den secretaris, die dikwijls alléen, hoe gebrekkig soms ook, Fransch kan schryven, dat de overigen niet of zeer moeilijk verstaen, en aldus aen de te nemen besluiten, voor 't minst, eene wending kan geven die met de inzichten van den raed niet overeenkomt. Dat is nog eene reden ten bewyze van de noodzakelykheid eener Nederduitsche uitgave van het officiëel gedeelte van het Staatsblad (Moniteur), behalve dat alle gemeentebesturen dienen kennis te krygen van alle acten, van het Staatsbestuur uitgaende, en wel even spoedig als die der Waelsche gewesten.’
Wat antwoordde het beruchte ‘Tegen-Verslag’ van ‘Vlaanderen's redder’, den heer Rogier?
Geene sylbe! Ja toch: ergens in een hoekje, waar er gesproken wordt van de officiëele uitgave: Bulletin du Musée de l'Industrie, zegt men (zonder evenwel het Staatsblad bij name te noemen:) dat de overzetting ‘van bijna alle de uitgaven, waarvan de Commissie gewaagt,’ eene ‘nuttelooze vermeerdering van kosten zoude geweest zijn....’
Zóo was het ontwerp blijven steken, totdat over eenige maanden het Davidsfonds en een aantal andere Vlaamschgezinde genootschappen andermaal aan de wetgeving verzochten, het officiëel gedeelte van den Moniteur ook genietbaar te maken voor de Vlamingen.
Den 13 dezer kwam de quaestie in den Senaat ter bespreking, en vijf katholieke leden: de hh. van Ockerhout, de Coninck, Lammens, Surmont en Cornet (deze laatste een Waal) ondersteunden met kracht den eisch der Vlaamschgezinden, die door een liberaal lid, den heer de Sélys, bestreden werd.... Dezes beweegreden? Ziehier - maar bedwingt uwen lach, Lezers: ‘Le flamingantisme est le point noir de notre nationalité!’
De heer Cornet heeft met klem en overtuiging den eisch der Vlamingen ondersteund, met reden bevestigende dat onze nationaliteit, verre van door de volle erkenning der rechten van al de leden des Belgischen gezins te verzwakken, daardoor maar te sterker kan