Het Belfort. Jaargang 3
(1888)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 309]
| |
Boekbeoordeeling.Glossarium van verouderde rechtstermen, kunstwoorden en andere uitdrukkingen, door Karel Stallaert, oud-hoogleeraar der Nederlandsche taal aan het koninklijk Athenaeum en aan de krijgskundige school. - Vier afleveringen A - Dante. (Het werk zal ongeveer 24 afleveringen beslaan, in geen geval zullen de inteekenaren er meer hoeven te betalen. Elke aflevering bevat 8 bladz. gr. in 8o en kost fr. 2,60.) Toen de heer Cornette het glossarium besprak van den heer Edw. GaillardGa naar voetnoot(1) eindigde hij zijne recensie nagenoeg als volgt: ‘dat zijn voorbeeld moge navolgers vinden. Hoeveel schatten toch liggen nog geheel of half verborgen in de archieven onzer gemeenten! Schatten, ja, voor de kennis onzer oudere taal, evengoed als voor de verklaring van vroegere toestanden, gebeurtenissen, zeden, gebruiken en instellingen. Waarom zien wij de geschiedkundige documenten niet bestudeeren? Bij deze plaatselijke of gewestelijke glossaria zouden dan het Middelnederlandsch en het Nederlandsch woordenboek ten slotte gebaat zijn; al deze riviertjes zouden eindelijk samenvloeien in den breeden stroom der algemeene Nederlandsche lexigraphie.’ Het werk, waarvan de heer Stallaert ons de eerste afleveringen heeft aangeboden, geeft volkomen voldoening aan den bovenstaanden wensch en biedt ons de schatten aan, niet van plaatselijke documenten, maar wel, al wat er te putten is in de keuren en oorkonden van Vlaanderen, Braband en Limburg, dus van geheel het Vlaamsche land. Dat dit werk bijgevolg eene kostelijke bijdrage is voor het Middelnederlandsch en het Nederlandsch Woordenboek, valt dan ook geenszins te betwijfelen. De heer Stallaert heeft zijn glossarium opgedragen aan den heer M. De Vries, den grondlegger van de eenheid der Nederlandsche taal. Niemand beter kwam de eer dezer opdracht toe, maar, wij mogen, en terecht, opmerken dat het werk zelf grootelijks zal bijdragen tot de eenheid der taal. Immers, waarom moeten zoo vele woorden, hier in Zuid-Nederland gebruikt, bij de Noord-Nederlanders stiefmoederlijk behandeld worden als de beteekenis toch juist is en dikwijls zelfs de uitdrukking schilderachtig? Waarom moeten zoo vele vakwoorden hedendaags door Fransche uitdrukkingen vervangen worden als wij woorden bezitten van echten Nederlandschen stempel en die vroeger, zooals de heer Stallaert door zijne aanhalingen bewijst, wel degelijk gebruikt waren, doch nu door nalatigheid vergeten zijn geraakt? Onder dit opzicht vooral zal het werk dat wij voorhanden hebben groote diensten bewijzen. Zoo vonden wij onder de rechtstermen de volgende uitdrukkingen; achtervolcht worden van zijn beroep, succomber en appel - aangedracht, beschuldiging, accusation - aanhanck, nieuwe eisch na een vonnis in eersten aanleg - bancosten, gerechtskosten - bemanen, een vonnis eischen enz. Verder merkten wij onder de menigvuldige, eenige woorden op die met dezelfde beteekenis bij | |
[pagina 310]
| |
ons niet meer gebruikt worden, of gansch onbekend zijn: Achterslach en voorslach l'eau d'amont et l'eau d'aval, - aanbijten, aanvallen, attaquer - aanboortig, naast door bloedverwantschap - aanhoorlijk, ontvankelijk, - aanklieven, enkels, chevilles du pied, - aannopen, raken, betreffen, concerner, regarder - aanroerig, aangrenzend, limitrophe - vont en afvont nemen, staat maken, faire inventaire, - baanderij, baronnie - bakenen, faire des signaux - ban en bannen met de beteekenis van afkondigen - bekuipen, bedriegen enz. enz. Deze, en meer andere woorden, bij Van Dale of Kramers niet te vinden, zijn toch wel zuiver Nederlandsche woorden en verdienen dan ook wel in hunne eer hersteld te worden en een plaatsje in een algemeen Nederlandsch woordenboek te bekomen, des te meer daar hunne beteekenis op menigvuldige aanhalingen gesteund is. Men zal misschien vragen of de aanhalingen van den heer Stallaert wel altijd juist begrepen zijn. Hier en daar komt het mij wel twijfelachtig voor of de schrijver de juiste beteekenis heeft weergegeven. Zoo b.v. om een enkel voorbeeld aan te halen: afschransen = afspoeden, naar beneden loopen, fr. descendre à la hâte, - en tot bewijs van die beduiding moet het volgende uittreksel dienen:..... de borghers quamen te weere met hunne wapenen, scransten met waghen de maerct af. Heeft schransen hier de gewoonlijke beteekenis niet door het volk in Braband er nog aan gegeven, 't is te zeggen, den zin van afsluiten, afpalen met een zeker denkbeeld van versterking? Hoe zou het anders komen dat in zekere streken de plaats der gewezen versterkingen nog de schrans heet? Doch genoeg hierover. Het stellig goeds en degelijks dat het werk van den heer Stallaert ons aanbiedt is, naar te oordeelen wat wij slechts bezitten, zoo aanzienlijk, dat eenige kleine vlekjes er op geene schaduw kunnen werpen. De schrijver verdient den innigsten dank van wege zijne taalgenooten wien hij eenen grooten en onbetwistbaren dienst heeft bewezen, en zonder vrees van hier tegengesproken te worden, mogen wij zeggen dat dit werk de kroon zet op den zóówel vervulden loopbaan van een der verdienstelijkste leden onzer Vlaamsche Akademie. J. Maes.
