Het Belfort. Jaargang 2
(1887)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 525]
| |
De protestanten in Duitschland.VOLLEDIGE ONDERDRUKKING EN VERNIETIGING, gelijk Dr Döllinger zegt, ‘der Katholieke Kerk hadden’ hier ‘de Hervormers op het oog. Allen, van 't begin af aan, dwongen zij de vorsten en de stedelijke overheden bij welke zij ingang vonden, den godsdienst der oude Kerk geweldadig af te schaffenGa naar voetnoot(1)’. ‘Overal, zooals op zijne beurt Dr J. Janssen verklaart, overal gingen zij om ter geweldadigst te werk... Niet eene stad, niet een vorstelijk gebied kan men noemen waar zij geen geweld pleegden op burgers en onderdanen, die aan het geloof hunner vaderen en hunner eigene jeugd wilden getrouw blijven; waar zij geenen aanslag op de rechten en den eigendom der Kerk maaktenGa naar voetnoot(2)’. En inderdaad, laat ons ons een oogenblik in den geest, naar de XVIe eeuw begeven en doen wij eens een klein omreisje in de gewesten van het toenmalig Romeinsch Duitsch Keizerrijk, waar Luther en zijn leger van zoogenaamde Hervormers het ‘zuiver woord Gods’ en het ‘rein Evangelie’ verkondigden. Zoo onnoembaar in getal zijn de gruwelen, de ijselijkheden van allen aard, de plundertochten, de beeldstormen, de moorderijen, de brandstichtingen, die wij daar op elken voetstap ontmoeten, en die allen, in den naam der ‘Nieuwe Leer’, op het aandringen en onder de leiding der apostelen | |
[pagina 526]
| |
dezer gepleegd werden; dat klaar als de zon, doch het hoofd omringd met een dubbelen stralenkrans van bloed en vuur, de verdraagzaamheid der ‘Hervormers’ althans in Duitschland, in haar volste daglicht zal staan, en zij, bij het einde onzer reis, den lezer, evenals Melanchton in 1536 op zijn bezoek in den Palz en Zwaben,’ meer dan eens de tranen uit de oogen zal geperst hebbenGa naar voetnoot(1)’. Doch begeven wij ons onmiddelijk op reis en laten wij de feiten zelf spreken. Gaan wij eerst naar Thuringen en bezoeken wij daar Erfurt, Mulhausen, Eichsfeld en omstreken. In de eerste van genoemde steden, te Erfurt, brachten Johan Lang, Luther's oude medebroeder van het Augustijnen-klooster te Eisleben en een zijner vurigste voorstanders, Georgius Forchheim en Johan Culsheimer de blijde boodschap van ‘het Evangelie’ aanGa naar voetnoot(2). Zoo hevig en met zulke hartstochtelijkheid preekten zij, inzonderheid de eerste, in 1523, tegen de geestelijkheid en alles wat Katholiek was, dat het aldra tot op een oproer kwam; oproer, zegt een tijdgenoot, waarin ‘een hoop gewapende studenten, werklieden en ander gepeupel’, in zijnen heiligen iever voor het ‘zuiver woord Gods’ op enkele dagen niet minder dan zestig huizen van geestelijken ten gronde haalden’, ‘al de bibliotheken, die hij tegenkwam vernietigde, al de schriften en cijnsregisters die zich op het aartsbisschoppelijk gerechtshof bevonden, verscheurde, - zich, in een woord, aan allerlei geweldaden van de ergste soort plichtig maakte’Ga naar voetnoot(3), en die, zooals Dr Döllinger ons in zijn werk over de Hervorming leert, voor gevolg had dat het meestendeel der Katholieke predikanten uit de stad verbannen werd, en de Katholieke Godsdienst in de kloosters nog slechts | |
[pagina 527]
| |
met gesloten deuren mocht uitgeoefend wordenGa naar voetnoot(1). - Weinig verdraagzaam, voorwaar, was het. In 1525, evenwel, in April, ging het er nog erger toe. In gemeld jaar, namelijk, moest de raad der stad, niet meer meester kunnende worden van de Lutheranen die zich in zijnen schoot bevonden, de stad aan de Boeren, door de nieuw-evangelische predikanten dagelijks meer en meer opgehitst en overal door deze aangevoerd, overgevenGa naar voetnoot(2). Dit was oorzaak van, 1o dat ‘de Boeren, gelijk een stadsbericht van April 1525 zegt,’ de kerken, kloosters en kluizen, ook het aartsbisschoppelijk hof, het gerechtstol- en scherprechtershuis, en verders over 't algemeen al de geestelijke huizen verwoestten en plunderden’; 2o, dat - iets wat ons vooral over 't karakter van al die beroerten in de XVIe eeuw sticht - de raad voor de meerderheid Protestantsch geworden en, die reeds een ruim deel aan de plundering der geestelijken en kerken