De bekeeringe Pauli (1953)

De bekeeringe Pauli

(1953)–Anoniem De bekeeringe Pauli– rechtenstatus

Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende


Vierde pause
Saulus te peirt met syn dienaers rijt na Damasco.Ga naar margenoot+ SAULUS Wel aen, mijn dienaers, hebdijt nu oock al bereetGa naar voetnoot527. Om met mij te reijsene tot Damasco binnen,Ga naar voetnoot528. Op dat wij daer meugen vreken ons leet 530[regelnummer] Ouer de rebellen en haer vreugt doen dinnen?Ga naar voetnoot530.
[pagina 79]
O Godt, sijnt oock niet vertwijfelde sinnen Die gelijck de spinnen // haer fenijn spreijen? Sij sullen, spaert mij Godt, loon naer wercken winnen! Buijten en binnen // sullen wij haer tormenten bereijen;Ga naar voetnoot534. 535 Ick sal haer wel leeren het volck verleijen! Weenen noch spreejjen // en sal haerlieden baten, Haer valsheyt en sullen sy niet langer verbreijen,Ga naar voetnoot537. En soo beschimpen ons phariseeusche staten.Ga naar voetnoot538. Hier doet vier van bouen comen met een instrument. GODT Saule, Saule, mijn woort wilt vaten!Ga naar voetnoot539. 540[regelnummer] Segt sonder verlaten // waerom persequeerde mij?Ga naar voetnoot540. SAULUS O Heere, wie sijdij?Ga naar voetnoot541. GODT Vraegdij wie ick sij? Ick ben Iesus die gij veruolgt door valse treken.Ga naar voetnoot542. Tsal u hert vallen wildij steken Tegen mijnen prickel! Hoe sijdij dus coen // al?Ga naar voetnoot544.
[pagina 80]
SAULUS 545[regelnummer] O Heere, wat wildij dat ick doen sal? Tot uwen gebode sal ick mij poogen.Ga naar voetnoot546. GODT Gaet inde stadt, daer salmen u toogenGa naar voetnoot547. Het gene dat u van doene is noot. SAULUS O, noijt desgelijckx van lichte!Ga naar voetnoot549a. EERSTE DIENAER Den hemel ontsloot! SAULUS 550[regelnummer] Ick verliese mijn gesichte TWEEDE DIENAER Thertte mij verschoot Ick blijue schier doot // deur sulcke swaerheijt.Ga naar voetnoot551. EERSTE DIENAER Noijt wonderlycker stem!Ga naar voetnoot552. SAULUS Noyt wonderlycker claerheijt! Och, deeuwige waerheijt // baert hier haer crachten.Ga naar voetnoot553. TWEEDE DIENAER O heere, gij sijt blint!Ga naar voetnoot554a. SAULUS En wilt daer niet op achten; 555[regelnummer] Maer sonder wachten // wil ick van hier scheijen.Ga naar voetnoot555.
[pagina 81]
EERSTE DIENAER Compt lieue meester, wij sullen u leijen Ende u bereijen // een plaetse om rusten Tertijt toe dat u beter mach lusten.	margenoot+ 53^V voetnoot527. al: allemaal; bereet: bereid, in gereedheid gebracht voetnoot528. tot: naar; binnen: zie aant. bij v. 288 voetnoot530. dinnen: eigenlijk verdunnen, d.i. verminderen. voetnoot534. buijten en binnen: zowel in de stad zelf als in de omgeving. Deze bizonderheid zou er op kunnen wijzen, dat deze passage met een actuele bedoeling geschreven werd. In het beruchte edict van 29 April 1550, dat dit spel blijkt beïinvloed te hebben, leest men immers ‘dat niemand zal ontvangen worden in stad of dorp om er te wonen, tenzij met certificatie van zijn prochiaan (= pastoor) der laatste woonstede’, cfr de gemoderniseerde weergave in F. Prims, Gesch. v. Antwerpen, XVI, 141, curs. van mij. Dit betekent dat zowel in als buiten de steden een onderzoek zal worden ingesteld naar de rechtgelovigheid van de inwoners, met toepassing van de straffen, elders in het edict voorzien, indien men niet aan de vereisten voldoet. Dit stemt geheel overeen met de inhoud van v. 534. voetnoot537. valsheyt: leugen en bedrog voetnoot538. soo: zodoende, d.i. door het verbreiden van hun valsheid (leugen en bedrog). Zij zullen niet langer hun bedrog verbreiden, en zodoende de farizeeën beschimpen. De bewerker van H heeft dit v. blijkbaar duister gevonden; hij veranderde het in ‘Haer valscheijt en sullen sij niet langer seijen (= zaaien) / met roepen en creijen (= craeyen: schreeuwen) op onse geestelijcke staeten’. voetnoot539. doet: gebiedende wijs; instrument: toestel, z.g. kunst- en vliegwerk; vaten: vatten voetnoot540. sonder verlaten: hier: zonder dralen, zonder u aan mijn bevel te onttrekken; persequeerde: vervolgt ge voetnoot541. wie ick sij: wie ik ben (vgl. MW, VII, 1101-1102) voetnoot542. door: met; treken: listen, streken voetnoot544. al: heeft hier geen eigenlijke betekenis maar dient als rijmwoord. [tekstkritische noot]549b. Het hs heeft weer steeds 1 voor eerste en 2 voor tweede (dienaer). voetnoot546. Tot uwen gebode: eigenlijk tot de vervulling van uw gebod; hem poogen: zich inspannen voetnoot547. toogen: tonen, aantonen voetnoot549a. verzwegen: (noijt) zag ik... voetnoot551. swaerheijt: wijst op de verpletterende indruk, die het vertoon der goddelijke almacht bij de mens nalaat, vgl. v. 553. voetnoot552. Evenals in v. 549 werd ook hier in beide uitroepen het werkw. resp. horen en zien, verzwegen; claerheijt: helderheid van licht voetnoot553. deeuwige waerheijt: nl. Christus, vgl. Joh. 14:6; baert: toont voetnoot554a. Deze woorden worden tot Saulus gericht. voetnoot555. wil ick van hier scheijen: wil ik deze plaats verlaten.

Vorige Volgende

Over het gehele werk

landen