daarmede verbonden. De huidige vorderingen schijnen dan ook ons grof geschut, dat helsch wangedrocht der negentiende eeuw, in zijn vernielingswerk nog te moeten versterken! Gelukt nochtans een uitvinder de luchtschepen naar behooren te volmaken, zeker mag hij als de zendeling der Voorzienigheid en de weldoener van het menschelijk geslacht toegejuicht worden, vermits de bestuurbare ballonnen, volgens bevoegde lieden, den oorlog zoools hij hedendaags gevoerd wordt, onmogelijk zouden maken. Wat eene weldaad de vijandelijke machten te dwingen niet meer te velde te trekken met ontzaggelijke legers, maar | |
[pagina 447]
| |
in de lucht tusschen eene handvol onversaagde strijders over hun lot te beslissen! Wat eene weldaad te beletten dat het bloed bij stroomen vloeie, en dat duizenden en duizenden grootmoedige lieden op het slagveld den dood, als 't ware, om het best te gemoet loopen! Edoch 's Heeren woord is het woord der eeuwige waarheid; den oorlog heeft Hij als eene straf voorspeld, en die straf moet op de volkeren drukken tot de voleinding der eeuwen!
Rijsel. Fr. Dierckx, S.J. |
|