en aan de beeldstormen had genomen, de uitgeroofde kerken aan die van het ‘Nieuw Evangelie’ schonk;Ga naar voetnoot(3) Jan Lange, den Luthersche predikant tot hoofdpredikant der domkerk benoemde, en Esbanus Hessus, vol vreugde, aan een zijner vrienden de volgende woorden kon schrijven: ‘Wij hebben den bisschop van Mainz uit de stad gejaagd en wij hopen dat hij, die onbeschofterik, nog meer, die tyran, er nooit meer zal inkomen. Al de kloosterlingen zijn verdreven, de nonnen aan de deur gezet, de kanunniken verjaagd, al de tempels, zelfs de kassen der kerk geplunderd: tollen en tolhuizen zijn opgeschorst. De vrijheid is ons weergegeven!’Ga naar voetnoot(4) | |
[pagina 528]
| |
Dezelfde vrijheid voerden, in 1523 en in 1524, een uitgeloopen Cistercianer monnik, Hendrik Pfeiffer en Thomas MunzerGa naar voetnoot(1), te Mulhausen, niet ver van Erfurt, in. Even als hier had zij daar de heillooste gevolgen voor de Katholieken. In een oploop van 1523, door de dolle preeken van Pfeiffer veroorzaakt, werden ‘al de kloosters en pastoorshuizen (Pfafferhausen) omvergehouwen’Ga naar voetnoot(2); in 1524, na de overgaaf der stad aan de Boeren ‘in al de kerken de altaren geplunderd, de tafelsGa naar voetnoot(3) en al de altaardoeken weggenomen, de reliquiën schandig onteerd, al de beelden verbroken’Ga naar voetnoot(4); in 1525 de kloosterlingen uit de stad gejaagd en van al hunne goederen beroofdGa naar voetnoot(5), eindelijk, in 1541, na | |
[pagina 529]
| |
den slag van Frankenhausen, - ondanks al de smeekingen der inwoners en van den raad der stad, die niettegenstaande al de onheilen die zij onder de predikanten Pfeiffer, Munzer, enz., geleden hadden, voor de negen tienden waren katholiek gebleven, - in den naam der vrijheid van geweten, - door keurvorst Jan van Saksen en Philip van Hessen, de Katholieke godsdienst afgeschaft, de kerken en de scholen gesloten, de kerkelijke goederen aangeslagen en eene nieuwe - Evangelische - kerkregeling in plaats der oude, gesteldGa naar voetnoot(1). Even vrijheidsgezind, na deze zijne eerste heldenfeiten te Mulhausen, ging Pfeiffer, alom ‘de vrijheid van het Evangelie’ verkondigende, aan het hoofd van een uit allerlei volk samengeloopen hoop ‘Nieuwgezinde Evangelie-Broeders’, in het naburige Eichsfeld te werk. Zoo groot was in evengenoemde stad en den omtrek, hunne overmoed, dat humanist Koenraad Mutian, een man nogthans die in de ruimste maat tot den afval van Luther en zijne volgelingen had bijgedragen, en den grootsten tijd van zijn leven had overgebracht in een onverbiddelijken strijd tegen alles wat naar Katholicisme zweemde, dat Koenraad Mutian, zeg ik, een van Luthers vurigste baanbrekers en voorstanders, bij het zien van al de gruwelen en euveldaden die de Boeren, opgehitst en aangevuurd door de Luthersche predikanten, pleegden, zelf | |
[pagina 530]
| |
zijne verontwaardiging niet kon bedwingen en zich in een brief van 27 April 1525 aan den keurvorst Frederik van Saksen in de bitterste klachten uitliet. Luister liever wat dezen, onder evengemelde datum schreef ‘Mijn heer en mijn koning, mijne ziel is bedroefd tot de dood toe. Zoo geweldadig, zoo onmenschelijk, zoo gruwzaam vernielen en verwoesten de wilde benden der Boeren, lieden zonder eer, zonder wet, zonder Godsvrucht, 's Heeren tempels. - Jammervol is het schouwspel dat de ronddolende nonnen, de daklooze priesters door de vlucht voor dat kerkrooversrot uit hunne geheiligde wooningen verdreven, ophangen. Ik zelf moet, arm en verlaten, in mijn grijzen ouderdom, mijn brood bedelen’Ga naar voetnoot(1). Als geloofsgenoten zich zulke verwijten veroorloven, kan men veronderstellen wat de wezenlijkheid moet geweest zijn! In alle geval zal het zeker niet te veel zijn te besluiten dat de invoer van het Protestantisme in deze streken niet zachtaardig geschiedde en dat de handelwijze der leeraars der ‘nieuwe hervormde leer’, alles behalve die van bedienaars van eenen God van vrede, die niet wil dat zijne leering door het vuur en het zwaard, maar door de overtuiging en de liefde verspreid worde, wasGa naar voetnoot(2). (Vervolgt.)
Grobbendonk. P.J. Goetschalckx. | |
[pagina 531]
| |
|