De bekeeringe Pauli
(1953)–Anoniem De bekeeringe Pauli– Auteursrecht onbekendGODT
Anania, Anania!Ga naar voetnoot558.
ANANIAS
Hier ben ick, Heere!
GODT
560[regelnummer]
Gaet henen stoutelyck en haest u seereGa naar voetnoot560.
Met snellen keere, // hoort na mijn bescheet!Ga naar voetnoot561.
Vraegt naer de strate diemen heet
De rechte met een cloeck onderwinden;Ga naar voetnoot563.
Ten huijse van Iuda daer suldij vinden
565[regelnummer]
Saulum die blint is, van Tharssen geboren,Ga naar voetnoot565.
Want bij is biddende.
ANANIAS
Noyt en quam mij te voren.
Vremder nieu maere dan dear dit woort,Ga naar voetnoot567.
Want ick hebbe soo veele van desen man gehoortGa naar voetnoot568.
Datter soo grooten moort geschiet deur hem
570[regelnummer]
Onder de Cristenen binnen Ierusalem.
| |
[pagina 82]
| |
Oock heeft hij macht van douerste ontfangen
Hier binnen Damasco om spannen en vangen.Ga naar voetnoot572.
Mijn hertte leijt in prangen // deur dit ouermercken.Ga naar voetnoot573.
O Heere, hoe wonderlyck sydij in u wercken,
575[regelnummer]
Hoe condij den stercken // wederstaen altijt!
Niet dat gij een wtnemer der persoonen sijt,Ga naar voetnoot576.
Alsulck belijt moet veire van mij vlien.Ga naar voetnoot577.
Heere, wat sietmen deur u gratie geschien!Ga naar margenoot+
Wat macht bedien? // Thertte wort mij soo nouweGa naar voetnoot579.
580[regelnummer]
Inwendich, och oft oock soo wesen souwe!Ga naar voetnoot580.
O Godt getrouwe // op u wil ick mijn gelooue setten.
Als Gij met my syt, wie mach mij letten?Ga naar voetnoot582.
Gy contse verpletten // en anders egeene;
Die hertten verhertten gelyck den steene;Ga naar voetnoot584.
585[regelnummer]
Gy syt alleene // die hoogste regent
Die elcken alst tyt is roept, keert, treckt, went.
O Heere, mij toch sent // breeder tijdinge.
GODT
Gaet rasselyck met verblydinge
Na Damasco den rechten pat,Ga naar voetnoot589.
590[regelnummer]
Want bij is mij een wtvercoren vatGa naar voetnoot590.
| |
[pagina 83]
| |
Om mijnen name te dragene, gelooft dit web,Ga naar voetnoot591.
Voor de heydenen en coningen van Israhel.Ga naar voetnoot592.
Oock sal ick u doen weten wat hij moet lijen
Om mijnen name.Ga naar voetnoot594.
ANANIAS
Geerne Heere, sonder vermijen.
595[regelnummer]
O godlyck gebenedijen // o hemelsche soetheijt,Ga naar voetnoot595.
O leuende woort, o eeuwige goetheijt,
Die den mensche ter noot comet met alle uwe crachtGa naar voetnoot597.
Om ons te helpene hebt gy alleen de macht.
Wonder hebt gij geuracht // tot onser salicheden;Ga naar voetnoot599:
600[regelnummer]
Oock hebt gij uwen Vader aenden cruijse gebeden
Om ons beureden // voort eeuwich treuren.Ga naar voetnoot601.
Holla, ick ben hier ontrent der deuren,Ga naar voetnoot602.
Dus salick bier stoutelyck cloppen op dit pas.Ga naar voetnoot603.
Laet my in in Godts namen.Ga naar voetnoot604a.
EERSTE DISCIPEL
Van binnen
Wie is daer?
| |
[pagina 84]
| |
TWEEDE DISCIPEL
O broeder Anania, wel syt gy gecomen!
De goddelijcke strommen // moeten u beuloeijen.Ga naar voetnoot607.
Hoe compt dat gij herwaerts gaet spoeijen?Ga naar voetnoot608.
U deugdelyck vermoeijn // moet mij behagen.Ga naar voetnoot609.
ANANIAS
610 Deur de liefde des Heeren soudick geirne vragen,
Willet my gewagen // wt rechter minne,Ga naar voetnoot611.
Oft Saulus hier is?Ga naar voetnoot612.
EERSTE DISCIPEL
Ia hij, heere, hy is hier binnen;
Compt nare met sinnen // soo wort gij vroedere.Ga naar voetnoot613.
ANANIAS
Gegroet sijt Saule, ons medebroedere!
