De bekeeringe Pauli
(1953)–Anoniem De bekeeringe Pauli– Auteursrecht onbekendZevende pausaGa naar margenoot+ | |
SAULUS
Met de gewoonlycke groete ons meesters ouerledenGa naar voetnoot742.
Wil ick gaen groeten groot metten cleenen
Die hier vergadert sijt tot deser steden;Ga naar voetnoot744.
745[regelnummer]
Grade ende vrede, dat is mijn meenen.
Hy die daer sloech water wt den steenenGa naar voetnoot746-747.
Deur Moysem, sijnen knecht met een vast betrouwen,
Die wille u synen heyligen geest verleenen
En den genen die aen syn woorden houwen.Ga naar voetnoot749.
750[regelnummer]
Ouerpeyst de weldaden diemen mocht aenschouwen,
Die by onse vaders bewees midts desenGa naar voetnoot751.
Als hij haer themels broot van bouen liet douwenGa naar voetnoot752-753.
Op mans en vrouwen, // soo gy meugt lesen.
| |
[pagina 94]
| |
Maer ondanckbaerheyt heeftse tot Godt gewesen,Ga naar voetnoot754.
755[regelnummer]
Dat sy daer sonder vreese hebben bedreuen.Ga naar voetnoot755.
Maer deur syn Boot syn wij alle genesen,Ga naar voetnoot756.
Want hij is den wech, de waerheyt en tleuen.Ga naar voetnoot757.
Hij is den wech daer die propheten
in hebben gewandelt haerlieder tijt,
760[regelnummer]
Al waren sy veracht, gebannen, gesmeten,Ga naar voetnoot760.
Gedoot, gebeten om eygen profijt,Ga naar voetnoot761.
Want Christus Iesus ons selue belijt:
‘Sy hebben mij veruolgt, onthout dees leere,Ga naar voetnoot763-765.
Sy sullen u oock veruolgen, dies seker sijt;
765[regelnummer]
De knecht en is niet beter dan de heere’.
Alle die daer soecken Godts hooge eere,
Die sullen sy verdrucken in alle landen
En ter Boot brengen met snellen keere,
Want Christus woort brengt haer tot schanden.Ga naar voetnoot769.
770[regelnummer]
O gij Cristene broeders, vaet dese verstanden:Ga naar voetnoot770.
Al leggen sy u in banden en brengen in sneuen,Ga naar voetnoot771.
Betrout u inden Heere, thoot der vaillianden,Ga naar voetnoot772.
Want hij is den wech, de waerheyt en tleuen.
Hij is de waerbeijt en anders geene;
775[regelnummer]
In synen moat en was noyt bedroch geuonden;
Hy heeft, ons vercoren wt liefden reene -
Treckt dit te beene, // gy dobbele gronden.Ga naar voetnoot777.
| |
[pagina 95]
| |
Als een goet herder is by tot ons gesonden
Op dat by syn schaepkens sou comen beurijen;
780[regelnummer]
Wt liefden vierich liet bij hem deurwonden
En heeft ons ontbonden van tdoots partijen.Ga naar voetnoot781.
Hoe soudick mij anders connen verblijenGa naar voetnoot782-783.
Dan int crlujs Christi ? Merckt dit bediet:
Al saegdij eenen engel wtden hemel comen gelopenGa naar voetnoot784-786a.
785[regelnummer]
En preeckte u anders, en geloouet niet,
Dan dat ick u preke. Alle dwalinge vliet,
Schout afgoderije soo daer staet geschreuen,Ga naar voetnoot787.
Aenbidt Godt alleene, wat u geschiet,Ga naar voetnoot788.
Want by is den wech, de waerheijt en tleuen.
790[regelnummer]
Hij is de Prinse die de sonden can vergeuen,
Hij is ootmoedich van hertten voorwaer,Ga naar voetnoot791.
Hij is ons eenige advocaet verheuen
Voort menschelyck geslacht inder eeuwicheijt claer.Ga naar voetnoot793.
Denckt niet dat ick u preke, hoort noch hier naer,Ga naar voetnoot794-796.
795[regelnummer]
Om tijtelyck te gecrijgene inde vuijste
En om geeert te sijne vande werelt openbaer.
