VIERDE VRAAG: Letterkunde. - Lofrede op Jan-Frans Willems.
De schrijver zal de diensten doen uitschijnen, door den hoofdman der Vlaamsche beweging aan de taal, de letterkunde en het volk bewezen. De stijl zal vooral in aanmerking genomen worden.
VIJFDE VRAAG: Vaderlandsche geschiedenis. - Een boek, in den volkstrant, waarin bewezen wordt dat de vrijheden, welke het Belgische volk genieten mag, niet te danken zijn aan de Fransche republikeinen van het einde der vorige eeuw.
ZESDE VRAAG: Vaderlandsch tooneel. - Groot is het belang, dat het Vlaamsch tooneel inboezemt. Echter kan men niet betwisten dat onze schouwburg onder den invloed van vreemde tooneelen gesticht werd. Ernstige maatregelen dienen genomen te worden om op ons vaderlandsch tooneel eenen oorspronkelijken, eigenaardigen stempel te drukken.
De Academie verlangt eene verhandeling over het hedendaagsch Nederlandsch tooneel in België. - De schrijver zal, na eene bondige historische inleiding, de maatregelen onderzoeken, sedert 1830 ter heropbeuring van dit tooneel genomen, en de baan trachten aan te duiden, die de schrijvers dienen te volgen om aan hunne gewrochten eene vaderlandsche, degelijke en oorspronkelijke richting te geven.
VOORWAARDEN. - Voor de wedstrijden worden enkel handschriften en niet te voren uitgegeven stukken aanvaard.
De werken moeten leesbaar in het Nederlandsch geschreven en voorzien zijn van eene kenspreuk of teeken, te herhalen op den gesloten omslag van eenen brief, behelzende den naam en de woonplaats van den schrijver. Volkomt deze aan de laatste bepaling niet, dan kan de prijs hem geweigerd worden.
De schrijver van elk bekroond werk zal namens de Academie eene belooning ontvangen van 600 francs, ofwel eenen gedenkpenning van gelijke waarde.
De mededingende handschriften moeten bij den bestendigen Secretaris (Fr. de Potter, Godshuizendreef, 29) ingezonden zijn vóor den 1 November 1887. Degene na den voorgeschreven dag ontvangen, of zulke, welker opstellers zich op eenige manier zullen doen kennen, worden uit den wedstrijd gesloten.
De Academie eischt de grootste nauwkeurigheid in de aanhalingen en vraagt uit dien hoofde, dat de mededingers de uitgaven, alsook de bladzijde der door hen aangehaalde boeken, zouden aanduiden.
Eindelijk meent de Academie den mededingeren te moeten berichten dat al de handschriften, aan haar oordeel onderworpen, als haar eigendom in hare archieven bewaard blijven. Niettemin zullen de mededingers er, te hunnen koste, een afschrift van kunnen bekomen mits overeenkomst met den bestendigen Secretaris.
Gent, 16 Februari 1887.
De Bestuurder, P. Willems.
De bestendige Secretaris, Fr. de Potter.