| |
| |
| |
| |
Onze leestafel.
I.
FOLK-LORE. - Eene merkweerdige uitgave, die de wetenschap eenen stap zal doen vooruitgaan is deze van het volgende werk: Contes populaires de Lorraine, par Emm. Cosquin. - Parijs, Vieweg, 2 deelen, XLIV-290 en 375 bl. - Prijs 20 fr. 't Bevat een rijkdom van vier-en-tachentig sagen en zeisen, in een dorp, te Moutiers-sur-Saulx, in 't land van Bar opgeraapt. Ze wierden met veel verduld gezant en met een streng oordeel, volgens den eisch van de wetenschap, in de oorspronkelijke volksgedaante en soms ook in de gesprokene tale der streke geboekt. Emm. Cosquin heeft ook het belang en de weerde der wetenschap doen uitkomen: hij doet zijn stelsel uiteen aangaande den oorsprong der sagen; hij vergelijkt gestadig zijne verhalen met al wat er elders wierd nagevorscht en gevonden.
De gebroeders Grimm beweerden dat de sagen overblijfsels waren van godsdienstige verdichtsels der oude volkeren: men moet de oude godsdiensten en de sagen verwringen om ze op malkander te doen trekken. Max Müller beweerde dat de sagen bij brokken en stukken bestonden eer de Arische volkeren uit malkander gingen. Maar hoe komt het dat men dezelfde verhalen ook bij Semitische en Tartaarsche volkeren aantreft? M. Cosquin heeft verschillige vertellingen in hunne ontwikkelingen, op hunne bane door tijden en landen gevolgd, en al verschillige wegen komt hij uit op Indië, niet op het Indië waar ze van fabelen, maar op het Indië dat geschiedkundig bekend staat.
De sagen gaan vergezeld van eenen breedvoerigen uitleg: voor iedere sage ontleedt en onderzoekt de schrijver al de vreemde sagen die er mêe in verband komen, al de verdichtsels van den zelfden aard uit al de letterkunden... Wisten de geleerden van Europa maar wat schatten van folk-lore er in Vlaanderen gezant wierden en nog te zanten liggen.
Geschiedenis der Godsdiensten. - M. Vernes bij 't openen zijner lessen over de Semitische godsdiensten sprak over de leerwijze in 't navorschen der geschiedenis van de godsdiensten te
| |
| |
volgen, en over de gebreken die met den eisch der zuivere wetenschap strijdig zijn. 't Eerste dier misbruiken is het opsporen van den oorsprong der godsdiensten; hij hadde beter gezeid, het veronderstellen van eenen oorsprong der godsdiensten, waar men geen geschiedkundige sporen van weet te achterhalen. M. Tiele veronderstelt dat Ahura-Mazda, de eranische god, eerst de lucht was, daarna de lucht als persoon beschouwd, ten laatste een echte en wezentlijke God. Zulke veronderstelling en komt met de oorkonden niet overeen. Een tweede misbruik is het schikken der godsdiensten in Indo-Europeaansche, Semitische, en andere. Renan had gezeid dat het aanbidden van eenen God het kenmerk was van Semitische godsdiensten. De kunde der Assyrische oudheden heeft dat omvergeworpen. Een derde misbruik spruit uit het gebruiken der vergelijking die zoovele tewege bracht op het gebied der spraakwetenschap maar in de geschiedenis der godsdiensten tot vele misslagen leidt. Een vierde misbruik is dit der ‘sleuters’ bij middel van dewelke men de geplogentheden en geheimenissen van eenen samenhang van godsdiensten poogt te ontsluiten en te verklaren. Iemand meent bij voorbeeld eenen uitleg te vinden in de vergoddelijking der voorouders. Alzoo maakt men van Bouddha de zon, en van de eerste christenen aanbidders van eenen visch. 't Doet nog al deugd zekere soorte van Rationalisten, lijk Goblet van Brussel op hun plaatse te zien zetten door eenen Rationalist, eenen meester lijk Vernes. (Muséon. Januari 87.)