Een Gentsche Martelaar, Ignatius Toebast, van het gezelschap Jesus, zijn leven, zijne brieven en zijne marteldood, (1648-1684), door K.J.F. Leuven, Karel Peeters, 1888, in-12o, met portret en landkaartje. Prijs, 1 fr. 50.
Ziehier de levenschets van eenen vromen, kloekmoedigen Gentenaar, die het licht der beschaving bracht in Nieuw-Granada, en daar den palm der martelaren verwierf. Het werk is geschreven veelal naar nieuwe bescheiden, meest voorhanden in 't archief der Paters Jezuiëten, zoodat de vroeger uitgegevene schriften over den christen held - namelijk die door den Gentschen boekprenter Van der Schueren, door Cassani, Borda en anderen, door het onderhavige volledigd zijn. De schrijver, die onbekend wenscht te blijven en dien wij daarom openbaarlijk den lof niet mogen geven, welke zijn belangrijke arbeid verdient, deelt talrijke bijzonderheden mede over de ouders van Ignatius Toebast en andere leden van de Gentsche schippersfamilie van dien naam, over dezes jonge jaren en ijverig | |
[pagina 311]
| |
kloosterleven. Hij vergezelt den tot zendeling aangenomen Jezuïet op zee, naar zijne nieuwe bestemming, en vertelt al het wedervaren op den langen overtocht. Een brief uit Spanje, door pater Toebast aan zijnen broeder Abraham opgezonden, geeft zijnen biograaf gelegenheid ons de betrekkingen te doen kennen, welke tusschen dat land en Vlaanderen vanouds en voornamelijk toen bestonden. De ontdekking van Amerika, door de Spanjaarden, en de zeetochten der Portugeezen naar Oost-Indië, verplaatsten den groothandel uit Brugge naar het zuiden van Europa, om welke reden vele Vlaamsche handelaars zich in Spanje gingen vestigen; dáar toch konden zij beter de producten van ons land tegen die der Nieuwe Wereld ruilen, en Cadix, Sevilië, Madrid, Barcelona, Bilbao, Burgos en Malaga, gelijk Lissabon, telden welhaast een groot getal ondernemingsgezinde, wakkere Vlamingen, die zeer zeker voor hunnen eigenen welstand zorgden, maar meteenen den voorspoed van hun land, den rijkdom der Vlaamsche nering behartigden. Een brief, door pater Toebast vóór zijn afscheid naar West-Indië geschreven aan zijne broeders en zusters, wijdt eenen blik op het leven der toenmalige Spanjaarden, dat veel eigenaardigs bevatte, ofschoon juist niet veel aantrekkelijks. Wat wonder, dat bij de vergelijking van deze toestanden met die van zijn geboorteland, de kloosterling gedurig zijn lief, dierbaar Vlaanderen in den mond heeft, hetwelk hij, eilaas, nergens kon terugvinden. In Nieuw-Granada aangekomen, vindt hij er stoffe om merkwaardige mededeelingen te doen over land- en volkenkunde, over zeden en gebruiken; onder andere beschrijft hij eenen ommegang, op Witten Donderdag, te Karthagenen, die bewijs gaf van eene ongewone godsvrucht en boetpleging: er gingen daar, gelijk nog heden in de overbekende processie van Veurne, lieden, die zware lasten torschten, nevens andere, die zich zoo sterk en aanhoudend geeselden, dat de straat vol bloed was en verscheidene der boetedoeners van flauwte in bezwijming vielen. Verder handelt het boek over de Indianen, over den toestand der missiën onder hen, over de manier op welke men hen tot het ware geloof bekeerde, en over de wilde stammen bij welke de Gentsche zendeling den marteldood zou vinden, waardige bekroning van eenen jarenlang gekoesterden wensch. Gelijk uit vorenstaande schets te zien is, biedt de Gentsche Martelaar eene aantrekkelijke, stichtende lezing aan. Men verzekert ons dat het boek maar 300 afdrukselen heeft, onzes oordeels veel te weinig; zij, die het verlangen te bezitten, zullen dus wel doen in de eerste dagen den boekhandelaar aan te spreken, anders is de gansche oplage weg. - Wij vergaten nog te zeggen dat druk en papier zeer verzorgd zijn. D.
