Het Belfort. Jaargang 2(1887)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Het huwelijks bootje. ZIET gij het diepe dal, met zijn bebloemde zoomen? 't Is 't kiezelige bed des konings aller stroomen; Het is des levens stroom, die nu eens zachtjes vloeit, En dan weer als een stier zoo wreed en aaklig loeit! En merkt gij aan het strand die lichte, mooie bootjes? Wat zijn ze lief en prat!... Men noemt ze huwlijksbootjes, Verrukkend door hun kleur, betoovrend door hun vorm. Maar, als de wind opbruist en zich verheft tot storm, Dan hoeft er ook een man, die dapper goed kan roeien, En, aan het roer valt er niet achteloos te stoeien. Daar nadert Hij en Zij, het nieuwe huwlijkspaar, Zij stappen vlijtig voort en duchten geen gevaar. Zij zien het lieve Dal, met rijk bebloemde zoomen, En merken 't kiez'lig bed des Konings aller stroomen. Zij kijken, Do, do, do! En lachen, Do, do, din!... En stappen onbeschroomd het huwlijksbootjen in. Maar, eer zij op den vloed des Tijds voor goed zich wagen, Zoo zeggen zij vaarwel aan vrienden en aan magen. Hij vat de Riemen aan, Zij slaat aan 't Roer de hand, En blij van hart en geest, zoo steken zij van kant. ............................. Dat 't jeugdig Echtepaar nog lange, blijde jaren, Dien grooten levensstroom gelukkig moog' bevaren. J.F. van Droogenbroeck. Lebbeke. Vorige Volgende