| |
| |
| |
| |
Boekbeoordeeling.
Twee tooneelstukjes, door Is. Gelens, is de titel van een werkje dezer dagen bij M. Biddeloo, te Gheel, verschenen aan fr. 1,00.
De kruisvaarters en St. Niklaasavond, zijn de twee stukjes waarmede Dr Peeters, die zich reeds gunstig doen kennen heeft met ‘Betsy’, een tafereel uit het leven der zinneloozen te Gheel, thans het repertorium der scholen en maatschappijen verrijkt.
In tegenstelling bij sommigen die schrijven om te schrijven, en uit het oog verliezen dat het tooneel moet leeren en veredelen, is hier strekking en goede strekking. De leenheer die zijne laten onderdrukt wordt gestraft, en hij die er de vader van is, bemind. De menschlievendheid wordt aangepredikt, en de rijke aangezet, in Christelijke verbroedering en door eigen ondervinding, de noodwendigheden van den arme te leeren kennen. Vader Berbers is harteloos alleenlijk uit hoofde van zijne onwetendheid omtrent den deerlijken staat van Antoon.
De schrijver dringt niet diep in het leven en zijne toestanden zijn niet ingrijpend, ook zou ik hier en daar wat meer natuurlijkheid en losheid begeeren. Wilfried en Valentijn zijn niet verontwaardigd genoeg noch ontroerd bij het schaken van Leonore, en de oude heer Berbers laat zich te gemakkelijk, zonder eenige tegenstribbeling, overhalen tot meer menschlievendheid. Zoo ook onderwerpt zich Diegerik te veel als bij tooverslag aan de bevelen van zijnen vader en volvoert hij te mecanisch zijne opgelegde straf.
Ondanks deze wenken tot verbetering, vind ik deze stukjes aanbevelenswaardig. Zij bezitten leven en beweging en zullen, inzonderheid het eerste, goed onthaald worden op de planken. Daarbij leent het zich nog opperbest tot rijkheid voor decor en costumen.
A.
| |
| |
Albrecht Dürer von L. Kaufmann. Zweite verbesserte auflage, mit einer heliogravüre, fünf lichtdrucken und neun holzschnitten. Drukkery Herder te Freiburg. Prijs 7,50 fr.
DE wijze waarop hij zijn onderwerp behandelt mag om de diepe zelfstandige opvatting van Dürer's aard en van zijne kunst, even als om de klare wijdomvattende behandeling aller bijzonderheden nevens het beste gesteld worden, wat de zeer uitgebreide Dürer-litteratuur aan te wijzen heeft.
Dürer's beteekenis ligt, gelijk het voorwoord met recht aantoont, niet zoozeer in zijne kunstenaars werkzaamheid als wel in zijn geheelen handel en wandel op de grens van twee tijdperken, in eenen kunstenaar van zulke gehalte en van zulk een beminnenswaardigen en tevens kernachtigen aard dubbel aantrekkelijk. Nauwelijks is er dan ook een andere naam door alle tijden heen zoo gevierd geworden als de zijne.
Dürer's geheele wezen is zoo nauw met zijne geboorteplaats verbonden dat men zich, zonder Nurenberg op den achtergrond, zijne gedaante niet wel voorstellen kan.
Belangwekkend schildert daarom de schrijver het bewogene leven der machtige zelfbewuste rijksstad, die even als het ouderlijke huis eenen beslissenden invloed op zijn leven uitoefende. Krachtig omgrijpend maakte zich Dürer in zijne jongelingsjaren de veelvoudige kunsten van het houtsnijden en het kopersteken eigen, en trad al seffens met zijne aangrijpend grootsche beelden der Apokalypse op: een werk dat zelfs het groote genie eens Cornelius, in vervoering bracht.
De reis naar Venetië blijft altijd een hoogst aantrekkelijk deel zijns levens. Dürer op de hoogte zijner kunst als schilder en als meester in het teekenen en kopersteken voert natuurlijkerwijze tot eene grondige bespreking der voortreffelijkste werken zijner hand. De groote houtsnijwerken zijn naar geschiedenis, inhoud en geest grondig besproken. Eene hooge aanerkenning lag in de taak die Dürer door keizer Maximiliaan opgedragen werd. De Nederlandsche reis vormt in Dürers leven het ware glanspunt.
Een bijzonder belang levert natuurlijk het deel dat Dürers toestand tegenover de hervorming behandelt. Hoe zeer Kaufmann's rustige overtuigende bewijsvoering ook in die kringen erkend wordt, die naar den aard der zaken geneigd zijn in Dürer eenen Protestant te zien, bewijst het gezegde van een bekend vakman in het Repertorium voor kunstwetenschap (1881, IV, 3, 317): dat Dürer overigens aan de oude leering trouw bleef tot zijne dood, daarvan levert na Dürer's afsterven de getuigenis van zijn ouden vriend Pirkheimer, het meest voldoende bewijs.
| |
| |
Eene sprekende erkenning van Dürer's waarde ligt in den invloed, dien hij op de kunst van zijnen tijd en der volgende eeuwen uitgeoefend heeft. Kaufmann heeft aan dat punt bijzondere onderzoekingen gewijd en sluit zijn werk met eene daarop betrekkelijke afdeeling.