M. de Quatrefages. - Daar is een nieuwe boek van M. de Quatrefages uitgekomen (Introduction à l'Étude des Races humaines, par A. de Quatrefages. Paris. Hennuyer, 1887, groot in-8o van XXVIII-283 bl. 12 fr.). Werken van zulke meesters zijn altijd merkweerdig in den huidigen toestand en verschillende strevingen van de wetenschap. M. de Quatrefages verstaat de leering der ontwikkelinge in dezer voegen: ‘'t Heeft mij altijd wijzer geschenen onze onwetendheid te bekennen en ons te houden aan 't gene wij ondervinden en waarnemen. 'k Heb altijd geweigerd leeringen te aanveerden die wel eenige algemeene daadzaken uitleggen, maar regelrecht gaan tegen andere even algemeene daadzaken die wij elders gaslaan en met zekerheid kunnen bewijzen. Daarom ben ik geen aanhanger van het stelsel der ontwikkeling. Daarom hebbe ik altijd Darwin bestreden’. - M. de Quatrefages blijft ook het menschenrijk van het dierenrijk onderscheiden. - Hij beschouwt als echt den schedel van Castelnedolo en beschrijft den mensch uit het derde aardkundig tijdvak. - De eerste menschen bewoonden zoo 't schijnt den Spitzberg of eene andere streke van 't noorden van Azia: M. de Saporta kwam op hetzelfde gevoelen uit door het bestuderen der oorspronkelijke Plantenkunde.
J. Claerhout.
| |
| |
| |
II.
Borgerhout. - In Augusti 1886 wierd in de volkrijke gemeente Borgerhout, bij Antwerpen, eene afdeeling gesticht van het Davidsfonds, welke belooft een der belangrijkste te worden van 't land. Zij telt thans reeds 183 leden, en dit getal zal nog merkelijk vermeerderen wanneer het volk al de voordeelen zal kennen en kunnen waardeeren die het Davidsfonds zijnen leden aanbiedt.
Den 13 December 1886 gaf deze afdeeling haar eerste feest, een toon- en letterkundig avondfeest. M. Wambach, de alom gekende jonge en veelbelovende Antwerpsche toonzetter, had het bestier van het toonkundig gedeelte gansch op zich genomen, en dit zegt reeds genoeg dat het feest, onder dit opzicht, niets te wenschen liet. M. de Beucker hield de voordracht, en behandelde met zijne gewone kunst en welsprekendheid de edelheid en groote weerde van den familiegeest, van het familieleven. Het Davidsfonds, zegde hij, is geroepen om dien geest wakker te schudden, om dit leven te doen herbloeien tot afwering van verval en ontaarding.
Het tweede feest wierd gegeven den 18 April. Dit was meer een volksfeest dan een kunstfeest, iets wat blijkbaar nog beter in den smaak viel. Kluchtliederen, alleenspraken en gezangen verschaften aan de leden een vroolijken avond. M. Backx, van Antwerpen, trad als spreker op en handelde over de geschiedenis van Borgerhout. Hij besprak verschillende gebeurtenissen uit vroeger dagen om zijne aanhoorders aan te zetten het voorbeeld der voorouders te volgen, wanneer het de belangen geldt van recht en onafhankelijkheid.
De afdeeling zal ook eene letterkundige afdeeling stichten, met het doel jonge sprekers te vormen. Daaraan heeft het Vlaamsche land eene ware behoefte, et 't ware te wenschen dat de afdeelingen in 't algemeen die werking begonnen.
J.L.
Feesten te Leuven. - Den 8 Mei zag het er feestelijk uit in de grijze stad der Alma Mater; geene huizen bijna zonder vlaggen, en groepen met feestcocarden doortrokken de straten, immers vierde Met Tijd en Vlijt zijn vijftigjarig jubelfeest en hield het Davidsfonds zijne jaarlijksche algemeene vergadering.
De zitting van het Davidsfonds in de Promotiezaal gehouden om 11 ure, was vrij talrijk, nooit zagen wij ze zoo druk bijgewoond. M. de Potter deed verslag over den toestand, die alleszins schitterend mag genoemd worden; er zijn 7000 leden, versche afdeelingen komen tot stand en nieuwe schrijvers verrijken de lijst der Katholieke letterkundigen. De Voorzitter, Hoogleeraar Willems, legt de rekeningen van het verloopen jaar bloot en het budget voor het toekomende; beide worden goedgekeurd en aangenomen. Na eene drukke bespreking waaraan de heeren Mathot, de Potter, Pauwels, De Beucker, Bols, Cleynhens, De Visschere,
| |
| |
Siffer, Bets en Druyts deel nemen, beslist men dat het Hoofdbestuur pogingen zal aanwenden 1o om een grievencomiteit te stichten; 2o om de beweging die in Nederland en België bestaat tot het verminderen der postrechten tusschen de twee landen, te ondersteunen; 3o om aan te dringen op de stipte toepassing der wet van 1883 nopens het Vlaamsch in de middelbare scholen; 4o om de bepalingen dier wet ook ten volle ingevoerd te krijgen in het vrije middelbaar onderwijs. Men zal insgelijks een vertoogschrift zenden naar de Kamers om te vragen dat het wetsontwerp-Coremans over het gebruik onzer taal voor het gerecht, onveranderd en onbesnoeid gestemd worde. M. Pauwels vraagt ook eenen Vlaamschen leergang van strafrecht aan onze Hoogescholen, en de afdeeling van Dendermonde wenscht de algemeene vergaderingen soms te Brussel te zien plaats hebben. Na op voorstel van M.A. Snieders eene bedanking aan het Hoofdbestuur gestemd te hebben, wordt de zitting om 1 ure geheven.
