Het Belfort. Jaargang 1
(1886)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 174]
| |
De Taalsleutel, of Vlaamsche spraakregels, tafelwijze geschikt, door P. Baes, en H.V.d.B. - Iseghem. J. Dooms, boekdrukker, 1886. 64 bl. in-4o.DIE nieuwe spraakkunst werd door bevoegde mannen als leerboek en als taalboek beschouwd en ontleed. Hoe is dit leerboek opgesteld? Al wat met een stuk, met eene stoffe betrekking heeft, staat in eene tafel op twee bladzijden geschikt en in vier sponden verdeeld: de twee eerste bevatten de regels, die meest behoeven in de oogen te springen; de derde sponde bevat de voorbeelden; de vierde bevat de bemerkingen, de uitnemingen, de regels van minder belang. Een leerboek, om goed te zijn, moet eerst zijn proeve gestaan hebben: en diesaangaande kan men over een nieuw werk moeielijk oordeelen; er zijn tafels, die wonderschoon zijn, gelijk deze, die handelen van de klanken, van de deelen der zinnen en hunne soorten, van het gebruik der naamvallen. Mag men wel verwachten dat de tafels, die meer ingewikkeld zijn als deze, welke ik genoemd hebbe, en die er veel duisterder uitschijnen, even gemakkelijk zullen geleerd worden? Strekken tafels niet meer om een algemeen en samenvattend overzicht te geven, dan om eene volledige leering voor te houden? Als men den Taalsleutel van M. Baes als taalboek beschouwt, mag men zeggen dat het onderwijs der spraakkunst in Belgenland verbetert en vooruitgaat, dank aan deze nieuwe spraakkunst, dank aan de pogingen van onzen medewerker A. Joos. De sprekende taal wordt meer en meer tot grondslag van de geschrevene genomen. Menige schrijver zou uitnemend veel deugd hebben van den derden bijvoeg over taal en wantaal te doorgronden en die leering, welke op de getuigenissen van Roucourt, van Beers en David gesteund gaat, in zijn schrijven toe te passen. Daar worden de geslachten sommiger zelfstandige naamwoorden, de zevenste voor de zevende, geen een voor niet een, ik heb geweest, het loochenende en, de toonlooze e, de overgangsletter d, de samentrekking van twee lettergrepen als deugende tale, als goede en gangbare munte door getuigenissen van meesters goedgemaakt en verdedigd.
J.C. |
|