de borst van Vlaanderen, dat het hart van België het hoogste en het warmste klopt.’ Mgr. Namèche: ‘Zoowel bij de Walen als bij de Vlamingen van jongs af aan de kinderen Vlaamsch aanleeren, zou het sterkste palladium, de heilzaamste waarborg zijn van de onafhankelijkheid van ons vaderland’; Mgr. Laforet: ‘Ik ben van degenen die denken dat men dienst bewijst aan de Belgische nationaliteit, als men dienst bewijst aan de Vlaamsche taal.’ Mgr. de Montpellier: ‘Weest Vlamingen, blijft Vlamingen in uwe zeden, in uwe letterkunde, in uw onderwijs, 't is een Waalsche bisschop die de Walen geerne ziet, die u dezen raad geeft.’ Kardinaal Dechamps: ‘Ik zet u aan om uwe Vlaamsche taal te beoefenen, ik zie er eene waarborg in van nationaal behoud.’ Mgr. Mermillod: ‘Bemint en beoefent altijd het Vlaamsch, die taal is 't die uwe goede Vlaamsche zeden redt en redden zal, het Fransch is het voertuig der omwenteling.’
Vlaamsche Academie. - Donderdag 27 December laatst hield zij hare plechtige openbare zitting, te Gent, in eene der zalen van het gouvernementshotel. Het lokaal was proppens vol en de heer Gouverneur vereerde de zitting met zijne tegenwoordigheid.
Waren aanwezig de heeren: Alberdingk Thijm, Claeys, Coopman, de Pauw, de Potter, De Vos, Gailliard, Génard, Gezelle, Hansen, Hiel, Mathot, Micheels, Obrie, Roersch, Snieders, Stroobant, Van der Haeghen, Van Droogenbroeck, Willems, effectieve leden; Bols, Broeckaert, Delgeur, Haerynck, Prayon, Schuermans, Sermon, J. Willems, briefwisselende leden; Arnold, Johan Bohl, Mgr Everts en Habets, Nederlandsche eereleden. De heeren Daems, De Laet, Dodd, Nolet en Stallaert hadden zich voor ziekelijkheid laten verontschuldigen.
De heer Voorzitter Willems hield eene boeiende en leerrijke redevoering over de pogingen die sedert de jaren 30 gedaan geweest zijn om eene Vlaamsche Academie interichten, en besprak ter dier gelegenheid al de groote namen onzer letterkunde zooals J. Willems, David, Bormans, Van Duyse, Van Ryswyck, Ledeganck, De Cort, Snellaert, Blommaert, Conscience, Heremans, enz. Hij eindigde met in vertrouwen de leiding der Academie voor 1888 in de bekwame handen over te geven van Jonker de Pauw.
M. Hiel, zelf belet zijn prachtig gedicht aan Van Maerlant te lezen, liet het voordragen door den Heer Hanssen. Zelden hoorden wij keuriger voordracht van verzen, zoo kundig wist de lezer het zingende van de maat en het kleppen van het rijm te onderdrukken dat men zou gewaand hebben vloeiende proza te hooren.
Pastoor Claeys belast met de lofrede van Vondel sprak eene boeiende en heerlijke rede uit waarin hij nogmaals de maat gaf zijner dichterlijkheid en zijner grondige kennis van letterkunde en schoonheidsleer.