Het feest van Met Tijd en Vlijt, met eene mis begonnen, ging nu voort met een prachtigen optocht die gansch de stad doorkruiste. Maatschappijen van alle streken van het Vlaamsche land namen er deel aan met hunne vaandels en standaarden; voorop stapten bazuinblazers in middeleeuwsch costuum, en achteraan reed, met het bestuur der feestvierende maatschappij, het historisch rijtuig der oude primussen van Leuven. De aanblik op dien langen stoet, rijk gestoffeerd met kostelijke banieren, was schilderachtig en prachtig.
Om 4 ure begon de letterkundige zitting in de zaal van den Beriotschouwburg, deze was proppensvol en vele damen bezetten de eerste plaatsen. De spreekbeurten werden met zang en muziek smakelijk afgewisseld. Hoogleeraar Willems deed den welkomsgroet aan de deelnemers en gaf een vluchtigen schets der geschiedenis van Met Tijd en Vlijt; Mgr Abbeloos, rector magnificus, in rectoraal gewaad, sprak den lof van het feestvierend studentengenootschap, en riep als doctors honoris causa uit Mgr Everts, bestuurder van het Seminarium te s'Hertogenrade, Dr J. Alberdingk Thijm, leeraar bij de Academie te Amsterdam, Dr R. Snieders, letterkundige te Turnhout en de eerw. heeren Claeys en Guido Gezelle, leden der Vlaamsche Taal- en letterkamer. Mgr Everts en Dr J. Alberdingk hielden opvolgenlijk eene aanspraak, en Pastoor Claeys bracht een prachtig brokstuk ten gehoore uit een gedicht ‘De wijding der zee’. De zitting eindigde met een merkwaardig verslag van den heer Plessers, secretaris der maatschappij, en de uitreiking der eermetalen aan de deelnemende genootschappen.
De ruime zaal van Het Studentenhuis tot banketzaal ingericht was proppensvol; 350 dischgenooten zaten aan. Aan de eeretafel bevonden zich naast Mgr Abbeloos, eerevoorzitter, en hoogleeraars
| |
| |
Willems, Alberdingk en Helleputte, voorzitters van Met Tijd en Vlijt, de heeren: A. en R. Snieders; H. Claeys; J. Alberdingk; Mgr Everts; Volksvertegenwoordiger De Laet; Senator Van den Bemden; Hoogleeraar Brandts; J. Van Droogenbroeck, academielid; Van Even, archivaris van Leuven, en de Waalsche Hoogleeraars Mgr de Groutaers, Decamps, Bossu en Dewalcque. Gedurende het banket kwam Mgr De Neve, Voorzitter van het Amerikaansch Seminarie, zijne Hoogwaardigheid Mgr Gibbons, Kardinaal en Aartsbisschop van Baltimore binnenleiden. De luidruchtigste toejuichingen begroetteden den voorstander van The knights of labour, bijzonderlijk als hij in zijn antwoord op de voorstelling door Mgr Abbeloos gedaan, hulde bracht aan the noble flemish language. - Heildronken werden verder voorgesteld door Mgr Abbeloos, Hoogleeraars Willems, Alberdingk en Helleputte, Pauwels, Plessers, Claeys en eindelijk door Mgr de Groutaers, die alhoewel Waal, het woord voerde in het Vlaamsch om de genegenheid zijner stambroeders voor de Vlaamsche beginselen uit te drukken. Meer toasten moesten ingesteld worden doch het was 9 ure en de meeste leden vertrokken, en het avondfeest met vuurwerk in in het stadspark moest beginnen.
Ten slotte, prachtig feest dat eere doet aan zijne inrichters. Wij vernemen met genoegen dat een omstandig verslag er van in druk zal verschijnen in rei perpetuam memoriam.
Prijskamp. - Onze Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, de heer Thonissen, heeft in den vreemde eene schoone onderscheiding behaald: de Academie der zedelijke en staatkundige wetenschappen van Frankrijk, heeft hem den vijfjaarlijkschen prijs der sociale wetenschappen toegewezen.