- Chrestomathie française, par l'abbé Joseph Samyn, professeur au collége de Menin. - Tweede vermeerderde uitgave, in-8o, 312 blz. - Gent, S. Leliaert, A. Siffer en Cie.
Wij hebben hier te doen met een nieuw boek en met een nieuw stelsel. Deze verzameling van letterkundige stukken, is niet alleen keurig en passend; zij is daarenboven onderwijzend en christelijk. Het werk vangt aan met een stuk Dieu. Het neemt de studeerende jeugd als bij de hand, en in het lief vertellingje, in de luimige fabel, spreekt het | |
[pagina 312]
| |
hem van godsdienstzin en neerstigheid, van deugd en onderdanigheid. Het boek klimt met den student als in jaren op, en voor den jongeling is de keus der stukken eene gedurige les, eene overtuigende redeneering, eene waarschuwing tegen verleiding, terwijl het koddige en geestige er ook niet ontbreekt. Verder gaat het boek tot in 't werkelijk leven door, en daar is het van edele gevoelens, van koene daden, van zelfopoffering, van geloof, van christen heldenmoed, dat alles voorgesteld door zielroerende brieven, door luimige fabels, door treffende vertellingen, door grootsche beschrijvingen, door vurige aanspraken. Onder de meêgedeelde stukken, vinden wij er in de Chrestomathie van L. Veuillot, graaf de Chambord, de Maistre, pater Van Tricht, A. de Ségur, de Montalembert, de Gerlache, Féval, Walsch, Dupanloup, Mgr de Ségur, Mgr Mermillod, Kervyn de Lettenhove, St-Alphonse, Mgr Gravez, Mgr Lavigerie, Mgr Piéraerts, en aanspraken ook van Pius IX tot de jeugd. Met al dat, is het letterkundig en wetenschappelijk gedeelte niet te kort gedaan. Wel integendeel! Onder dat opzicht is de keus der stukken ook allerbest, en 't is juist daar de kunst van den verzamelaar: alles te richten tot het nuttige en het goede. De koddige fabel, de geestige vertelling, de stalen redevoering, de gloeiende beschrijving, het roerend verhaal, 't zegt u van 's menschen geaardheid, van de aardsche wederwaardigheden, van de wonderen der lucht, van de geheimen der wateren, van de heerlijkheid der kunst, van de weerde der wetenschap, van strijd en zegepraal, en alles is eene oefening voor den jongen geest, eene vorming voor het jeugdig hert. Onderwijzen en stichten, leeren en geleiden, dat doet de Chrestomathie van eerw. heer Samyn, gedurig toonend dat de godsdienst alleen de bezieler is van grondige wetendheid, van waren roem en echte grootheid. - Dank den ieverigen verzamelaar, voor zijne zoo passende verzameling! Prijs, slechts fr. 2.00.
Koninklijke Vlaamsche Academie. - WEDSTRIJDEN VOOR HET JAAR 1889. - Eerste prijsvraag. - Oudgermaansche Taalkunde. - Het gebruik der naamvallen in Notker's Boettius en Martianus Capella. Tweede prijsvraag. - Middelnederlandsche Taalkunde. - Men vraagt eene nauwkeurige en volledige studie over het gebruik van den 2en persoon enkelvoud (doe, dijn enz.) bij de Middelnederlandsche schrijvers, en men vervolge de studie tot de volledige verdwijning van den 2en persoon enkelvoud, behalve in de gebiedende wijs. Derde prijsvraag. -Letterkunde. - Lofrede op Jan-Frans Willems. Vierde prijsvraag. - Men verlangt eene critische verhandeling betrekkelijk de verdiensten en de strekking der oorspronkelijke Noord- en Zuid-nederlandsche, zoo geschiedkundige als zede- en karakterschetsende romans, sedert 1780 tot 1887 gedrukt, met uitzondering der levende schrijvers. Vijfde prijsvraag. - Vaderlandsche geschiedenis. - Verhandeling over den oorsprong der Belgische vrijheden. |
|