Het Belfort. Jaargang 1
(1886)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 369]
| |
Lied in proza | |
1.IK ken eene zoete, eene minnelijke taal, taal van onzeggelijke teederheid, Zij vloeit van de lippen der moeder in 't herte van 't kind. 't Is zij die de eerste liefdevlam in zijn binnenste ontsteekt, die 't eerste licht in zijnen geest laat stralen en die zijne eerste wilsbeweging zachtjes weet te neigen naar 't goede. Neen, nooit en zal ik u vergeten, gulden taal mijner moeder! Nog klinkt gij in mijne ooren, nog toovert gij voor mijnen geest terug het heele familieleven van vroeger, met al zijne innige goedheid en zijne eenvoudige waarheid. En wanneer ik, vader nu, aan mijne kinderen spreek, om de lessen van 't verleden, de heilige overlevering in hunne herten voort te planten, dan vloeit gij als van zelfs van mijne brandende lippen, gelijk eertijds het woord des Heeren uit den mond der profeten, o zoete, onvergetelijke taal mijner moeder. | |
[pagina 370]
| |
2.Ik ken eene grootsche, eene treffende taal, taal van Geloof, Hoop en Liefde. Zij galmt uit den mond der Roomsche Moederkerk. Machtige taal, wier hemelsche tonen door alle tijden en landen en tot in het diepste der herten dringen. Zij klinkt.... en 't is waarheid, zij gebiedt.... en 't is vrede, zij klaagt.... en 't is droefheid, zij troost.... en 't is vreugde, zij juicht.... en 't is victorie in het hoogste der hemelen. Wie en hoort ze niet ruischen het gansche jaar door, hetzij ze de blijdschap zingt van Kerstdag, de droefheid der Goede-Week of de glorie van Paschen. 't Is zij die bij alle gebeurtenissen des levens weerklinkt, verdubbelend alle vreugden, in 't christen huisgezin en verzachtend alle beproevingen, tot de dood zelf, welke zij weet in eene zoetheid te veranderen, die alle aardsche vreugd te boven gaat. Gelukkig het land waar uwe zuivere galmen door 't geraas der kwade driften niet verdoofd worden, o goddelijke taal der Moederkerk! | |
3.Ik ken eene zoete en tevens machtige taal, taal van eenvoud en getrouwheid, van fierheid en geloof. Het is onze dierbare Vlaamsche moedertaal. Opgeweld uit het her te van 't volk, gelijk het water uit de bron, spiegelt zij zijne ware inborst weer en de kenteekens zijns karakters, gelijk de Schelde de vruchten weerspiegelt harer oevers, de torens harer steden en de schepen die wiegelen op haren schoot. Wie en kent de eigenschappen niet die ons vlaamsche wezen uitmaken en de waarborg zijn van ons bestaan? Is het niet de getrouwheid aan ons zelven en de getrouwheid aan God? | |
[pagina 371]
| |
Getrouwheid aan ons zelven, aan de voorvaderlijke zeden.... zij vloeit, met de liefdetaal, uit het herte der moeder, gelijk het leven uit haren boezem! Getrouwheid aan God.... is de weergalm in onze getrouwe herten van de hemelsche taal der onsterfelijke Moederkerk! Spiegel onzer zeden, bolwerk van ons Geloof, aan u mijn hert, o Vlaamsche taal! | |
4.O drijdubbele en drijmaal dierbare moedertaal, aan uwe drijvuldige eenheid is ons wezen, onze grootheid en onze onsterfelijkheid verbonden! Mocht gij nooit gescheiden zijn op de lippen der Vlaamsche moeder! Welke kracht, welke hemelsche kracht moeten hare woorden niet hebben, als zij 't grootsche van onzen godsdienst, 't eenvoudige onzer taal met de teederheid van haar eigen hert weet te mengen en ineen te smelten tot de zoetste, de krachtigste en de zaligste aller moedertalen, die, gelijk vloeiend goud, het herte van 't kind omvangt en beschut als met een drijdubbel pantser voor alle ontaarding ondoordringbaar. In de wieg, waarrond gij ruischt, ligt de man geboren, die gansch den Vlaamschen aard met de moedermelk heeft ingezogen, o dierbare en nooitvolprezene drijtaal!
A. Janssens. S. Niklaas. |
|