- De Koninklijke prijs van 25,000 fr. is dit jaar te beurt gevallen aan Anton Stauber, leeraar aan het koninklijk gymnasium van Augsburg, voor zijn werk betrekkelijk de aardrijkskundige wetenschappen.
- De heeren Bormans, Génard, Wagener, Willems en Wauters, zijn bij koninklijk besluit benoemd tot leden der jury, gelast met het toewijzen van den prijs voor het eerste tienjarig tijdvak van den Bergmann-wedstrijd: geschiedenis eener gemeente in de provincie Antwerpen.
Sterfgevallen. - Een gevoelig verlies voor de geschiedenis en critiek van kunst en letteren is het afsterven van Desiderius Van Spilbeeck, den 2 Mei, te Antwerpen, godvruchtig overleden. Hij was de bestuurder en een der stichters van het opmerkelijk tijdschrift ‘De Vlaamsche School’. Den 12 December 1831 te Antwerpen geboren plaatste hij zich eerst als pasteibakker, doch door zijne uitmuntende studiën in de stedelijke academie ten volle uitgerust tot den kunsstrijd, verliet hij den stiel, om in plaats van den taartdeesem der lekkermondjes te kneeden, dien te bereiden voor de lekkerbekken van het artistiek genot. Als letter- en kunstcriticus was Van Spilbeeck zeer gewaardeerd. Meetingist en goede katholieke
| |
| |
was hij een der stichters der bewarende partij van Antwerpen, zelfs nam hij eenen tijd lang het ambt waar van secretaris der katholieke vereeniging. Hij was ook kassier van het comiteit der Antwerpsche pers.
† James Grant, vermaard schijver van menige soldatenromans, Oorlogverhaal, De Highlanders in Spanje, De Highlanders in België, Rollo of de schotsche karabijnier, De legende van de zwarte wacht, naast levensschetsen van generaals en artikelen in de Dublin University magazine waren zijne bijzonderste werken, en zij zijn in vele talen overgezet. In 1875, op den ouderdom van 55 jaar, zwoer hij het protestantisme af en werd in de R.K. Kerk ontvangen door Kardinaal Manning.
† Louis Alvin, 81 jaren, Kamerijkenaar van geboorte, gewezen professor en bediende in de ministeriën en later hoofdbibliothecaris van den Koning. Hij laat vele werken achter waaronder de bijzonderste zijn: Annuaire de la bibliothèque royale de Belgique, Recueil encyclopédique belge, Souvenir de ma vie littéraire, en Sardanapale. M. Félis volgt hem op.
† De geleerde Pater C. Cecchi, bestuurder van het sterrekundig observatorium van Florencië. Pater Giovanni Giovannozzi van het zelfde orde der vrome scholen volgt hem op, en zal, dank aan zijne uitgebreide en diepe kennis, met eer den roem van het gesticht ophouden. Pater Cecchi was de uitvinder van een vernuftig toestel tot het berekenen van de beweging en den duur der aardbevingschoken. Hij was vermaard door zijne waarnemingen over de zon, en eene der beroemdheden van de hedendaagsche sterrekunde. Het is hij die, bij middel van een lichtontbindend toestel, scheikundig de samenstelling der zon heeft ontleed.
† Don Margotti, stichter en bestuurder van het hooggewaardeerd blad Unita Cattolica van Turijn, op 30 April in den gezegenden ouderdom van 70 jaren. In den tijd schreef L. Veuillot: ‘Het is een talent van eersten rang dat in de pers zijn gelijke niet heeft. Hij ziet juist en zegt juist, hij heeft eene machtige algemeene wetenschap, is bedeeld met een onfeilbaar geheugen, en bezit eenen moed door niets terneer te slaan.’ Boven het opstellen van de Unita Cattolica, schreef kanunnik Margotti verscheidene merkweerdige werken, waarvan de vermaardste zijn: Rome et Londres en Gloires de l'Eglise pendant le Pontificat de Pie IX.
† Martinus De Graaff te Leeuwaarden geboren, te Antwerpen den 18 Februari laatst, in den ouderdom van 73 jaren. Hij beoefende de dichtkunst en de geschiedenis en laat menige gewaardeerde historisch-romantische verhalen achter. Hij was medewerker aan ‘De Vlaamsche School’, en de nu ook overleden Van Spilbeeck sprak nog zijnen lijklof uit.
† Baron Surmont de Volsberghe, lid der Vlaamsche Bibliophilen te Gent. Hij laat eene rijke geschiedkundige en letterkundige bibliotheek achter.
A.
|
|