Het Belfort. Jaargang 2
(1887)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 67]
| |
Boekbeoordeeling.Jozef in Dothan, uitgegeven door A.-M. Verstraeten, S.J., bij S. Leliaert, A. Siffer & Cie, te Gent.DE ondergeteekende kondigde voor eenigen tijd met groot genoegen eene uitgave aan van Vondels Lucifer, opgehelderd door den eerw. pater Verstraeten. Met niet minder voldoening zag hij bovengenoemd werk verschijnen en wenscht hij dit bij 't nederlandsch-lezend publiek in te leiden. Pater Verstraeten koos tot titel: Studiën over Vondel en zijn Jozef in Dothan, om, zegt hij, aan het boek eenen ‘eigennaam, en hoegenaamd geen soort- of gemeenen naam’ te geven. Het gekozen opschrift toone aan ‘wat het boek inhoudt... en wat het den schrijver gekost heeft’: namelijk - studiën. Wij hebben hier dan ook een deel van 316 bladzijden, waarin de eigenlijke tekst des treurspels met de noten slechts 116 blz. beslaat. Het overige gedeelte van 't werk is gewijd aan Vondels leven, stijl, taal, bronnen, en aan de beschouwing zijner karakters, het doel van het spel, de inkleeding, enz. Alle deze onderdeelen zijn met liefde en vernuft behandeld. Ook worden uitheemsche dichters, die dergelijke onderwerpen kozen bij onzen dichter vergeleken, en aan Père Le Jay, die, als leeraar der rhetorica in het Collège Louis le Grand een tooneelwerk Joseph schreef, een afzonderlijk hoofdstuk gewijd, om te bewijzen hoever zijne trilogie beneden die van Vondel staat (265-277). Men weet dat Père Le Jay een der voornaamste schrijvers over onderwijs en tooneelkunst was, die het gezelschap van Jezus in die dagen heeft opgeleverd. Père Jouvancy en Père Le Jay hebben in de eerste plaats voorschriften gegeven over de inrichting der balletten, die in het begin der 18e eeuw te Parijs gewichtiger waren dan de schoonste treurspelen van Corneille of Racine. Het werk De choreis dramaticis van Le Jay is beroemd. Het verscheen in 1725 in de verzameling Bibliotheca rhetorum. Bovendien heeft Le Jay evenveel treur- en blijspelen als balletten geschreven, waaronder wij Vota, Revocata virtutem inter et Fortunam concordia, als de meest wijsgeerige zouden kunnen noemen. Genoeg. Pater Verstraetens vergelijkingen leveren belangrijke stof tot nadenken. De schrijver heeft ook volkomen gelijk, waar hij zegt dat aan Vondel eerst dán recht wordt gedaan, wanneer men de drie Jozefstukken bijeen beoordeeld. Dán leveren zij eerst een geheel op. Wij zijn het evenwel niet met hem eens, waar hij eene zekere achting betoont voor hen, die een tooneelstuk onvoldoend en | |
[pagina 68]
| |
onafgewerkt verklaren, wanneer de boosheid aan 't slot niet wordt bestraft (bl. 21). Maar, zegt de schrijver, de voorstelling van Jezus Lijden en dood kan daarom toegelaten worden, dewijl het ons bewust is dat de verheerlijking volgt. Ik voor mij heb een ander begrip van den esthetischen indruk dien een tooneelwerk moet maken. Voorzeker moet die indruk een zedelijke zijn; doch die zedelijkheid hangt van de bestraffing der boosheid niet af. De moord op Desdemona gepleegd is het tragische gevolg van den bandeloozen hartstocht van Otello. Hij werkt in dit meesterstuk van Shakespeare uit een psychologisch en esthetisch oogpunt bevredigend, al zou men een' doodslag op het tooneel op zich zelven onesthetisch kunnen noemenGa naar voetnoot(1). Dit slechts in 't voorbijgaan. Wij hebben ons niet minder over Verstraetens uitleggingen te verheugen, al komen velen daarvan ons overtollig voor. Men zie bijv. de woorden scherreprechter, drek, pij, lachten, eenige noten op blz. 97, 99, 101, 110 (men denke aan op end' op), 112 (als voor dan is gewestelijk) 140 (men zegt ook voor tegenpaus in 't hgd. Afterpapst), 146. Bij deze gelegenheid zou men kunnen opmerken hoe vele uitdrukkingen, die heden alledaagsch en banaal zijn, in Vondels tijd nog in hoogen stijl pasten. Eindelijk is de verwijzing V.T. niet zeer duidelijk, dewijl men op blz. 82, 88 en 297 eene afdeeling vindt getiteld Vondels taal. Dit zij genoeg bedild. Voortreffelijk is het boek en munt nog verre boven Verstraetens Lucifer uit. Het is nuttig voor jong en oud, en, gelijk eerstgenoemd werk van Le Jay zoowel voor professoren als studenten geschreven. Formaat, papier en druk zijn puik verzorgd. Leuven. Dr Paul Alberdingk Thijm. In een Duitsch Tijdschrift, lezen wij de volgende beoordeeling van Vondels meesterstuk ‘Lucifer.’ Taal- en letterkundig verklaard door A.-M. Verstraeten, S.J.: ‘Eine sehr sorgfältige, gut ausgestattete Schulenausgabe, mit Einleitung und erklärenden Anmerkungen. Wir begrüssen sie als ein sehr erfreuliches Zeichen, das in Belgien das Interesse an der älteren niederländischen Literatur eher am Wachsen, als am Abnehmen ist. Auch Deutschen, die sich eingehender mit dem Studium des grössten holländischen Dichters beschäftigen wollen, werden die sprachlichen und sachlichen Erläuterungen des Herausgebers manchen erwünschten Aufschluss bieten.’ Stimmen aus Maria-Laach. (Jahrgang 1887. Erstes heft.) |
|