615[regelnummer]
Godt ons behoedere // den Heere der heeren,
Die u openbaerden om dijns salicheyts vermeerenGa naar voetnoot616.
| |
[pagina 85]
| |
Doen gij quaemt passeren // byden wege hier ontrent -Ga naar voetnoot617.
De selue Heere heeft my tot u gesent,Ga naar voetnoot618.
Want gy syt blent // van dijns oogen gesichte,Ga naar voetnoot619.
620[regelnummer]
Dwelck u verleent is vanden hemelschen lichteGa naar voetnoot620.
Deur tgoddelyck gesichte // binnen shemels foreeste,Ga naar voetnoot621.
Soo dat gij veruult wert, vanden heijligen geeste
En syt genesen vandie sondige heggen.Ga naar voetnoot623.
Dus sal ick mijn hant op u hoot nu leggen.
625[regelnummer]
Wilt hem danck seggen sonder treuren.Ga naar voetnoot625.
SAULUS
Knielende
O prinselycke Scheppere der creaturen,
Uwen lof moet dueren // teeuwigen tijen.
Gy toont aen my u goddelijcke cuerenGa naar voetnoot628.
Tot deser ueren. // Och, de schellen glijenGa naar voetnoot629.
630[regelnummer]
Van mynen oogen! O Heere, dies moet ick verblijen.Ga naar voetnoot630.
O Godt, hoe wonderlyck sydy in u wercken!
Dus sal ick uwen naeme voorde menschen belijen
Sonder vermijen // in huijsen in kercken.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot633.
O Heere, wilt mij toch met uwe gratien stercken
635[regelnummer]
Op datick dijn woort mach te rechten wtsprekenGa naar voetnoot635.
Sonder iet te vreesene voor leecke oft clerckenGa naar voetnoot636.
Ende gene die u leuende woort versteken.Ga naar voetnoot637.
| |
[pagina 86]
| |
O myn Vader, behoet my voorts van desen gebreken
Daer ick inne gedoolt hebbe soo menich iaeren:
640[regelnummer]
U wtvercoorne veruolgt, soot heeft gebleken.Ga naar voetnoot640.
Maer dijn ontfermherticheyt en wilde Gy voor mij niet sparen.
O eeuwich Godt, o Coninck der heir scharen,
Wat danckbaerheyt sal ick u meugen bewijsen,Ga naar voetnoot643.
Want Gy hebt mij verlost van dit beswarenGa naar voetnoot644.
645[regelnummer]
En met uwe gratien condij my spijsen.Ga naar voetnoot645.
ANANIAS
O Saule, broedere, u hertte laet rijsen
In liefden vierich met gelooue en vaster hope,
En wilt niet meer peysen op u misdadich afgrysen;Ga naar voetnoot648.
Godts bermherticheyt staet altyt open.
SAULUS
650[regelnummer]
Och, ick geuoele in my die goddelycke nopen!Ga naar voetnoot650.
O Anania, broeder wtvercoren,
Al heb ick hertneckich geweest hier te voren,Ga naar voetnoot652.
Wilt u om mij te doopene spoeijen.
ANANIAS
O Saule, Godts liefde moet in u groeijen,
655[regelnummer]
Toevloeyen moet u Godts gratie midts desenGa naar voetnoot655.
Dat gij tdoopsel begeert deur tgoddelyck gloeijen,Ga naar voetnoot656.
Twelck u herte ontsteken heeft, Godts vrint gepresen.
Dus suldy ontfangen en het sal u wesenGa naar voetnoot658.
Een teecken dat gij met Godt verbonden sijt.
| |
[pagina 87]
| |
Ga naar voetnootkrit
SAULUS
660[regelnummer]
Anania, die van. Godt tot mij gesonden sijt
Om my te leerene den wille des Heeren
Als den aldermachtichsten weirdich om eeren,Ga naar voetnoot662.
Die my geroepen heeft, onweirdich der gratien,
Hem moeten lof seggen alle natien.
665[regelnummer]
Dus begeir ick van u tdoopsel tontfangene;
Mynen geest begint soo vierich te verlangene
Naer hem die mijn hertte soo heeft deurgroeft.Ga naar voetnoot667.
ANANIAS
Saule, syt vrolyck, weest niet bedroeft !
Al dat gy begeirt tot deser urenGa naar voetnoot669.
670[regelnummer]
Dat sal u inden name des Heeren gebeuren,Ga naar voetnoot670.
Dus gaen wijt naer u begeirte volbringen.Ga naar voetnoot671.
Wel hun die Godt suecken in alle dingen.Ga naar voetnoot672.
|
|