X.
HET is niet goed, met Dr J. Nolet de Brauwere van Steeland kersen te eten.... Dit wordt ons nog eens bewezen door de uitgave van zijn vlugschrift, getiteld: de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, verkromd door prof. Dr Jan ten Brinck en anti-critisch weer kaarsrecht hersteld door Dr J. Nolet de Brauwere van Steeland. Prijs fr. 0,75. Mogen eenigen al van gedacht zijn, dat het overbodig was de ongerijmdheden en de hatelijkheden te weerleggen, in Nederlandsche tijdschriften verspreid, met het doel om de gebeurtenissen betrekkelijk de inrichting der Koninklijke Vlaamsche Academie te vervalschen, anderen meenen dat het tijd was eenen dijk te stellen tegen den vloed van onwaarheden, die uit het veemgericht Gent-Antwerpen werd losgelaten.
Wij bevelen de lezing van Dr Nolet's brochuur allen rechtzinnigen, onbaatzuchtigen voorstanders der Nederlandsche letteren aan. Het achtbaar lid der Academie duwt den lichtzinnigen Hollandschen aanvaller stevig genoeg tegen den muur, om er pal te blijven staan, terwijl degenen, die aan de onwaarheden geloof hechtten (o.a. de Tijd) er uit zullen leeren voortaan eerst de bron te leeren kennen van inlichtingen, welke zij moeten bevroeden geene zuivere te wezen.
Onze aanbeveling beduidt evenwel niet, dat wij alle oordeelvellingen van den schrijver tot de onze willen maken; rechtuit gesproken, wij begrijpen des heeren Nolet's hardnekkigheid niet in zijne aanvallen tegen den dichter van het Menschdom verlost. Dat de Koninck dichter is, en een dichter van ongemeen talent, wordt door niemand, tenzij door den heer Nolet, geloochend; en zijn er ook plaatsen in zijn werk, waar de kritiek met recht den hekel over gehaald heeft, andere zijn, zonder wederlegging, door ervarene personen geroemd. Het is onbetwistbaar dat in vele jaren geen zoo belangrijk werk als het Menschdom verlost ten onzent verschenen is.
Str.
| |
| |
Het Boek der goede Werklieden. Handboek van voorzienigheid of middelen tot verbetering van den toestand der werkersklassen, door Ch. Cambier, bestuurder bij het provinciaal Gouvernement. - Gent. - Ad. Hoste, 1887, in-8o.
DEZE vertaling van le Livre des bons Ouvriers, door denzelfden schrijver, verdient in Vlaanderen verspreid te worden; nu, dat onbedachte of baatzoekende lieden door de verbreiding van valsche, noodlottige leerstelsels de menigte trachten van den rechten weg af te brengen en haar het geluk en de volmaking der maatschappelijke inrichting voorspiegelen door middel van het verdeelen der rijkdommen, het gelijk maken van alle staatsburgers, en andere hersenschimmen meer, nu komt een boek, dat gezonde begrippen, gesteund op het beginsel van recht en op de ervaring, aan het volk voorhoudt, juist van pas.
De schrijver handelt - in het kort maar toch duidelijk - over het Socialisme en het Communisme, welker leerstelsels hij wederlegt. Vervolgens den toestand der werkende klas in overzicht nemende, stelt hij den vooruitgang vast, die daarin sedert een aantal jaren onwederlegbaar verkregen is. Er zijn, in de meeste nijverheden, voorzorgen genomen tegen de ongevallen, die den arbeider kunnen treffen: hongersnoodenen pest, die vroeger duizenden en duizenden slachtoffers in de groote steden en op het veld maakten, zijn niet meer te duchten; nooit is het volk beter gevoed, beter gekleed geweest dan heden; goede gemeenschap is ingericht tusschen verafgelegene zoowel als tusschen nabijliggende plaatsen, en openbare besturen, gelijk bijzondere instellingen, zorgen voor uitspanning, zoo noodig vooral aan lieden, die zes dagen van de week aan het werk met hand en geest geboeid zijn. Wat den arbeid zelf betreft, dezes verdeeling, gelijk de verbetering en invoering van ontelbare werktuigen, heeft dien lichter en aangenamer gemaakt.