Maer ick preeck u van Iesum en de gecruysteGa naar voetnoot797.
Van ons geleerde hooueirdich, elck als een puijsteGa naar voetnoot798.
Vol haets, vol nijts, vol giericheden
800[regelnummer]
Hem veruolgende, verstaet dit iuyste;
Nochtans heeft by voor haer gebeden.
Oorlof, Godts vrinden, ick moet scheyden heden.Ga naar voetnoot802.
T'goddelyck beureden sy u altoos beneuen,Ga naar voetnoot803.
Want bij is den wech, de waerheijt en tleuen.
Binnen
| |
[pagina 96]
| |
EERSTE DISCIPEL
805[regelnummer]
O broeder, wat raet ? Hoe sullen wijt maeckenGa naar voetnoot805.
Met Paulum, onsen medebroedere vol goddelijcke secreten ?
Ick duchte hy sal in haeren handen geraecken,Ga naar voetnoot807.
Want sy syn nijdich op hem gebeten
TWEEDE DISCIPEL
Om dathy was, twelck wy alle weten,
810[regelnummer]
Hier voortijts een groot doctoor in haerder wet.
Maer die gratie Godts en ongemetenGa naar voetnoot811.
Heeft hem nu in desen staet geset.Ga naar voetnoot812.
EERSTE DISCIPEL
Och Paule, dies hebbense gespreijt hun netGa naar voetnoot813,
Om u te vangene als een misdadere.
815[regelnummer]
Met giericheden syn sy al besmet,Ga naar voetnoot815.
Out, ionck, en tkint metten vadere.
TWEEDE DISCIPEL
Och Heere, sijt ons nu een beradereGa naar voetnoot817.
Hoe dat wij Saulum sullen verborgen.Ga naar voetnoot818.
Men bewaert de poorten hier allegadere;Ga naar voetnoot819.
820[regelnummer]
Ick duchte by sal in handen comen eer morgen.Ga naar voetnoot820.
EERSTE DISCIPEL
Tis best dat wy hem een mande besorgen
En dat wy hem wtlaten ouer de mueren,
Want waer by geuangen, sy souwen hem worgen
Oft doen hem een schandelycke doot besueren.Ga naar voetnoot824.
| |
[pagina 97]
| |
TWEEDS DISCIPEL
825[regelnummer]
Twelck wy alle souden betreuren,
Want noyt geen vieriger en isser gebleken !Ga naar voetnoot826.
Men hoort hem deere Godts sonder vrees rueren,Ga naar voetnoot827.
Dus ist noot dat by noch wordde versteken.Ga naar voetnoot828.
EERSTE DISCIPEL
Och, ick duchte int leste door sijn vierich prekenGa naar voetnoot829.
830[regelnummer]
Dat. by noch comen sal in haerlieder slot,Ga naar voetnoot830.
Want int heel lant van Iudeen en machmen niet sprekenGa naar voetnoot831-832.
Van Iesum, den gecruijsten Godt.
TWEEDS DISCIPEL
Mij wondert hoe dat sy dus dwaes sijn en sodt,Ga naar voetnoot833.
Want doen Iesus gecruijst was en sterf de doot,Ga naar voetnoot834-840.
EERSTE DISCIPEL
835[regelnummer]
Tfirmament verkeerde.Ga naar voetnoot835.
TWEEDS DISCIPEL
Menich hertte verschoot,
Veel wonderlycke teeckenen sachmen gebeuren.
EERSTE DISCIPEL
Daerde was beuende.
TWEEDS DISCIPEL
De steenen sachmen scheuren.
EERSTE DISCIPEL
De grauen gingen open.
| |
[pagina 98]
| |
TWEEDS DISCIPEL
De sonne liet haer schijnen.
EERSTE DISCIPEL
Mane, steiren, men sacht al verdwijnen,
840[regelnummer]
Ia, de gordijnen scheurden vanden tempele.
TWEEDS DISCIPEL
En al voor haer tot eenen exempele,Ga naar voetnoot841.
Maer als de sempele // en waeren sijt niet verstaende.Ga naar voetnoot842.
|
|