De schrijver bespreekt de groote zedelijke kwaal, waaraan vele werklieden lijden: de dronkenschap, wier gevolgen zoo noodlottig zijn niet alleen voor dengene, die er aan verslaafd is, maar ook voor gansche familiën, en voor het werk zelf. Vervolgens handelt hij over de verschillige instellingen van voorziening en weldadigheid, in onzen tijd tot stand gekomen, als de volksbank, die machtige helpster van onbemiddelde werkers; het genootschap van onderlingen bijstand, hunne toevlucht in dagen van ziekte, nood en ouderdom; de spaar- en pensioenkas, die den man van orde en vooruitzicht kan vrijwaren tegen behoefte en vernedering.
| |
| |
Tevens spreekt hij over de werkmanskringen, volksbibliotheken en voordrachten, en wijst op de genootschappen, met dit doel te Gent door prof. Laurent tot stand gebracht. Hier hadden wij willen gemeld zien dat, wat Laurent voor een deel onzer jongelingschap verrichtte, geene schepping, maar slechts navolging was van hetgeen de geestelijke overheid alhier, vijf jaren vóor Laurent, begon. Heden bezit de stad Gent, behalve de even bedoelde, in de meeste parochiën werkmanskringen voor jongelingen en voor jonge dochters, alsmede verschillige volksbibliotheken, door het Davidsfonds gesticht, zonder degene, bekend onder den naam van Katholieke Bibliotheek, welke reeds een veertigtal jaren bestaat en met groote zorg bijgehouden wordt. Overigens, de volksbibliotheken van het Willemsfonds zijn mede vergeten.
Wij kunnen den schrijver niet in geheel de ontwikkeling van zijn stelsel en van zijne gegevens volgen, maar bevelen de lezing van zijn boek met nadruk aan. Ons dunkt dat de openbare besturen het onder de werklieden dienden te verspreiden, als een heilzaam tegenvergif aan de dwaalleeringen, die heden in de groote steden maar te veel gehoor vinden.
De Koninklijke Academie van België heeft le Livre des bons Ouvriers dezer dagen met goud bekroond; het verdient deze onderscheiding ten volle.
D.
Karel de Goede, Graaf van Vlaanderen. Drama in 5 bedrijven (voor katholieke kringen, patronages, enz.), door A.M.D.G. Prijs fr. 1,25.
MET genoegen kondigen wij dit echt Vaderlandsch tooneelstuk aan. Even als het drama ‘Alles voor God en Vaderland’ is ‘Karel de Goede’ door den schrijver (A.M.D.G.) rechtstreeks bewerkt voor katholieke kringen, Colleges, Patronages enz. en mag het onder onze schoone letterkundige stukken gerekend worden.
Het onderwerp is ontleend aan de laatste dagen van onzen gelukzaligen Karel den Goede, en stelt ons voor oogen, hoe de grootste en glorierijkste onzer graven het slachtoffer werd eener snoode samenzwering, gesmeed door eenige edellieden, welke door roof en alle slag van onrechtvaardigheid zich verheffen wilden.
De schrijver verklaart in zijne voorrede, Karel's leven in groote trekken te hebben willen afschetsen, om alzoo Vlaanderens Patroon en Beschermer te doen kennen en beminnen. Dit doel te bereiken, zonder aan de eenheid zoowel van tijd, van plaats als van handeling
| |
| |
te kort te blijven, was zeker niet gemakkelijk; welnu, de schrijver heeft zijn doel bereikt; en wij aarzelen niet er bij te voegen dat het tooneelstuk ‘Karel de Goede’, als opvatting, als beweging, als altijd klimmende belangstelling een onzer schoonste Vaderlandsche dramas is.
De karakters zijn op eene meesterlijke wijze afgeteekend en van het begin tot het einde volgehouden.
Karel de Goede is altijd de vredelievende, rechtveerdige, beminnelijke, edelmoedige en heilige vorst; in Bertulf den kanselier daarentegen herkent men altoos den arglistigen, trotschen en hatelijken samenzweerder; Burkhard, Karel's moordenaar, verschijnt nooit op het tooneel zonder schrik in te boezemen om zijnen oploopenden en wraakzuchtigen aard; de karakters van Isaac, Bertulf's werktuig, van Gervaas van Praet, 's graven getrouwen verdediger, enz. zijn even wel gelukt.
Onze vurigste wensch is, dat dit prachtig drama in elkeen onzer Vlaamsche steden opgevoerd worde, ja, daar zelfs waar het volk aan blij- en kluchtspelen gewoon gemaakt is. Zulk een echt Vaderlandsch drama maakt immers altijd den besten indruk op de toeschouwers; en wie weet of het voor sommige tooneelmaatschappijen geen middel zal zijn om langzamerhand ernstige en leerzame tooneelstukken op te voeren, waar de schoonste voorbeelden van deugd, Godsdienst en vaderlandsliefde verheerlijkt worden.
Door zijne twee drama's heeft de volkslievende schrijver aan ons Vlaamsch katholiek tooneel een waren dienst bewezen: wij wijden hem onzen welgemeenden dank.
Leuven.
T.W.
Le Jubilé de l'OEuvre des Flamands â Paris, 1862-1887. Het Jubelfeest van het Werk der Vlamingen te Parijs.
ZIEDAAR den titel van een werkje van 66 bladz. in-8o, bij de Uitgevers dezes verschenen, en dat ten prijze van fr. 0,75 verkocht wordt ten voordeele dier zending. Inhoud: Introduction. - L'OEuvre des Flamands à Paris. - La fête jubilaire du 17 avril 1887. - Het Jubelfeest van het Werk der Vlamingen te Parijs. - Jubelzang. - Jubelgroet door M. Melchers. - Huldedicht der vrouwen. - Redevoering van Senator Lammens. - Redevoering van Senator van Ockerhout.
|
|